YAMAHA XSR 900 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: YAMAHA, Model Year: 2022, Model line: XSR 900, Model: YAMAHA XSR 900 2022Pages: 112, PDF Size: 4.23 MB
Page 11 of 112

1-3
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
veelheid koolmonoxide snel oplopen
tot gevaarlijke niveaus.
Laat de motor niet draaien in slecht ge-
ventileerde of deels afgesloten ruimtes
zoals schuren of garages.
Laat de motor niet buiten draaien op
plaatsen waar de uitlaatgassen in een
gebouw kunnen worden getrokken via
openingen zoals ramen en deuren.
Beladen
Het monteren van accessoires of het ver-
voer van bagage kan een negatief effect
hebben op de rijstabiliteit en het weggedrag
als hierdoor de gewichtsverdeling van de
motor verandert. Wees uiterst voorzichtig
bij het monteren van accessoires of het be-
laden van uw motor, om zo mogelijke onge-
vallen te vermijden. Pas extra op wanneer u
op een motor rijdt die beladen is of waaraan
accessoires zijn gemonteerd. Hieronder
volgen naast de informatie over accessoi-
res enkele richtlijnen voor het beladen van
uw motorfiets: Het totale gewicht van de bestuurder, pas-
sagier, accessoires en bagage mag de
maximale gewichtslimiet niet overschrijden.
Rijden met een te zwaar belaste machine
kan leiden tot een ongeval.
Let op het volgende wanneer u tot deze ge-
wichtslimiet belaadt:
Het zwaartepunt van bagage en ac-
cessoires moet zo laag mogelijk liggen
en zo dicht mogelijk bij de motor. Be-
vestig zware goederen zo dicht moge-
lijk bij het midden van de machine en
verdeel het gewicht zo gelijkmatig mo-
gelijk over beide zijden om onbalans of
instabiliteit te minimaliseren.
Als gewicht gaat schuiven kan zich
een plotselinge onbalans voordoen.
Controleer voordat u gaat rijden of ac-
cessoires en bagage stevig aan de
motor zijn bevestigd. Controleer de be-
vestigingspunten voor accessoires en
bagage regelmatig.
Pas de vering aan de te vervoeren
bagage aan (alleen voor modellen
met instelbare vering) en controleer
de toestand en spanning van uw
banden.
Bevestig nooit omvangrijke of zware goederen aan het stuur, de voor-
vork of het voorwielspatbord. Der-
gelijke voorwerpen, inclusief
bagage als slaapzakken, plunjezak-
ken of tenten, kunnen een instabiel
weggedrag of een te trage reactie
op het stuur veroorzaken.
Deze machine is niet ontworpen
voor het trekken van een aanhanger
of bevestiging van een zijspan.
Originele Yamaha accessoires
De keuze van accessoires voor uw machine
vormt een belangrijke beslissing. Originele
Yamaha accessoires, die alleen verkrijg-
baar zijn bij de Yamaha dealer, zijn door
Yamaha ontwikkeld, getest en goedge-
keurd voor gebruik op uw machine.
Veel bedrijven die niet zijn gelieerd aan
Yamaha produceren onderdelen en acces-
soires of bieden aanpassingssets voor
Yamaha voertuigen. Yamaha kan niet alle
producten testen die deze bedrijven produ-
ceren. Om die reden kan Yamaha accessoi-
res die niet door Yamaha zijn verkocht of
wijzigingen die niet door zijn Yamaha zijn
aangeraden niet goedkeuren of aanbeve-
len, zelfs niet als deze zijn verkocht en ge-
ïnstalleerd door een Yamaha dealer.
Maximale belasting:
221 kg (487 lb)
BEA-9-D0.book 3 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 12 of 112

