TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 491 of 610

OPMERKING(Vervolgd)
• Zet de bandenreparatieset niet op een
stoffige ondergrond, zoals in het zand
of in de berm. Als de reparatieset stof
e.d. opzuigt, kunnen er storingen
optreden.
• Plaats de bandenreparatieset
verticaal. De bandenreparatieset
werkt anders niet.
Voorzorgsmaatregelen voor de
bandenreparatieset
• De reparatieset heeft als voeding
12V-gelijkstroom nodig. Sluit de
reparatieset niet aan op andere
voedingsbronnen.
• Als er brandstofdruppels op de
reparatieset terechtkomen, kan de set
beschadigd raken. Zorg dat de set niet
met brandstof in aanraking kan
komen.
• Berg de reparatieset op, zodat de set
beschermd is tegen vuil en vocht.
• Berg de reparatieset op in de
bagageruimte, buiten bereik van
kinderen.
• Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de
bandenspanningsmeter niet bloot aan
schokken. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
OPMERKING(Vervolgd)
Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en
-zenders
Als een band is gerepareerd met
bandenreparatievloeistof, werken de
bandenspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt zo
snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige. Vervang na het gebruik van
bandenreparatievloeistof de
bandenspanningssensor en -zender
wanneer de band wordt gerepareerd of
vervangen. (→Blz. 425)
8.2.6 Als uw auto een lekke band
heeft (auto's met een
reservewiel)
Uw auto is voorzien van een reservewiel.
De lekke band kan worden vervangen
door het reservewiel. Meer informatie
over banden:→blz. 423
WAARSCHUWING!
Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand met
een lekke band wordt doorgereden,
kunnen band en velg zodanig
beschadigd worden dat reparatie niet
meer mogelijk is en kan er een ongeval
ontstaan.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
489
8
Bij problemen
Page 492 of 610

Voor het opkrikken van de auto
• Breng de auto tot stilstand op een veilige plaats en een stevige, vlakke ondergrond.
• Activeer de parkeerrem.
• Zet de selectiehendel in stand P.
• Schakel de inbraaksensor en hellingsensor uit (indien aanwezig) (→blz. 65)
• Schakel het hybridesysteem uit.
• Schakel de alarmknipperlichten in. (→Blz. 460)
• Auto's met elektrisch bedienbare achterklep: Schakel de elektrisch bedienbare
achterklep uit. (→Blz. 199)
Plaats van reservewiel, krik en gereedschap
AKrik
BReservewiel
CSleepoog
DKrikslinger
EWielmoersleutel
WAARSCHUWING!
Gebruik van de krik
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Onjuist gebruik van de krik kan ertoe
leiden dat de auto van de krik valt, wat
tot dodelijk of ernstig letsel kan leiden.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Gebruik de krik uitsluitend voor het
verwisselen van een wiel of de
montage en het verwijderen van
sneeuwkettingen.
• De meegeleverde krik kan alleen voor
uw auto worden gebruikt. Gebruik
hem niet voor andere auto's.
• Gebruik ook geen krik van een andere
auto voor uw auto.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
490
Page 493 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Zet de krik op de juiste wijze onder
het kriksteunpunt.
• Zorg ervoor dat er zich geen
lichaamsdelen bevinden onder een
auto die alleen door een krik wordt
ondersteund.
• Start het hybridesysteem niet en ga
niet met de auto rijden als deze door
de krik wordt ondersteund.
• Krik de auto niet op als er nog iemand
in de auto aanwezig is.
• Plaats niets op of onder de krik als de
auto wordt opgekrikt.
• Krik de auto niet verder op dan voor
het verwisselen van het wiel
noodzakelijk is.
• Plaats de auto op bokken als u onder
de auto moet zijn.
• Parkeer de auto op een vaste vlakke
ondergrond, activeer de parkeerrem
en zet de selectiehendel in stand P.
Plaats, indien nodig, een wielblok
voor of achter het wiel dat zich
schuin tegenover het wiel met de
lekke band bevindt.
• Zorg wanneer u de auto laat zakken
dat er niemand onder komt. Breng
mensen in de buurt op de hoogte
van het laten zakken.Verwijderen van de krik
1. Open de afdekplaat. (→Blz. 390)
2. Maak de riem los en verwijder de krik
uit de opbergruimte onder de
afdekplaat.
Houd de krik na het verwijderen op
zijn plaats door het elastiek tijdelijk
aan de in de afbeelding getoonde
opening te bevestigen.
Draai om de krik te kunnen opbergen
de krik met de hand vast totdat hij
goed vastzit. Plaats hem in de
opbergruimte onder de afdekplaat en
zet hem vervolgens met het elastiek
vast.
Verwijderen van het gereedschap
Verwijder het gereedschap.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
491
8
Bij problemen
Page 494 of 610

