YAMAHA MT-03 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2012, Model line: MT-03, Model: YAMAHA MT-03 2012Pages: 97, PDF Size: 5.08 MB
Page 41 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DCA10260LET OP:
●Rijd niet lange tijd met afgezet-
te motor, ook niet met de ver-
snellingsbak in de vrijstand, en
sleep de motorfiets niet over
lange afstanden. De versnel-
lingsbak wordt alleen afdoende
gesmeerd terwijl de motor
draait. Door onvoldoende sme-
ring kan de versnellingsbak
worden beschadigd.
●Gebruik altijd de koppeling om
de versnellingsbak te schake-
len om zo schade aan de mo-
tor, de versnellingsbak en de
aandrijving te voorkomen; door
hun constructie zijn deze niet
bestand tegen de schokken die
optreden bij belast schakelen.
DAU16810
Tips voor een zuinig
brandstofverbruik
Het brandstofverbruik is vooral afhan-
kelijk van uw rijstijl. Hierna volgen en-
kele tips om het brandstofverbruik te
verlagen:
●Schakel snel en soepel door en
vermijd hoge toerentallen terwijl u
accelereert.
●Geef geen gas tijdens het terug-
schakelen en voorkom dat de mo-
tor onbelast met een hoog toeren-
tal draait.
●Laat de motor niet langdurig sta-
tionair draaien maar zet hem af
(bijvoorbeeld in files, bij stoplich-
ten of bij spoorwegovergangen).
DAU16841
Inrijperiode
De belangrijkste periode in de levens-
duur van het motorblok is de tijd tus-
sen 0 en 1600 km (1000 mi). Lees
daarom de volgende informatie aan-
dachtig door.
Omdat het motorblok gloednieuw is,
mag dit de eerste 1600 km (1000 mi)
niet te zwaar worden belast. De ver-
schillende onderdelen van de motor
slijten op elkaar in totdat de juiste be-
drijfsspelingen zijn bereikt. Rijd tijdens
deze periode nooit langdurig volgas
en vermijd ook andere manoeuvres
die tot oververhitting van de motor
kunnen leiden.
5-3
Page 42 of 97
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
DAU17100
0-1000 km (0-600 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan
4500 tpm draaien.
1000-1600 km (600-1000 mi)
Laat de motor niet langdurig meer dan
6000 tpm draaien.
DCA11150LET OP:
Nadat 1000 km (600 mi) zijn afgelegd
moet de motorolie worden ververst
en het oliefilterelement worden ver-
vangen.
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden
gebruikt.
5-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
DCA10310LET OP:
●Voer het toerental niet zover op
dat de toerenteller in de rode
zone wijst.
●Als tijdens de inrijperiode mo-
torschade optreedt, vraag dan
direct een Yamaha dealer de
machine te controleren.
DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en
neem dan de sleutel uit het contact-
slot.
DWA10310
WAARSCHUWING0
●De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, par-
keer dus op een plek waar
voetgangers of kinderen niet
gemakkelijk met deze onder-
delen in aanraking kunnen ko-
men.
●Parkeer niet op een helling of
op een zachte ondergrond, de
machine zou dan kunnen om-
vallen.
DCA10380LET OP:
Parkeer nooit op een plek waar
sprake is van brandgevaar, zoals op
droog gras of nabij ander ontvlam-
baar materiaal.
Page 43 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU17240
De eigenaar is verplicht de optimale
veiligheid te waarborgen. Door perio-
diek inspecties, afstellingen en smeer-
beurten uit te laten voeren, zorgt u er-
voor dat uw machine in zo veilig en
efficiënt mogelijke conditie blijft. Op de
volgende pagina's wordt de belangrijk-
ste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven. De intervalperioden vermeld
in het periodiek smeer- en onder-
houdsschema moeten worden be-
schouwd als een algemene richtlijn on-
der normale rijcondities Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN
WORDEN VERKORT AFHANKELIJK
VAN HET WEER, HET TERREIN, DE
GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DWA10320
WAARSCHUWING0
Vraag een Yamaha dealer het on-
derhoudswerk uit te voeren als u
hiermee niet echt vertrouwd bent.
DAUB1400
Boordgereedschapsset
1. Boordgereedschapsset
2. Riemen
De boordgereedschapsset bevindt
zich onderaan het duozadel (zie pagi-
na 3-14), en wordt met een o-ring op
zijn plaats gehouden.