1-4
Veiligheidsinformatie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
In de handel verkrijgbare onderdelen,
accessoires en aanpassingssets
Hoewel er producten verkrijgbaar zijn die
qua ontwerp en kwaliteit sterk lijken op ori-
ginele Yamaha accessoires, dient u te be-
seffen dat sommige in de handel
verkrijgbare accessoires of aanpassings-
sets niet geschikt zijn vanwege mogelijke
veiligheidsrisico’s voor uzelf of anderen. Het
monteren van in de handel verkrijgbare pro-
ducten of het verrichten van aanpassingen
die de ontwerp- of bedieningskenmerken
van uw machine wijzigen kan het risico op
ernstig letsel of overlijden van uzelf of ande-
ren vergroten. U bent verantwoordelijk voor
letsel dat voortvloeit uit wijzigingen aan de
machine.
Volg bij de montage van accessoires de on-
derstaande richtlijnen en die vermeld onder
het kopje “Beladen”.
Monteer nooit accessoires en vervoer
nooit bagage als deze een nadelige in-
vloed hebben op de prestaties van uw
motor. Inspecteer het accessoire zorg-
vuldig alvorens het te gebruiken om te
waarborgen dat het de grondspeling of
de hellinghoek op geen enkele manier
vermindert, de veerweg, de stuuruit-
slag of de bediening niet beperkt en
geen lampen of reflectors afdekt.
Accessoires die aan of nabij het stuur of de voorvork zijn gemon-
teerd zullen mogelijk instabiliteit ver-
oorzaken door een foutieve
gewichtsverdeling of door aerody-
namische effecten. Accessoires
aan het stuur of nabij de voorvork
moeten zo licht mogelijk zijn en tot
een minimum worden beperkt.
Omvangrijke accessoires kunnen door hun aerodynamisch effect van
invloed zijn op de rijstabiliteit van de
motor. De motor kan door rijwind
worden opgetild of bij zijwind insta-
biel worden. Zulke accessoires kun-
nen ook instabiliteit veroorzaken
terwijl u grote voertuigen inhaalt of
door deze wordt ingehaald.
Sommige accessoires dwingen de bestuurder om een andere dan de
normale zitpositie in te nemen. Zo’n
verkeerde zitpositie beperkt de be-
wegingsvrijheid van de bestuurder
en kan een comfortabele bediening
hinderen, zodat we dergelijke ac-
cessoires sterk afraden.
Wees voorzichtig bij het aanbrengen
van elektrische accessoires. Als elek-
trische accessoires de capaciteit van
het elektrisch systeem van de motor-
fiets te boven gaan, kan zich een ge-
vaarlijke elektrisch e storing voordoen waardoor de verlichting of de motor
uitvalt.
In de handel verkrijgbare banden en vel-
gen
De banden en velgen die bij uw motorfiets
werden geleverd, zijn ontworpen om de mo-
gelijkheden van de motorfiets te ondersteu-
nen en bieden de beste combinatie van
rijprestaties, remver mogen en comfort. An-
dere banden, velgen, maten of combinaties
zijn mogelijk niet geschikt. Zie pagina 7-17
voor de bandenspecificaties en informatie
over het onderhouden en vervangen van
uw banden.
De motorfiets vervoeren
Volg de onderstaande instructies als u de
motorfiets in een ander voertuig wilt vervoe-
ren.
Verwijder alle loszittende voorwerpen
van de motorfiets.
Controleer of de brandstofkraan (in-
dien aanwezig) in de uitstand staat en
er geen brandstoflekkage is.
Schakel een versnelling in (bij model-
len met een handgeschakelde ver-
snellingsbak).
Zet de motorfiets vast met spanban-
den of andere geschikte banden aan
stevige delen van de motorfiets, zoals
BEA-9-D0.book 4 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 13 of 112

1-5
Veiligheidsinformatie
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
het frame of de bovenste voorvork-
klem (en niet aan, bijvoorbeeld, het
stuur, de richtingaanwijzers of onder-
delen die kunnen afbreken). Kies de
plaats voor de spanbanden zorgvuldig
om te voorkomen dat deze tijdens het
transport schuurplekken op de lak ver-
oorzaken.
Zorg indien mogelijk dat de vering iets
door de spanbanden wordt ingedrukt,
zodat de motorfiets tijdens het trans-
port niet overmatig kan stuiteren.
BEA-9-D0.book 5 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 14 of 112

