Seat Arona 2017 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: SEAT, Model Year: 2017, Model line: Arona, Model: Seat Arona 2017Pages: 320, PDF Size: 6.73 MB
Page 151 of 320

Lichten en zicht
ATTENTIE
Het is mogelijk dat de regensensor* de regen
niet v
oldoende detecteert en de ruitenwissers
niet inschakelt.
● Indien nodig schakelt u de ruitenwissers
met de hand in w
anneer het water het zicht
door de voorruit hindert. VOORZICHTIG
Controleer voordat u de ruitenwissers bij
vor s
t voor de eerste keer inschakelt, of de
bladen van de ruitenwissers en de achterrui-
twisser niet vastgevroren zitten! Als u de rui-
tenwissers bij vastgevroren wisserbladen in-
schakelt, kunnen zowel de wisserbladen als
de ruitenwissermotor worden beschadigd! Let op
● De ruit en
wissers en de achterruitwisser
werken alleen bij ingeschakeld contact.
● Het verwarmingsvermogen van de ver-
warmbar
e ruitensproeiers* wordt automa-
tisch geregeld als het contact wordt inge-
schakeld en is afhankelijk van de buitentem-
peratuur.
● Bij wagens met alarmsysteem en in bepaal-
de ver
sies werkt de ruitenwisser in de inter-
valstand/regensensor alleen met het contact
aan en de motorkap gesloten.
● Is de functie interval-wissen ingeschakeld,
dan han
gt de wispauze van de snelheid af. D.w.z. hoe hoger de snelheid hoe korter het
inter
v
al.
● Wanneer de wagen stopt bij ingeschakelde
wis
serstand 1 of 2 wordt automatisch naar
een lagere stand teruggeschakeld. Als de wa-
gen weer gaat rijden, wordt weer naar de in-
gestelde wisserstand geschakeld.
● Na bediening van de "wis-/wasautomaat"
wordt
na ca. vijf seconden nog eenmaal nage-
wist, als de wagen nog aan het rijden is
(druppelfunctie). Wanneer binnen 3 seconden
na de druppelfunctie opnieuw de ruitenwis-
sers bediend worden, start een nieuwe was-
cyclus zonder nawissen. Om opnieuw de
"druppelfunctie" te kunnen gebruiken, dient
het contact uit- en vervolgens weer ingescha-
keld te worden.
● Geen stickers vóór de regensensor* op de
voorruit bev
estigen. Dit kan storingen of de-
fecten in de sensor veroorzaken.
● Het hangt af van de uitvoering van het mo-
del of de ruit
enwisser nawist als hij ingescha-
keld is en de wagen in achteruit staat. Achteruitkijkspiegels
Binnen s
pie
gel Om veilig te kunnen rijden, is het belangrijk
een g
oed
z
icht door de achterruit naar achter-
en te hebben. Binnenspiegel met automatische dimfunc-
tie*
Elke keer d
at u het contact inschakelt, wordt
de dimfunctie ingeschakeld.
Wanneer de dimfunctie is ingeschakeld,
wordt de binnenspiegel afhankelijk van de
lichtinval automatisch in de antiverblindings-
stand gezet. De dimfunctie wordt geannu-
leerd bij het inschakelen van de achteruitver-
snelling. Let op
● Het aut om
atisch dimmen van de spiegels
functioneert alleen storingsvrij als het rolgor-
dijn* voor de achterruit is ingeklapt en de
lichtinval op de binnenspiegel niet door an-
dere voorwerpen wordt belemmerd.
● Indien u een sticker dient te plaatsen op de
voorruit, doe dit niet
voor de sensoren. Zo
niet kan dit veroorzaken dat de dimfunctie
van de binnenspiegel niet goed of helemaal
niet werkt. Buitenspiegels handmatig naar bin-
nen k
l
ap
pen De buitenspiegels van de wagen kunnen
dic
ht
g
eklapt worden. Druk hiertoe de spie-
gelbehuizing naar binnen. »
149
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 152 of 320

Bedienen
Let op
Voordat de wagen door een automatische
wa s
straat wordt gebracht, wordt aanbevolen
de buitenspiegels dicht te klappen om schade
te voorkomen. Elektrisch bediende buitenspiegels*
Afb. 150
Schakelaar buitenspiegels. Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 20
De buitenspiegels kunnen met de draaiknop
in het bestuurdersportier worden versteld.