Verwijderen van het reservewiel
1. Verwijder de opbergruimte onder de
afdekplaat.
2. Draai de bevestiging van het
reservewiel los en verwijder het
reservewiel.
WAARSCHUWING!
Bij het opbergen van het reservewiel
Zorg ervoor dat er geen vingers of
andere lichaamsdelen tussen het
reservewiel en de carrosserie bekneld
raken.Vervangen van wiel met een lekke band
1. Plaats wielblokken.
Lekke band Positie wielblok
Links voorAchter het rechter ach-
terwiel
Rechts voorAchter het linker ach-
terwiel
Links achterVoor het rechter voor-
wiel
Rechts achter Voor het linker voorwiel
2. Draai de wielmoeren iets los (één
slag).
3. Draai deel
Avan de krik met de
hand aan totdat de uitsparing in de
kop van de krik in contact komt met
het kriksteunpunt.
De aanduidingen van de
kriksteunpunten bevinden zich onder
de dorpel. Deze duiden de
kriksteunpunten aan.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
492
Page 495 of 610

4. Monteer de krikslinger en de
wielmoersleutel zoals aangegeven in
de afbeelding.
5. Draai de krik vervolgens verder
omhoog totdat het wiel vrij van de
grond is.
6. Verwijder alle wielmoeren en het wiel.
Leg het wiel met de buitenzijde
omhoog op de grond, om krassen op
de velg te voorkomen.
WAARSCHUWING!
Vervangen van wiel met een lekke
band
• Raak de wielen of het gedeelte rond
de remmen niet aan direct nadat
met de auto is gereden. Nadat met
de auto is gereden, zijn de wielen en
het gedeelte rond de remmen
mogelijk zeer heet. Wanneer u deze
delen tijdens het verwisselen van
een wiel, enz. met uw handen,
voeten of andere lichaamsdelen
aanraakt, kan dit leiden tot
brandwonden.
• Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregelen kan ertoe
leiden dat de wielmoeren losraken,
waardoor het wiel van de auto af kan
lopen, wat kan leiden tot ernstig
letsel.
– Laat zo spoedig mogelijk na het
vervangen van een wiel de moeren
met een aanhaalmoment van
103 N·(10,5 kgm·, 76 ft•lbf )
vastzetten.
– Bij gescheurde of vervormde
bouten, schroefdraad van moeren
of boutgaten van het wiel, dient de
auto te worden gecontroleerd door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een
andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
– Plaats de wielmoeren met de
schuine kant naar het wiel toe.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
493
8
Bij problemen
Page 496 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Auto's met elektrisch bedienbare
achterklep: Schakel het systeem van
de elektrisch bedienbare achterklep
uit wanneer u banden gaat
vervangen o.i.d. (→blz. 199). Als u
dit niet doet, kan de achterklep
onbedoeld in werking treden als de
schakelaar elektrisch bedienbare
achterklep per ongeluk wordt
aangeraakt, waardoor
lichaamsdelen bekneld kunnen
raken en letsel kan optreden.
Plaatsen van het reservewiel
1. Verwijder eventueel aanwezige
verontreinigingen van het contactvlak
van de velg.
Als er verontreinigingen op het
contactvlak aanwezig zijn, kunnen
tijdens het rijden de wielmoeren los
lopen, waardoor het wiel los kan
raken.
2. Plaats het reservewiel en draai de
wielmoeren met de hand allemaal
ongeveer even ver op de wielbout.
Draai de wielmoeren zover vast totdat
de sluitringen
Acontact maken met
de velg
B.3. Laat de auto zakken.
4. Draai iedere moer twee of drie keer
aan in de volgorde die in de afbeelding
is aangeven.
Aanhaalmoment: 103 Nm·(10,5 kgm·,
76 ft·lbf )
5. Berg het wiel met de lekke band, de
krik en het gereedschap op.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
494
Page 497 of 610