2-1
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Beschrijving
DAU10411
Aanzicht linkerzijde
3
4
1, 2
765
8
1. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-26)
2. Versteller voor ingaande demping (pagina 4-26)
3. Accu (pagina 7-30)
4. Zadel (pagina 4-25)
5. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-28)
6. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-28)
7. Schakelpedaal (pagina 4-19)
8. Olieaftapplug (pagina 7-13)
BEA-9-D0.book 1 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 15 of 112

Beschrijving
2-2
123
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
DAU10421
Aanzicht rechterzijde
752
1
8
9
6
3, 4
1. Zekeringen (pagina 7-32)
2. Tankdop (pagina 4-22)
3. Versteller voor veervoorspanning (pagina 4-26)
4. Versteller voor uitgaande demping (pagina 4-26)
5. Koelvloeistofreservoir (pagina 7-14)
6. Kijkglas olieni veau (pagina 7-13)
7. Olievuldop (pagina 7-13)
8. Rempedaal (pagina 4-20) 9. Vloeistofreservoir achterrem (pagina 7-22)
BEA-9-D0.book 2 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 16 of 112

Beschrijving
2-3
12
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
DAU10431
Bedieningen en instrumenten
12 34 5
7
8
6
1. Koppelingshendel (pagina 4-19)
2. Schakelaargroep linker stuurzijde (pagina 4-3)
3. Contactslot/stuurslot (pagina 4-2)
4. Instrumentenpaneel (pagina 4-5, 4-9)
5. Vloeistofreservoir voorrem (pagina 7-22)
6. Schakelaargroep rechterstuurzijde (pagina 4-3)
7. Gasgreep
8. Remhendel (pagina 4-20)
BEA-9-D0.book 3 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 17 of 112

3-1
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
13
Speciale kenmerken
DAU91733
Cruise controlDit model is uitgerust met cruise control, dat
een ingestelde kruissnelheid handhaaft.
De cruise control werkt alleen bij het rijden
in de 4e, 5e of 6e versnelling met snelheden
tussen ongeveer 50 km/h (31 mi/h) en 180
km/h (112 mi/h).
WAARSCHUWING
DWA21140
Onjuist gebruik van de cruise con-
trol kan leiden tot verlies van de
controle over de machine met mo-
gelijk een ongeval tot gevolg. Ge-
bruik geen cruise control in druk
verkeer, slechte weersomstandig-
heden of op bochtige, gladde, heu-
velachtige of slechte wegen of
grindwegen.
Wanneer u heuvelopwaarts of heu-
velafwaarts rijdt, kan de cruise con-
trol de ingestelde kruissnelheid
mogelijk niet aanhouden.
Wanneer u de cruise control niet
gebruikt, moet u deze uitschakelen
om te voorkomen dat u deze per on-
geluk inschakelt. Controleer of het
controlelampje voor cruise control“ ” uit is. Cruise control activeren en instellen1. Druk op de aan-uitschakelaar van de cruise control “ ” links op het stuur.
Het controlelampje van de cruise con-
trol “ ” gaat branden.
2. Druk op de “SET–”-zijde van de instel- schakelaar voor cruise control om de
cruise control te activeren. De huidige
rijsnelheid wordt ingesteld als de kruis-
snelheid. Het controlelampje voor de
cruise-controlinstelling “ ” gaat bran-
den.
De ingestelde krui ssnelheid aanpassen
Terwijl de cruise control in werking is, drukt
u op de “RES+”-zijde van de instelschake-
laar voor cruise control om de ingestelde
kruissnelheid te verhogen of op de
“SET–”-zijde om de ingestelde kruissnel-
heid te verlagen.
OPMERKINGAls u de instelschakelaar eenmaal indrukt,
wordt de snelheid in stappen van ongeveer
2.0 km/h (1.2 mi/h) verhoogd. Wanneer u
de “RES+”- of “SET–”-zijde van de instel-
schakelaar voor cruise control ingedrukt
houdt, wordt de snelheid continu verhoogd
of verlaagd totdat u de schakelaar weer los-laat.
U kunt de rijsnelheid ook handmatig verho-
gen met de gasgreep. Nadat u gas hebt ge-
geven, kunt u een nieuwe kruissnelheid
1. Controlelampje cruise-controlinstelling “”
2. Controlelampje cruise control “ ”
1. Instelschakelaar cruise control “RES+”
2. Aan-uitschakelaar cruise control “ ”
3. Instelschakelaar cruise control “SET–”
2
1
RESSET
PASS
3 3 2 1 1
3 2
BEA-9-D0.book 1 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 18 of 112

