TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 61 of 610

Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
2.4. Maatregelen m.b.t. de gegevensverwerking
2.4.1.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het geheugen
van het systeem niet toegankelijk zijn voordat een eCall wordt
verzonden.O
2.4.2.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat het niet te traceren is en niet
constant kan worden getraceerd tijdens de normale wer-
kingsstatus van het systeem.O
2.4.3.Het in het voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-
systeem is zo ontworpen dat de gegevens in het interne ge-
heugen van het systeem automatisch en permanent worden
gewist.O
2.4.3.1.De gegevens over de locatie van het voertuig worden op zo'n
manier permanent overschreven in het interne geheugen van
het systeem dat altijd maximaal de drie laatste actuele loca-
ties van het voertuig bewaard blijven. Deze locaties zijn nodig
voor de normale werking van het systeem.O
2.4.3.2.Het logbestand van de activiteitengegevens in het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem
wordt niet langer bewaard dan nodig is voor het doel van de
verwerking van de eCall-noodoproep en in elk geval niet lan-
ger dan 13 uur gerekend vanaf het moment dat de eCall-
noodoproep was verzonden.O
2.5. Voorwaarden voor uitoefenen van rechten door betrokkenen
2.5.1.De betrokkene (de eigenaar van het voertuig) heeft het recht
op inzage in de gegevens en, in voorkomende gevallen, het
recht op rectificatie, wissen of blokkeren van gegevens over
hem of haar als de verwerking van de gegevens niet overeen-
komt met de bepalingen in richtlijn 95/46/EG. Derden die de
gegevens hebben ontvangen moeten worden geïnformeerd
over de rectificatie, het wissen of het blokkeren van deze ge-
gevens, uitgevoerd conform deze richtlijn, behalve als kan
worden bewezen dat dit onmogelijk is of onevenredig veel
inspanning vereist.O
2.5.2.De betrokkene heeft het recht een klacht in te dienen bij de
bevoegde gegevensbeschermingsautoriteit als hij of zij van
mening is dat zijn of haar rechten zijn geschonden door de
verwerking van zijn of haar persoonsgegevens.O
2.5.3.Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen
van verzoeken om inzage (indien van toepassing):
→Blz. 60O
1 .3 Noodoproep
59
1
Veiligheid en beveiliging
Page 62 of 610

Gebruikersinformatie uitvoering regelgeving, bijlage 1, DEEL 3 Conformiteit
3. INFORMATIE OVER DIENSTEN VAN DERDEN EN ANDERE DIENSTEN MET TOEGEVOEGDE
WAARDE (INDIEN VAN TOEPASSING)
3.1.Beschrijving van de werking en de functionaliteiten van het
TPS-systeem/een dienst met toegevoegde waarde→Blz. 57
3.2.Elke verwerking van persoonsgegevens die via het TPS-
systeem/een andere dienst met toegevoegde waarde zijn ver-
zameld, moet voldoen aan de regelgeving met betrekking tot
persoonsgegevens zoals vastgelegd in richtlijn 95/46/EG en
2002/58/EG.O
3.2.1.Wettelijke basis voor het gebruik van het TPS-systeem en/of
de diensten met toegevoegde waarde, en voor het verwerken
van gegevens die via dit systeem/deze diensten zijn verza-
meldDe Europese
Algemene Ver-
ordening Ge-
gevensbe-
scherming
3.3.Alleen op basis van de uitdrukkelijke toestemming van de be-
trokkene (de eigenaar(s) van het voertuig) mogen persoons-
gegevens worden verwerkt door het TPS-systeem en/of an-
dere diensten met toegevoegde waarde.O
3.4.Voorwaarden voor het verwerken van gegevens via het TPS-
systeem en/of andere diensten met toegevoegde waarde, in-
clusief de noodzakelijke aanvullende informatie over de tra-
ceerbaarheid, het traceren en het verwerken van
persoonsgegevens→Blz. 57
3.5.De eigenaar van een auto met een TPS eCall-systeem en/of
een andere dienst met toegevoegde waarde die tevens be-
schikt over het in het voertuig geïntegreerde op 112 geba-
seerde eCall-systeem heeft het recht te kiezen voor het in het
voertuig geïntegreerde op 112 gebaseerde eCall-systeem in
plaats van voor het TPS eCall-systeem en andere diensten
met toegevoegde waarde.O
3.5.1.Contactgegevens voor het behandelen van verzoeken om uit-
schakeling van het TPS eCall-systeemN.b.
Klantenservice die verantwoordelijk is voor het behandelen van verzoeken om inzage
Land Contactgegevens
Oostenrijk [email protected]
België/Luxemburg [email protected]
Kroatië [email protected]
Tsjechië/Hongarije/Slowakije [email protected]
Denemarken [email protected]
Estland [email protected]
Finland [email protected]
Frankrijk [email protected]
Duitsland [email protected]
Groot-Brittannië [email protected]
Griekenland [email protected]
IJsland [email protected]
Ierland [email protected]
1 .3 Noodoproep
60
Page 63 of 610