Basisstand van de buitenspiegels
1. Draaiknop ›››
afb. 150 in stand L zetten
(linkerbuitenspiegel).
2. De draaiknop bedienen om de buitenspie- gel
zo in te stellen dat u goed zicht hebt
naar achteren. 3. Vervolgens de draaiknop in stand
R (rech-
t
erbuitenspiegel) zetten.
4. De draaiknop bedienen om de buitenspie- gel
zo in te stellen dat u goed zicht hebt
naar achteren ››› .
B uit
en
spiegels verwarmen*
– Druk op de drukknop voor ontwaseming
›››
afb. 148
– De spiegels worden gedurende verschillen-
de minuten ontwa
semd om onnodig ver-
bruik van de accu te vermijden.
– Druk indien nodig opnieuw om de functie
te re
activeren.
– De verwarming van de buitenspiegels
wordt
niet geactiveerd bij temperaturen ho-
ger dan +20°C (+68°F).
Buitenspiegels elektrisch naar binnen klap-
pen* – Draaiknop ››› afb
. 150 in stand draaien
om de buitenspiegels in te klappen. U moet
de buitenspiegels altijd inklappen, wan-
neer u door een wasstraat rijdt, om bescha-
digingen te voorkomen.
Buitenspiegels terugklappen* – Draaiknop in de stand L of R draaien om de
buiten
spiegels terug te klappen ››› .De buitenspiegels inklappen na het parkeren
(c
omf
or
tfunctie)*
Via het Easy Connect-systeem, toets en
de f u
nctieknop
pen SETUP en
A c
ht
eruitkijkspiegels en ruitenwissers kan geselec-
t eer
d w
orden dat de buitenspiegels worden
ingeklapt na het parkeren van de wagen
››› pag. 120.
Wanneer de wagen wordt gesloten met de af-
standsbediening, worden de buitenspiegels
automatisch ingeklapt na langer dan ca. 1
seconde drukken. Wanneer de wagen wordt
geopend met de afstandsbediening, worden
de buitenspiegels automatisch uitgeklapt. ATTENTIE
● Con v
exe of asferische spiegels vergroten
het blikveld maar de voorwerpen worden klei-
ner en verderaf weerspiegeld. Als u deze
spiegels gebruikt om de afstand tot achterop-
komend verkeer bij het wisselen van rijbaan
te bepalen, kunt u deze verkeerd inschatten -
gevaar voor ongevallen!
● Gebruik zo mogelijk de binnenspiegel om
de afst
and tot achteropkomend verkeer te be-
palen.
● Let er bij het terugklappen van de buiten-
spieg
els op dat er geen vingers tussen de
spiegel en de spiegelvoet komen – gevaar
voor verwondingen! 150
Page 153 of 320

Stoelen en hoofdsteunen
Milieu-aanwijzing
De verwarming van de buitenspiegels moet
niet l an
ger dan nodig aan blijven staan. An-
ders wordt onnodig veel brandstof verbruikt. Let op
● Als
het elektrische verstelmechanisme
eens zou uitvallen, kunt u beide buitenspie-
gels met de hand verstellen door op de rand
van het spiegelvlak te drukken.
● Bij wagens met elektrisch inklapbare bui-
tens
piegels geldt: als het spiegelhuis door
krachten van buitenaf (bijv. aanstoten bij in-
parkeren) is versteld, moeten de spiegels
elektrisch tot aan de aanslag worden inge-
klapt. Het spiegelhuis mag in geen geval met
de hand worden versteld, omdat dan de werk-
ing van de spiegel wordt beïnvloed.