Speciale kenmerken
3-2
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
instellen door op de “SET–”-zijde van de in-
stelschakelaar te drukken. Als u geen nieu-
we kruissnelheid instelt en gas terugneemt,
remt de machine af tot de eerder ingestelde
kruissnelheid.
Cruise control uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit
om de ingestelde kruissnelheid te annule-
ren. Het controlelampje “ ” gaat uit.
Draai de gasgreep voorbij de gesloten
stand in de deceleratierichting.
Bekrachtig de voor- of achterrem.
Knijp de koppelingshendel in.
Schakelen
Druk op de aan-uitschakelaar om de cruise
control uit te schakelen. Het controlelampje
“ ” en het controlelampje “ ” gaan uit.
OPMERKINGDe rijsnelheid gaat dalen zodra cruise con-
trol wordt uitgeschakeld, als tenminste nietaan de gasgreep wordt gedraaid.
De hervattingsfunctie gebruiken
Druk op de “RES+”-zijde van de instelscha-
kelaar voor cruise control om de cruise con-
trol opnieuw te activeren. De rijsnelheid
keert dan terug naar de eerder ingestelde
kruissnelheid. Het controlelampje “ ” gaat
aan.
WAARSCHUWING
DWA16351
Het is gevaarlijk de hervattingsfunctie te
gebruiken wanneer de eerder ingestelde
kruissnelheid te hoog is voor de huidigeomstandigheden.OPMERKINGAls u op de aan-uitschakelaar drukt terwijl
de cruise control in werking is, wordt de
cruise control volledig uitgeschakeld en
wordt de eerder ingestelde kruissnelheid
gewist. U kunt de hervattingsfunctie pas
weer gebruiken nadat u een nieuwe kruis-snelheid hebt ingesteld. Automatische uitschakeling van cruise con-
trolDe cruise control voor dit model wordt elek-
tronisch geregeld en is gekoppeld aan de
andere regelsystemen. De cruise control
wordt onder de volgende omstandigheden
automatisch uitgeschakeld:
De cruise control kan de ingestelde
kruissnelheid niet aanhouden.
Er is een wielslip of wielspin gedetec-
teerd. (Als de tracti
eregeling niet is uit-
geschakeld, werkt de tractieregeling
nog.)
De startschakelaar/noodstopschake-
laar wordt in de stand “ ” gezet.
De motor slaat af.
De zijstandaard wordt omlaag gezet.
Als u rijdt met een ingestelde kruissnelheid
en de cruise control onder de bovenstaande
omstandigheden wordt uitgeschakeld, gaat
het controlelampje “ ” uit en knippert het
controlelampje “ ” gedurende 4 secon-
den, waarna het uitgaat.
Als u niet rijdt met een ingestelde kruissnel-
heid en de startschakelaar/noodstopscha-
kelaar in de stand “ ” wordt gezet, de
motor afslaat of de zijstandaard omlaag
wordt gezet, gaat het controlelampje “ ”
uit (het controlelampje “ ” knippert niet).
Als de cruise control automatisch wordt uit-
geschakeld, moet u stoppen en controleren
1. Deceleratierichting
1
BEA-9-D0.book 2 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 19 of 112