Land Contactgegevens
Italië [email protected]
Nederland www.toyota.nl/klantenservice
Noorwegen [email protected]
Polen [email protected]
Portugal [email protected]
Roemenië [email protected]
Slovenië [email protected]
Spanje [email protected] / [email protected].
Zweden [email protected]
Zwitserland [email protected]
Verklaring voor eCall
1 .3 Noodoproep
61
1
Veiligheid en beveiliging
Page 64 of 610

1.4 Antidiefstalsysteem
1.4.1 Startblokkering
De sleutels van de auto zijn uitgerust met
ingebouwde transponderchips die
voorkomen dat het hybridesysteem
gestart kan worden met een sleutel die
niet in een eerder stadium is
geregistreerd in de computer van de auto.
Laat de sleutels nooit in de auto achter
als u de auto verlaat.
Dit systeem is ontworpen om autodiefstal
te voorkomen, maar absolute beveiliging
tegen elke vorm van diefstal kan niet
worden gegarandeerd.
Bedienen van het systeem
Het controlelampje knippert nadat het
contact UIT is gezet, om aan te geven dat
het systeem in werking is. Het
controlelampje gaat uit als het contact in
stand ACC of AAN is gezet om aan te
geven dat het systeem is uitgeschakeld.
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrije startblokkering.
Omstandigheden waardoor het
systeem mogelijk niet goed werkt
• Als de greep van de sleutel tegen een
metalen voorwerp wordt gehouden
• Als de sleutel dicht bij of tegen een
sleutel met ingebouwde
transponderchip van een andere auto
wordt gehouden
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
1.4.2 Supervergrendeling*
*Indien aanwezig
Toegang door onbevoegden wordt
voorkomen door het ontgrendelen van de
portieren zowel van buitenaf als van
binnenuit onmogelijk te maken.
Auto's die met dit systeem zijn uitgerust,
zijn voorzien van labels op de zijruiten
voor.
Inschakelen/uitschakelen van de
supervergrendeling
Instelling
Zet het contact UIT, laat alle inzittenden
de auto verlaten en controleer of alle
portieren gesloten zijn.
Met de instapfunctie: Raak het
sensorgedeelte van de
buitenportiergreep voor binnen
5 seconden 2 keer aan.
Bij gebruik van de afstandsbediening:
Druk tweemaal binnen 5 seconden op
.
1 .4 Antidiefstalsysteem
62
Page 65 of 610