● De inklapfunctie van de buitenspiegels
wordt
niet geactiveerd bij een snelheid die
hoger is dan 40 km/u (25 mph). Stoelen en hoofdsteunen
St oel
en en hoof
dsteunen ver-
stellen
Voorstoelen verstellen Lees aandachtig de aanvullende informatie
›› ›
pag. 18 ATTENTIE
Belangrijke informatie, tips, adviezen en
waar s
chuwingen die u in het belang van uw
eigen veiligheid en de veiligheid van uw pas-
sagiers moet lezen en in acht nemen, vindt u
in het hoofdstuk Veilig rijden ››› pag. 72. ATTENTIE
● Nooit de be s
tuurders- of bijrijdersstoel tij-
dens het rijden verstellen. Tijdens het ver-
stellen van de stoel neemt u een verkeerde
zithouding aan, wat kan leiden tot ongeval-
len. Verstel de bestuurders- of bijrijdersstoel
alleen wanneer de wagen stilstaat.
● Om het risico op verwondingen bij plotse-
ling remmen of
een ongeluk te verkleinen,
nooit met te ver naar achteren staande rug-
leuning rijden. De optimale beschermende
werking van de veiligheidsgordel wordt al-
leen bereikt wanneer de rugleuning in een
rechte stand staat en de inzittenden de veilig-
heidsgordels goed hebben omgegespt. Hoe verder de rugleuning naar achteren gekanteld
is, hoe gr
ot
er het gevaar op lichamelijk letsel
is door een verkeerd gordelverloop!
● Wees voorzichtig bij het verstellen van de
stoel
in hoogte of lengterichting! Door het
ongecontroleerd en achteloos verstellen van
de voorstoelen kunnen verwondingen door
knellen ontstaan.
● Trek verticaal en niet lateraal aan de hendel
om de stoel
in de lengterichting te verplaat-
sen, aangezien deze door de kracht die zo
uitgeoefend wordt beschadigd kan raken. Voorste hoofdsteunen verstellen
Lees aandachtig de aanvullende informatie
› ›
›
pag. 19
Hoofdsteun zo verstellen ›››
pag. 19 dat
de bovenzijde van de hoofdsteun zo mogelijk
in lijn ligt met het bovenste gedeelte van het
hoofd van de inzittende. Als dit niet mogelijk
is, probeer dan een stand in te stellen die zo
goed mogelijk daarbij in de buurt komt. ATTENTIE
● Rijd nooit met uit
gebouwde hoofdsteunen -
risico op zware verwondingen!
● Hoofdsteunen na het inbouwen altijd juist
vers
tellen naargelang de lichaamslengte van
de inzittenden om de optimale beschermende
werking te bereiken. » 151
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 154 of 320

Bedienen
●
Neem de waar s
chuwingsaanwijzingen in
acht ››› in Juiste stand van de hoofdsteu-
nen v an de
voorstoelen op pag. 76. Let op
● Voor het inbou
wen van de hoofdsteunen de
stangen helemaal in de geleiders schuiven
zonder de knop in te drukken. Achterste hoofdsteunen verstellen
Afb. 151
Hoofdsteun midden achter: ontgren-
delp u
nt
. Als u personen vervoert op de achterplaat-
sen, p
l
aats
dan minimaal de hoofdsteunen
voor de plaatsen die worden gebruikt, naar
boven ››› .
Hoof d
s
teunen verstellen
– Om de hoofdsteun omhoog te verstellen,
de hoofds
teun aan de zijkanten met beide handen vastpakken en tot de aanslag om-
hoogsc
huiven, totdat deze voelbaar vastk-
likken.
– Om de hoofdsteun lager te zetten, drukt u
de knop 1
› ››
afb
. 151 in en schuift u de
s
teun omlaag.
Hoofdsteun verwijderen
Om de hoofdsteun te verwijderen, moet u die
gedeeltelijk naar voren duwen in de betref-
fende rugleuning.
– Rugleuning ontgrendelen ›››
pag. 154.
– Hoofdsteun tot de aanslag omhoogtrekken.
– Druk op de toets 1 , duw tegelijkertijd met
een p l
att
e schroevendraaier van max. 5
mm dik door de opening van de beveiliging 2 en trek de hoofdsteun eruit.
– Klap de rugleuning terug totdat deze goed
va
s
tklikt ››› .