De onderhoudsinformatie in deze
handleiding en het gereedschap in de
boordgereedschapsset zijn bedoeld
om u te ondersteunen bij het uitvoeren
van preventief onderhoud en kleinere
reparaties. Het gebruik van extra ge-
reedschap zoals een momentsleutel
kan echter nodig zijn om bepaalde on-
derhoudswerkzaamheden correct uit
te voeren.
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud
verrichten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist zijn.
DWA10350
WAARSCHUWING0
Door modificaties die niet door Ya-
maha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of
de machine te onveilig worden om
nog te gebruiken Raadpleeg een
Yamaha dealer voordat u zelf wijzi-
gingen aanbrengt.
6-1
Page 44 of 97
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU17705
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
●De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een
onderhoudsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
●Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km, beginnend vanaf 10000 km.
●Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe
speciaal gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
6-2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
N. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (x 1000 km)
110203040
JAARLIJKSE
CONTROLE
√√√√ √
√√
√√
√√
√√
√√√√√
√√√√√ √1✻
2
3
✻
4
5
6
✻
• Controleer de brandstofslangen op scheurtjes ofbeschadigingen.
• Controleer de conditie.
• Reinigen en elektrodenafstand afstellen.
• Vervangen.
• Controleer de klepspeling.
• Afstellen.
• Vervangen.
• Controleer de werking.• Afstellen.
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
controleer de machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken. Brandstofleiding
Bougie
Ventielen
Luchtfilterelement
Koppeling
Voorrem
Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
Page 45 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
N. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (x 1000 km)
110203040
JAARLIJKSE
CONTROLE
√√√√√ √
√√√√ √
√√√√
√√√√ √
√√√√
√√√√
√√√√√7✻
8✻
9✻
10✻
11✻
12✻
13
14
✻
• Controleer de werking en het vloeistofniveau en
controleer de machine op vloeistoflekkage.
• Vervang de remblokken.
• Controleer op scheurtjes en beschadigingen.
• Vervangen.
• Controleer de speling en controleer op beschadigingen.
• Controleer op slijtage en beschadigingen.
• Vervang indien nodig.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer indien nodig.
• Controleer op speling of beschadigingen.
• Controleer op een correcte werking en overmatige
speling.
• Smeren met lithiumvet.
• Controleer de spanning, uitlijning en conditie van
de aandrijfketting.
• Stel de ketting af en smeer deze grondig met een
speciale smering voor o-ringkettingen.
• Controleer de lagers op speling en oppervlakte-
ruwheid.
• Smeren met lithiumvet. Achterrem
Remslangen
Wielen
Banden
Wiellagers
Achterbrug
Aandrijfketting
Balhoofdlagers
Elke 800 km en na elke wasbeurt of rit in
de regen
Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
Elke 4 jaar
Elke 50000 km
Elke 20000 km
Page 46 of 97
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven
stevig zijn vastgezet.
• Controleer de werking.
• Smeren.
• Controleer de werking.
• Controleer op een correcte werking
en olielekkage.
• Controleer op een correcte werking
en olielekkage.
• Controleer de werking.
• Smeren met lithiumvet.
• Stel het stationair toerental af.
• Verversen.
• Controleer het olieniveau en controleer
de machine op olielekkage.
• Vervangen.
• Controleer het koelvloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflekkage.
• Verversen. Framebevestigingen
Zijstandaard
Zijstandaardschakelaar
Voorvork
Schokdemperunit
Scharnierpunten
relaisarm zijvering
en verbindingsarm
Brandstofinjectie
Motorolie
Oliefilterelement
Koelsysteem
√√√√ √
√√√√ √
√√√√√ √
√√√√
√√√√
√√√√
√√
√√√√√ √
√√√√√ √
√√√
√√√√ √15✻
16
17
✻
18✻
19✻
20✻
21✻
22
23
24
✻
N. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (x 1000 km)
110203040
JAARLIJKSE
CONTROLE
Elke 3 jaar
Page 47 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-56-5
N. ITEMCONTROLE OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (x 1000 km)
110203040
JAARLIJKSE
CONTROLE
• Controleer de werking.
• Smeren.
• Controleer de werking en speling.
• Stel indien nodig de speling af.
• Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.
• Controleer de luchtafsluitklep, de membraanklep
en de slang op beschadiging.
• Vervang beschadigde onderdelen indien nodig.
• Controleer of de schroefklem goed vastzit.
• Controleer de werking.