Uitschakelen
Met de instapfunctie: Houd de
buitenportiergreep van het voorportier
vast.
Met de afstandsbediening: Druk op
.
WAARSCHUWING!
Voorzorgsmaatregelen voor de
supervergrendeling
Schakel de supervergrendeling nooit in
als er zich nog personen in de auto
bevinden, omdat de portieren dan niet
van binnenuit kunnen worden
geopend.
1.4.3 Alarm*
*Indien aanwezig
Met licht en geluid worden alarmsignalen
gegeven wanneer er een inbraakpoging
wordt gedetecteerd.
Wanneer het alarmsysteem is
ingeschakeld, wordt het alarm onder de
volgende omstandigheden geactiveerd:
• Als een vergrendeld portier wordt
ontgrendeld of geopend zonder
gebruik te maken van de instapfunctie
of de afstandsbediening. (De
portieren zullen automatisch opnieuw
worden vergrendeld.)
• De motorkap wordt geopend.
• De inbraaksensor signaleert een
beweging in de auto. (Voorbeeld: een
indringer breekt een ruit en dringt de
auto binnen.)
• Als de hellingsensor een verandering
van de helling van de auto signaleert.
Inschakelen/uitschakelen/uitzetten van
het alarmsysteem
Zaken die gecontroleerd moeten worden
alvorens de auto te vergrendelen
Controleer onderstaande zaken om
ongewild activeren van het alarm en
diefstal te voorkomen:• Er is niemand in de auto.
• De zijruiten en het panoramadak
(indien aanwezig) zijn gesloten
voordat het alarm wordt
ingeschakeld.
• Er zijn geen waardevolle spullen of
persoonlijke zaken in de auto
achtergebleven.
Instelling
Sluit de portieren en de achterklep en
vergrendel alle portieren met de
instapfunctie of de afstandsbediening.
Na 30 seconden wordt het systeem
automatisch ingeschakeld.
Het systeem is ingeschakeld zodra het
controlelampje niet meer constant
brandt maar knippert.
Als alle portieren zijn gesloten terwijl de
motorkap open is, kan het alarmsysteem
worden ingeschakeld. (→Blz. 64)
Uitschakelen of uitzetten
Deactiveer of schakel het alarm uit
volgens een van de onderstaande
manieren:
• Ontgrendel de portieren met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
• Schakel het hybridesysteem in. (Het
alarm wordt na enkele seconden
gedeactiveerd of uitgeschakeld.)
Onderhoud van het systeem
De auto is voorzien van een
onderhoudsvrij alarmsysteem.
1 .4 Antidiefstalsysteem
63
1
Veiligheid en beveiliging
Page 66 of 610

Activeren van het alarm
Het alarm wordt in de volgende gevallen
mogelijk geactiveerd: (Door het alarm te
stoppen wordt het alarmsysteem
uitgeschakeld.)
• De portieren worden ontgrendeld met
de mechanische sleutel.
• Een persoon in de auto opent een
portier, de achterklep of de motorkap
of ontgrendelt de auto met de
vergrendelknop aan de binnenzijde.
• De 12V-accu wordt opgeladen of
vervangen terwijl de auto is
vergrendeld. (→Blz. 502)Door alarmsysteem bediende
portiervergrendeling
In de volgende gevallen worden,
afhankelijk van de situatie, de portieren
automatisch vergrendeld om potentiële
indringers buiten de auto te houden:
• Wanneer een in de auto
achtergebleven persoon het portier
ontgrendelt en het alarm wordt
geactiveerd.
• Terwijl het alarm is geactiveerd,
ontgrendelt een in de auto
achtergebleven persoon het portier.
• Bij het bijladen of vervangen van de
12V-accu.
Persoonlijke voorkeursinstellingen
(indien aanwezig)
Het alarm kan zo worden ingesteld, dat
het wordt uitgeschakeld wanneer de
mechanische sleutel wordt gebruikt om
de auto te ontgrendelen. (Systemen met
mogelijkheden voor persoonlijke
voorkeursinstellingen:→blz. 520)
OPMERKING
Ervoor zorgen dat het systeem goed
werkt
Verander of verwijder het systeem niet.
Na veranderen of verwijderen kan de
juiste werking van het systeem niet
worden gegarandeerd.
Inbraaksensor en hellingsensor
Signalering inbraaksensor en
hellingsensor
• De inbraaksensor signaleert
indringers of een beweging in de auto.
• De hellingsensor signaleert een
verandering van de hoek van de auto
ten opzichte van het wegdek, die
bijvoorbeeld ontstaat als de auto
weggesleept wordt.
1 .4 Antidiefstalsysteem
64
Page 67 of 610