Hoof d
s
teun plaatsen
Om de hoofdsteun te plaatsen, moet u deze
gedeeltelijk in de betreffende rugleuning du-
wen.
– Rugleuning ontgrendelen ›››
pag. 154.
– Plaats de stangen van de hoofdsteunen in
de geleider
s totdat deze merkbaar vastklik-
ken. De hoofdsteun mag nu niet verder in
de rugleuning zakken. –
Klap de rugleu
ning terug totdat deze goed
vastklikt ››› .
ATTENTIE
● Let op de a
lgemene aanwijzingen ››› pag.
77.
● Demonteer de hoofdsteunen achter uitslui-
tend indien u een kinder
zitje moet plaatsen
››› pag. 90. Zodra u het kinderzitje weer ver-
wijderd, plaats dan direct de hoofdsteun te-
rug. Rijden met uitgebouwde of niet in de
juist stand staande hoofdsteunen verhoogt
het risico op zwaar lichamelijk letsel. Functies van de stoelen
In l
eidin
g ATTENTIE
Een verkeerd gebruik van de stoelfuncties
kan ern s
tig letsel veroorzaken.
● Neem vóór het rijden de juiste zithouding
aan en blijf tijden
s het rijden zo zitten. Dit
geldt ook voor de andere inzittenden.
● Houd handen, vingers, voeten en andere li-
chaamsdel
en steeds verwijderd van de wer-
kings- en afstelradius van de stoelen. 152
Page 155 of 320

Stoelen en hoofdsteunen
Verwarmde stoelen* Afb. 152
In de middenconsole: bedienings-
knop pen
v
oor verwarming van de voorstoe-
len. : versie met Climatronic. : versie met
handbediende airconditioning. De zittingen kunnen elektrisch verwarmd
w
or
den indien het
contact is ingeschakeld. In
een aantal uitvoeringen wordt ook de rugleu-
ning verwarmd.
In de volgende gevallen kan de stoelverwar-
ming niet worden ingeschakeld:
● de ventilator is uitgeschakeld;
● de stoel is voorzien van een stoelhoes;
● er is een kinderzitje op de stoel geplaatst;
● het zitvlak is nat of vochtig; ●
de binnen- of b
uitentemperatuur is hoger
dan 25°C (77°F).
Activeren
Toets of indrukken. De stoelverwarming
staat aan op de maximale stand.
Verwarmingscapaciteit instellen
Druk verschillende malen op de toets of ,
tot de gewenste intensiteit is ingesteld.
Uitschakelen
Druk op de toets of totdat alle controle-
lampjes in de toets uitgaan. ATTENTIE
Personen waarvan de gewaarwording van pijn
en warmt e beïn
vloed is door inname van be-
paalde medicijnen, verlamming of chronische
ziekte (bijv. diabetes), lopen het risico op
brandwonden aan de rug, het zitvlak en de
benen door het gebruik van de stoelverwar-
ming, wat een lang herstelproces of onvolle-
dige genezing kan inhouden. Raadpleeg een
arts indien u twijfels hebt over uw eigen ge-
zondheidstoestand.
● Personen met een beperkte gewaarwording
van pijn en warmt
e mogen de stoelverwar-
ming nooit gebruiken.
● Indien een storing wordt waargenomen bij
de temperat
uurregeling van de inrichting,
brengt u ze naar een gespecialiseerde werk-
plaats. ATTENTIE
Als de bekleding van de zitting vochtig is,
kan d at
de werking van de stoelverwarming
negatief beïnvloeden en het risico op brand-
wonden verhogen.
● Controleer of het zitvlak droog is voordat u
de stoelv
erwarming gebruikt.
● Ga niet met natte of vochtige kleding op de
stoel
zitten.
● Leg geen natte of vochtige voorwerpen op
de stoel
en hang deze ook niet daaraan.
● Mors geen vloeistoffen over de stoel. VOORZICHTIG
● Om de v er
warmingselementen van de
stoelverwarming niet te beschadigen, mag u
nooit op de stoelen knielen noch geconcen-
treerde druk uitoefenen op een enkel punt
van de zitting of rugleuning.