• Stel de koplamplichtbundel af. Voor- en
achterremschakelaar
Bewegende delen
en kabels
Gaskabelhuis en
gaskabel
Luchtinlaatsysteem
Uitlaatdemper en
uitlaatpijp
Lampen,
richtingaanwijzers
en schakelaars 25
✻
26
27
✻
28✻
29✻
30✻
OPMERKING:
●Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
●Hydraulisch remsysteem
●Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
●Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen
en de remvloeistof worden ververst.
●De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.√√√√√ √
√√√√ √
√√√√ √
√√√√ √
√√√√√
√√√√√ √
Page 48 of 97
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU18771
Panelen verwijderen en
aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit
hoofdstuk worden beschreven, moe-
ten de afgebeelde panelen worden
verwijderd. Neem deze paragraaf tel-
kens door om een paneel te verwijde-
ren of aan te brengen.
DAUB1290
Panelen A en B
1. Bouten de paneel
A. Rechterpaneel
B. Linkerpaneel
Verwijderen van een paneel
1. Verwijder de bouten.
2. Haal het paneel los door het pa-
neel omhoog te schuiven.
Aanbrengen van een paneel
1. Plaats het paneel in de haak, en
schuif het paneel omlaag naar de
oorspronkelijke positie.
2. Breng de bouten aan.
DAU19602
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is.
Door hitte en aanslag slijten bougies op
de lange duur. Daarom moeten bougies
worden verwijderd en gecontroleerd vol-
gens het periodieke onderhouds- en
smeerschema. Bovendien kan aan het
uiterlijk van de bougie de conditie van de
motor worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Bougiedop
2. Bougiesleutel
1. Verwijder de bougiedop.
6-6
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Page 49 of 97
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
2. Verwijder de bougie zoals weer-
gegeven met behulp van de bou-
giesleutel uit de boordgereed-
schapsset.
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isola-
tor rondom de centrale elektrode
van de bougie een middeldonkere
tot lichte kleur vertoont (de ideale
kleur bij normaal gebruik van de
machine).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de
bougie een duidelijk andere kleur
heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats
daarvan uw motorfiets nakijken door
een Yamaha dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overmati-
ge koolstof- of andere aanslag.
Vervang indien nodig de bougie.
6-7
Voorgeschreven bougie:
CR7E (NGK)
Elektrodenafstand:
0,7-0,8 mm (0,028-0,032 in)
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kgf, 9,0 ft·lbf)
De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met
een draadvoelmaat. Stel de af-
stand indien nodig af volgens de
specificatie.
1. Elektrodenafstand
2
bougiepakking en het pasvlak en
verwijder eventueel vuil uit de
schroefdraad van de bougie.3.
van de bougiesleutel en zet vast
met het correcte aanhaalmoment.
OPMERKING:
Als geen momentsleutel beschikbaar
is, wordt de bougie correct vastgezet
door handvast te zetten en dan nog
1/4-1/2 slag verder te draaien. De
bougie moet echter zo snel mogelijk
naar het juiste aanhaalmoment wor-
den aangedraaid.
4. Installeer de bougiedop.
Page 50 of 97
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAUB1350
Motorolie en oliefilterelement
Vóór iedere rit moet het motorolie-
niveau worden gecontroleerd. Verder
moet de olie worden ververst en het
oliefilterelement worden vervangen
volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.Om het motorolieniveau
te controleren
1. Zet de machine op een vlakke on-
dergrond en houd deze rechtop.
OPMERKING:
Zorg dat de machine rechtop staat bij
het controleren van het motorolie-
niveau. Wanneer de machine iets
schuin staat, kan het niveau al foutief
worden afgelezen.
2. Start the motor, laat deze 10-15
minuten warmlopen, daarna 20-
30 seconden stationair draaien,
en zet de motor vervolgens uit.
3. Wacht een paar minuten om de
olie tot rust te laten komen, ver-
wijder de olievuldop, veeg de peil-
stok schoon, steek deze weer in
de vulopening (zonder vast te
draaien) en neem dan weer uit
om het olieniveau te controleren.1. Olievuldop
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
DWAB0010
WAARSCHUWING0
Tijdens en na het gebruik van het
voertuig zijn de uitlaatpijpen erg
heet. Om brandwonden te voorko-
men dient u er bij het verwijderen
van de olievuldop goed op te letten
dat u de uitlaatpijpen niet aanraakt.
OPMERKING:
●Het oliereservoir bevindt zich vóór
het frame.
●Het motorolieniveau moet tussen
de merkstrepen voor minimum- en
maximumniveau staan.
6-8
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10