Het compacte reservewiel
• Op de band van het compacte
reservewiel staat aan de zijkant de
aanduiding TEMPORARY USE ONLY
(alleen voor tijdelijk gebruik). Gebruik
het compacte reservewiel alleen
tijdelijk en alleen in noodgevallen.
• Controleer de bandenspanning van
het compacte reservewiel.
(→Blz. 518)
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het compacte reservewiel is niet
voorzien van een
bandenspanningssensor en -zender,
waardoor een te lage bandenspanning
hiervan niet wordt aangegeven door het
bandenspanningswaarschuwingssysteem.
Verder zal, als u het compacte
reservewiel monteert nadat het
waarschuwingslampje voor een lage
bandenspanning is gaan branden, dit
lampje blijven branden.Bij gebruik van het compacte
reservewiel
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden.
Als uw auto een lekke voorband krijgt
op een weg die bedekt is met sneeuw
of ijs (behalve 235/55R19 banden)
Vervang een van de achterwielen van de
auto door het compacte reservewiel.
Voer onderstaande stappen uit en
monteer sneeuwkettingen op de
voorwielen:
1. Vervang het wiel links of rechts achter
door het compacte reservewiel.
2. Vervang het wiel met de lekke
voorband door het wiel dat van de
achterzijde afkomstig is.
3. Monteer sneeuwkettingen op de
voorwielen.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
495
8
Bij problemen
Page 498 of 610

Verklaring voor de krik
WAARSCHUWING!
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
• Houd er rekening mee dat het
reservewiel speciaal ontworpen is
voor gebruik onder uw auto. Gebruik
uw reservewiel daarom niet onder
een andere auto.
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Monteer niet gelijktijdig meer dan
één compact reservewiel onder uw
auto.
• Vervang het reservewiel zo snel
mogelijk door een wiel met een
standaardband.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
496
Page 499 of 610

WAARSCHUWING!(Vervolgd)
• Vermijd plotseling accelereren,
abrupte stuuracties, plotseling
remmen en schakelhandelingen die
een plotselinge motorremwerking
veroorzaken.
Bij gebruik van het compacte
reservewiel
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat de
volgende systemen niet goed werken:
– ABS en Brake Assist
– VSC/Trailer Sway Control
–TRC
– Cruise control (indien aanwezig)
– Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
– PCS (Pre-Crash Safety-systeem)
(indien aanwezig)
– EPS
– LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig)
– Bandenspanningswaarschuwings-
systeem
– AHB (Automatic High Beam)
(indien aanwezig)
– BSM (Blind Spot Monitor) (indien
aanwezig)
– Rear View Monitor-systeem
(indien aanwezig)
– Panoramic View Monitor (indien
aanwezig)
– Toyota Parking Assist-monitor
(indien aanwezig)
– Toyota Parking Assist-sensor
(indien aanwezig)
– PKSB (Parking Support Brake)
(indien aanwezig)
– Navigatiesysteem (indien
aanwezig)
Bovendien kan het onderstaande
systeem niet volledig worden gebruikt,
maar worden mogelijk ook de
onderdelen van de aandrijflijn negatief
beïnvloed:
– E-Four (elektronisch on-demand
AWD-systeem)
WAARSCHUWING!(Vervolgd)
Snelheidsbeperking bij gebruik van
het compacte reservewiel
Rijd niet harder dan 80 km/h als er een
compact reservewiel onder de auto is
gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet
ontworpen voor gebruik bij hoge
snelheden. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot een
ongeval en ernstig letsel.
Na gebruik van gereedschap en krik
Controleer voor het rijden of het
gereedschap en de krik weer goed zijn
opgeborgen en bevestigd. Dit om te
voorkomen dat een van deze
voorwerpen bij een aanrijding of bij
hard remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
Rijd voorzichtig over oneffenheden in
het wegdek heen als het compacte
reservewiel onder de auto gemonteerd
is
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met de
standaardbanden. Wees voorzichtig bij
het rijden over slechte wegen.
Rijden met sneeuwkettingen en het
compacte reservewiel
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in
negatieve zin beïnvloeden.
Bij het vervangen van banden
Neem voor het verwijderen en plaatsen
van wielen, banden of
bandenspanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige, omdat de
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
497
8
Bij problemen
Page 500 of 610