● Vloeistoffen, scherpe voorwerpen en isole-
rende mat
erialen (bijv. een stoelhoes of een
kinderzitje) op de stoel kunnen de stoelver-
warming beschadigen.
● Indien u een geur waarneemt, dient u de
stoelv
erwarming onmiddellijk uit te schake-
len en te laten herstellen in een gespeciali-
seerde werkplaats. Milieu-aanwijzing
Gebruik de stoelverwarming niet langer dan
strikt nodig. Ander
s wordt onnodig veel
brandstof verbruikt. 153
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 156 of 320

Bedienen
Achterbank naar voren klappen Afb. 153
Zitting van de achterbank omhoog-
k l
ap
pen. Afb. 154
In de rugleuning van de achterbank:
ont gr
endelin
gsknop 1 ; rode markering
2De achterbank neerklappen
–
Bouw de hoofdsteunen uit ››
›
pag. 151.
– Trek de zitting ›››
afb. 153 1 vooraan in de
ric htin
g
van de pijl omhoog. –
Licht de
zitting 2 in de richting van de pijl
n aar
v
oren toe op.
– Trek de ontgrendelingsknop ›››
afb. 154 1 naar voren en klap tegelijkertijd de rugleu-
nin
g om
l
aag. De achterste rugleuning is
ontgrendeld wanneer een rood merkteken
op knop 2 te zien is.
– Schuif de hoofdsteunen in de daarvoor be-
st
emde bev
estigingen in de zitting van de
achterbank alvorens u de achterbank naar
voren klapt.
De achterbank terugklappen
– Trek de hoofdsteunen uit de daarvoor be-
stemde bev
estigingen in de zitting van de
achterbank.
– Til, voordat de hoofdsteunen achteraan
weer wor
den bevestigd, de rugleuning
omhoog en trek daarna aan de rugleuning
totdat deze goed in de blokkeringen zit. Als
de rugleuning goed vastzit, dan mag de ro-
de markering op de knop 2 niet meer
z ic
ht
baar zijn.
– Laat de zitting zakken en duw deze onder
de gordel
sloten door naar achteren.
– Druk de voorkant van de zitting omlaag.
Bij een gedeelde ac
hterbank* kan de leuning
en de zitting in twee delen neergeklapt wor-
den. ATTENTIE
● Wee s
voorzichtig bij het naar achteren
klappen van de leuning! Door het ongecontro-
leerd en achteloos verstellen van de voor-
stoelen kunnen verwondingen door knellen
ontstaan.
● Bij het naar achteren klappen van de leu-
ning erop l
etten dat de veiligheidsgordels
niet klem komen te zitten of beschadigd wor-
den.
● Na het naar buiten klappen van de rugleu-
ning dient u t
e controleren of deze goed ver-
grendeld is. Hiertoe moet u trekken aan de
middelste gordel of rechtstreeks aan de rug-
leuning en controleren of de bedieningshen-
del in ruststand staat.
● De automatische 3-punts gordel kan alleen
correct
werken als de rugleuning van de mid-
delste zitplaats achteraan goed vast zit. 154
Page 157 of 320

Vervoeren en praktische uitrustingen
Vervoeren en praktische uit-
ru s
tin
gen
Praktische uitrustingen Dashboardkastje Afb. 155
Bijrijderszijde: dashboardkastje. Door aan de greep te trekken kan het opberg-
v
ak
w
orden geopend ››› afb. 155.
Dit opbergvak is bedoeld voor A4-formaat
documenten, een fles water van 1,5 l, etc.
In het dashboardkastje bevindt zich de cd-
speler, afhankelijk van de uitrusting. In het
overeenkomstige instructieboekje wordt uit-
gelegd hoe deze bediend moet worden. ATTENTIE
De klep van het opbergvak tijdens het rijden
altijd g e
sloten houden om het risico op ver- wondingen tijdens plotseling remmen of in
gev
a
l van een ongeluk te vermijden. Opberglade onder de voorstoelen*
Afb. 156
Opbergvak onder de rechtervoor-
s t
oel
. Om te openen
– De lade wordt geopend door aan de hand-
gr eep t
e tr
ekken.