Dit systeem is ontworpen om diefstal te
voorkomen, maar een optimale
beveiliging tegen elke vorm van inbraak
kan niet worden gegarandeerd.
De inbraaksensor en hellingsensor
instellen
Als het alarm wordt ingeschakeld, worden
de inbraaksensor en de hellingsensor
automatisch ingesteld. (→Blz. 63)
De inbraaksensor en de hellingsensor
uitschakelen
Als u huisdieren of bewegende
voorwerpen in de auto achterlaat, moet u
ervoor zorgen dat u de inbraaksensor en
de hellingsensor uitschakelt voordat u
het alarm instelt, omdat deze sensoren
reageren op bewegingen binnen in de
auto.
1. Zet het contact UIT.
2. Druk op de uitschakeltoets van de
inbraaksensor en hellingsensor.
Druk opnieuw op de toets om de
inbraaksensor en de hellingsensor
weer in te schakelen.
Telkens wanneer de inbraaksensor en
de hellingsensor worden
uitgeschakeld/ingeschakeld, wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.Uitschakelen en automatisch weer
inschakelen van de inbraaksensor en
hellingsensor
• Het alarm wordt ingeschakeld zelfs
wanneer de inbraaksensor en de
hellingsensor zijn uitgeschakeld.
• Nadat de inbraaksensor en de
hellingsensor uitgeschakeld zijn,
worden deze opnieuw ingeschakeld
door op de startknop te drukken of de
portieren te ontgrendelen met de
instapfunctie of de
afstandsbediening.
• De inbraaksensor en de hellingsensor
zullen automatisch weer worden
ingeschakeld wanneer het
alarmsysteem weer wordt
ingeschakeld.
Informatie over de inbraaksensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• Er bevinden zich nog personen of
huisdieren in de auto.
• Een zijruit of het panoramadak (indien
aanwezig) is open.
In dit geval registreert de sensor
mogelijk het volgende:
– Wind of beweging van voorwerpen,
zoals bladeren en insecten, in de
auto
– Ultrasoongolven van apparaten,
zoals de inbraaksensoren van
andere auto's
– Het bewegen van mensen buiten de
auto
1 .4 Antidiefstalsysteem
65
1
Veiligheid en beveiliging
Page 68 of 610

• Er bevinden zich onstabiele
voorwerpen, zoals loshangende
accessoires of kleding aan
kledinghaakjes, in de auto.
• De auto is geparkeerd op een plek
waar extreme trillingen of geluiden
optreden, zoals in een parkeergarage.• Er wordt ijs of sneeuw van de auto
verwijderd, waardoor de auto
herhaaldelijk wordt blootgesteld aan
schokken of trillingen.
• De auto staat in een wasstraat of een
hogedruk-wasinstallatie.
• De auto is blootgesteld aan schokken
die het gevolg zijn van hagel, onweer
of andere van buitenaf komende
herhaalde schokken of trillingen.
Informatie over de hellingsensor
De sensor activeert in de volgende
gevallen mogelijk het alarm:
• De auto wordt vervoerd per boot,
aanhangwagen, trein, enz.
• De auto staat geparkeerd in een
parkeergarage.
• De auto bevindt zich in een wasstraat
waarin de auto verplaatst wordt.
• Een van de banden verliest zijn
spanning.
• De auto wordt opgekrikt.
• Er doet zich een aardbeving of
wegverzakking voor.
1 .4 Antidiefstalsysteem
66
Page 69 of 610

OPMERKING
Ervoor zorgen dat de inbraaksensor
goed werkt
• Raak de sensoren niet aan en bedek ze
ook niet, omdat hierdoor de werking
van de sensoren in negatieve zin
beïnvloed kan worden.
• Spuit geen luchtverfrisser of andere
producten rechtstreeks in de
openingen van de sensoren.
• Als u andere accessoires installeert
dan originele Toyota-onderdelen of
wanneer u voorwerpen achterlaat
tussen de bestuurdersstoel en de
stoel van de voorpassagier, werkt de
inbraaksensor mogelijk minder goed.
• De werking van de inbraaksensor
wordt mogelijk gestopt wanneer de
elektronische sleutel zich in de buurt
van de auto bevindt.
1 .4 Antidiefstalsysteem
67
1
Veiligheid en beveiliging
Page 70 of 610

1 .4 Antidiefstalsysteem
68