OPMERKING(Vervolgd)
bandenspanningssensoren en -zenders
beschadigd kunnen raken als er niet
voorzichtig mee wordt omgegaan.
8.2.7 Als het hybridesysteem
niet kan worden gestart
Het niet starten van het hybridesysteem
kan verschillende oorzaken hebben.
Raadpleeg het volgende overzicht en
onderneem de bijpassende acties:
Het hybridesysteem kan niet worden
gestart, ook al is de startprocedure
correct uitgevoerd (→blz. 246)
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De AC-laadkabel is mogelijk
aangesloten op de auto. (→Blz. 117)
• De elektronische sleutel werkt
mogelijk niet goed. (→Blz. 500)
• Er is mogelijk onvoldoende brandstof
aanwezig in de tank. Vul de
brandstoftank. (→Blz. 269)
• Er kan een storing aanwezig zijn in de
startblokkering. (→Blz. 62)
• Er kan een storing aanwezig zijn in het
stuurslotsysteem.
• Het hybridesysteem van de motor is
mogelijk defect als gevolg van een
elektrische storing, zoals een ontladen
batterij van de elektronische sleutel of
een defecte zekering. Er bestaat
echter, afhankelijk van het soort
storing, een noodmaatregel om het
hybridesysteem te starten.
(→Blz. 498)
• De kans bestaat dat de temperatuur
van het batterijpakket (tractiebatterij)
zeer laag is (lager dan ongeveer
-30°C). (→Blz. 247)De interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker branden of de
claxon maakt geen of weinig geluid
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver
ontladen. (→Blz. 502)
• De accuklemmen zitten mogelijk los of
zijn gecorrodeerd. (→Blz. 423)
De interieurverlichting en de
koplampen gaan niet aan of de claxon
maakt geen geluid
Een van de onderstaande punten kan het
probleem veroorzaken:
• De 12V-accu is mogelijk te ver
ontladen. (→Blz. 502)
• Een of beide klemmen van de
12V-accu kunnen loszitten.
(→Blz. 423)
Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige als het probleem niet
verholpen kan worden of als de
reparatieprocedure niet bekend is.
Starten van het hybridesysteem in
noodgevallen
Wanneer het hybridesysteem niet start
maar de startknop normaal werkt, kan het
systeem aan de hand van de volgende
stappen voorlopig worden gestart.
Gebruik deze startprocedure alleen in
noodgevallen.
1. Trek aan de parkeerremschakelaar om
te controleren of de parkeerrem is
geactiveerd. (→Blz. 255)
Het waarschuwingslampje van de
parkeerrem gaat branden.
2. Zet de selectiehendel in stand P.
3. Zet het contact in stand ACC.
4. Houd de startknop gedurende
15 seconden ingedrukt terwijl het
rempedaal stevig wordt ingetrapt.
8.2 Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
498