Om te sluiten
– Druk het deksel naar binnen tot de "klik"
van de ge
sloten lade hoorbaar is. Let op
De maximale belading die het opbergvak mag
drag en bedr
aagt 1,5 kg. Opbergzak in de stoel*
Afb. 157
Opbergzak. Op de achterzijde van de rugleuning van de
v oor
s
toelen bevindt zich een opbergzak.
Opbergvak in het paneel van het voor-
portier* In dit opbergvak kunnen een fles water van
1,5 l, et
c
., w
orden opgeborgen.
155
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 158 of 320

Bedienen
Bekerhouder voorin* Afb. 158
Bekerhouder voorin in de midden-
c on
so
le. In de middenconsole, naast de handrem, zit-
t en tw
ee bek
erhouders ››› afb. 158. ATTENTIE
● Zet g
een hete dranken in de houder. Bij een
plotse of zelfs normale manoeuvre, bruusk
remmen of een ongeluk kunnen hete dranken
worden gemorst - gevaar voor brandwonden!
● Gebruik geen bekers van hard materiaal
(bv. gl
as, porselein) want deze kunnen letsels
veroorzaken in geval van een ongeluk.
● Tijdens het rijden moet de bekerhouder al-
tijd dicht
zitten om gevaar bij plotseling rem-
men of een ongeluk te voorkomen. Asbak voorin*
Afb. 159
Asbak in de middenconsole. Asbak openen of sluiten
● Om de asbak te openen, de klep omhoog
k l
ap
pen ››› afb. 159.
● Om de asbak te sluiten, de klep naar bene-
den klap
pen.
Asbak legen
● Verwijder de asbak en leeg hem. ATTENTIE
Nooit papier in de asbak stoppen. Door hete
as k
an het papier in de asbak gaan branden
en brand veroorzaken. Stopcontact
Afb. 160
Stopcontact voorin. De 12-volt accessoireaansluiting van de aan-
s
t
ek
er kan ook voor elektrische accessoires
met een opgenomen vermogen tot 120 watt
worden gebruikt. Als de motor uit staat, ver-
liest de accu echter stroom. Nadere aanwij-
zingen ››› pag. 265. ATTENTIE
De stopcontacten en aangesloten accessoires
werk en a
lleen bij ingeschakeld contact en
draaiende motor. Verkeerd gebruik van het
stopcontact of de elektrische accessoires kan
tot ernstig lichamelijk letsel leiden resp.
brand veroorzaken. Daarom mogen kinderen
nooit zonder toezicht in de wagen worden
achtergelaten - gevaar voor verwondingen! 156
Page 159 of 320

Vervoeren en praktische uitrustingen
VOORZICHTIG
Alleen passende stekers gebruiken om be-
sc h
adiging aan de stopcontacten te voorko-
men. Let op
● Bij sti l
staande motor en ingeschakelde
elektrische apparaten ontlaadt de accu zich.
● Raadpleeg voordat u een accessoire aan-
sch
aft eerst de aanwijzingen in ››› pag. 265. Sigarettenaansteker*
Afb. 161
Sigarettenaansteker. –
Knop op de aansteker ››
›
afb. 161 indruk-
ken ››› .
– Even wachten, tot de knop iets naar buiten
sprin
g
t. –
Sigarett
enaansteker eruit trekken en de si-
garet met de gloeiende spiraal aansteken. ATTENTIE
● Verk eer
d gebruik van de sigarettenaanste-
ker kan lichamelijk letsel of brand veroorza-
ken!
● Voorzichtig bij het gebruik van de sigarette-
naans
teker! Door onachtzaam of ongecontro-
leerd gebruik van de sigarettenaansteker
kunnen verbrandingen worden veroorzaakt -
gevaar voor verwondingen!
● De sigarettenaansteker werkt bij ingescha-
keld c
ontact en draaiende motor. Daarom mo-
gen kinderen nooit zonder toezicht in de wa-
gen worden achtergelaten - brandgevaar! Bagageruimte
B ag
ag
eruimte beladen Afb. 162
Zware voorwerpen zo ver mogelijk
n aar
v
oren leggen. Bagage en losliggende voorwerpen moeten
v
ei
lig in de b
agageruimte zijn bevestigd.
Niet-bevestigde voorwerpen in de bagage-
ruimte kunnen de rij-eigenschappen van de
wagen en daarmee de rijveiligheid beïnvloe-
den door de verplaatsing van het zwaarte-
punt.
– De lading gelijkmatig verdelen in de baga-
geruimte.
– Z
ware bagage zo ver mogelijk naar voren in
de bagag
eruimte leggen ›››
afb. 162.
– Leg eerst de zware bagage onderin.
– Zware voorwerpen vastzetten aan de aan-
wezig
e bevestigingsogen* ››› pag. 159. »
157
Technische gegevens
Aanwijzingen
Bedienen
Noodgevallen
Veiligheid
Page 160 of 320

Bedienen
– Bag
ag
e met een bagagenet* of met niet-
elastische spanbanden aan de bevesti-
gingsogen* vastzetten. ATTENTIE
● Lo s
liggende lading of andere losliggende
voorwerpen in de bagageruimte kunnen ern-
stig lichamelijk letsel veroorzaken.
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en deze
vastzetten aan de aanwezige
bevestigingsogen*.
● Losliggende voorwerpen kunnen bij plotse-
linge m
anoeuvres of ongevallen naar voren
worden geslingerd en de inzittenden van de
wagen of andere verkeersdeelnemers ver-
wonden. Dit verhoogde risico op letsel wordt
nog eens extra vergroot als de losse voorwer-
pen worden geraakt door een airbag die
wordt geactiveerd. In een dergelijk geval kun-
nen de voorwerpen veranderen in projectielen
– levensgevaar!
● Voorwerpen altijd opbergen in de bagage-
ruimte en v
ooral bij zware voorwerpen ge-
schikte spanbanden gebruiken.
● Overschrijd nooit de toelaatbare asbelas-
tingen en het
toelaatbare totaalgewicht van
de wagen. Wanneer deze gewichten worden
overschreden, kunnen de rij-eigenschappen
van de wagen veranderen en tot ongevallen,
lichamelijk letsel en wagenschade leiden.
● Let erop dat bij het vervoer van zware voor-
werpen de rij-eigen
schappen door verplaat-
sing van het zwaartepunt wijzigen - gevaar voor ongelukken! Pas daarom uw rijstijl en de
snelheid aan de oms
t
andigheden aan.
● Laat uw wagen nooit onbeheerd achter,
voora
l niet als de achterklep is geopend. Kin-
deren zouden in de kofferruimte kunnen ko-
men en de klep van binnenuit dichtmaken; ze
zijn dan ingesloten en kunnen zonder hulp
niet uit de wagen komen – levensgevaar!
● Laat nooit kinderen in en bij de wagen spe-
len. Sluit
en vergrendel zowel de achterklep
als alle portieren wanneer u de wagen ver-
laat. Controleer vóór het vergrendelen van de
wagen of er geen personen meer in de wagen
zitten.
● Let op de aanwijzingen in ›››
pag. 72. VOORZICHTIG
De verwarmingsdraden van de achterruit kun-
nen door sc hur
ende voorwerpen op de hoe-
denplank worden vernield. Let op
● De b anden
spanning moet aan de bela-
dingstoestand worden aangepast. Raadpleeg
indien nodig de sticker met de bandenspan-
ningswaarden die zich aan de achterzijde op
de portierstijl linksvoor bevindt ››› pag. 290.
● Luchtcirculatie in de wagen helpt het be-
slaan
van de ruiten tegen te gaan. De gebruik-
te lucht wordt afgevoerd door ontluchtings-
gleuven in de zijbekleding in de bagageruim-
te. Zorg ervoor dat de ontluchtingsgleuven
niet zijn afgedekt. ●
Ges c
hikte spanbanden om lading aan de
bevestigingsogen* vast te maken, zijn ver-
krijgbaar bij een automaterialenzaak. Hoedenplank
Afb. 163
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en. Afb. 164
In de bagageruimte: hoedenplank
uit - en inbou
w
en.158