Speciale kenmerken
3-3
1
234
5
6
7
8
9
10
11
12
13
of de machine in goede staat verkeert.
Voordat u de cruise control opnieuw ge-
bruikt, moet u deze inschakelen met de
aan-uitschakelaar.OPMERKINGIn bepaalde gevallen kan de cruise control
de ingestelde kruissnelheid mogelijk niet
aanhouden wanneer u heuvelopwaarts of
heuvelafwaarts rijdt met de machine.
Wanneer u heuvelopwaarts rijdt met
de machine, kan de werkelijke rijsnel-
heid lager worden dan de ingestelde
kruissnelheid. Als dit gebeurt, accele-
reert u met de gasgreep tot de ge-
wenste rijsnelheid.
Wanneer u heuvelafwaarts rijdt met de
machine, kan de werkelijke rijsnelheid
hoger worden dan de ingestelde kruis-
snelheid. Als dit gebeurt, kunt u de in-
stelschakelaar niet gebruiken om de
ingestelde kruissnelheid aan te pas-
sen. Als u de rijsnelheid wilt verlagen,
gebruikt u de remmen. Wanneer u de
remmen gebruikt, wordt de cruise con-trol uitgeschakeld.
DAU91323
“D-MODE”“D-MODE” is een elektronisch geregeld mo-
torprestatiesysteem.
WAARSCHUWING
DWA18440
Wijzig de rijmodus niet tijdens het rijden.
Het “D-MODE”-systeem bestaat uit 4 ver-
schillende kenvelden voor de regeling van
de motorrespons en het motorvermogen.
Hierdoor kunt u kiezen uit diverse modi
naargelang uw voorkeuren en rijomgeving.
D-MODE 1 - Sportieve motorrespons
D-MODE 2 - Gemiddelde motorrespons
D-MODE 3 - Milde motorrespons
D-MODE 4 - Milde motorrespons en beper-
king van het motorvermogenOPMERKING
De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt getoond in de weergave MODE.
(Zie pagina 4-12.)
De huidige instelling voor “D-MODE”
wordt opgeslagen wanneer de machi-
ne wordt uitgeschakeld.
De “D-MODE” wordt geregeld met be-
hulp van de schakelaars MODE, ziepagina 4-4 voor meer informatie.
DAU91434
“TCS-MODE”Dit model is uitgerust met de tractieregeling,
de anti-uitbreekregeling (SCS) en het an-
ti-liftsysteem (LIF). Deze zijn gegroepeerd
in “TCS-MODE”. “TCS -MODE” heeft 4 in-
stellingen:
“TCS-MODE M” kan worden aangepast in
het instellingenmenu, zie pagina 4-16.
Tractieregeling
De tractieregeling helpt bij het behouden
van grip bij het optrekken. Wanneer senso-
ren detecteren dat het achterwiel begint te
slippen (ongecontroleerde slip), grijpt de
tractieregeling in d oor het motorvermogen
te reguleren totdat de grip is hersteld. Het
controlelampje tractieregeling “ ” knippert
om de bestuurder te laten weten dat de trac-
tieregeling is ingeschakeld.
De werking van de tractieregeling wordt au-
tomatisch aangepast op basis van de leun-
hoek van de machine. Om een maximale
acceleratie mogelijk te maken, wordt in de
MODE Tractie-
rege-ling SCS LIF
TCS-MODE 1 111
TCS-MODE 2 222
TCS-MODE M 1, 2, 3 OFF,
1, 2, 3 OFF,
1, 2, 3
TCS-MODE OFF OFF OFF OFF
BEA-9-D0.book 3 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分
Page 20 of 112

Speciale kenmerken
3-4
1
23
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
rechtopstand minder tractieregeling toege-
past. In de bochten word t meer tractierege-
ling toegepast.OPMERKING
Het is mogelijk dat de tractieregeling
wordt geactiveerd wanneer de machi-
ne over een hobbel rijdt.
Er zijn mogelijk kleine veranderingen
in het motor- en uitlaatgeluid waar-
neembaar wanneer de tractieregeling
of andere systemen worden geacti-
veerd.
De tractieregeling kan alleen worden
uitgeschakeld door “TCS-MODE” op
“OFF” te zetten met behulp van de
schakelaars MODE. Zie pagina 4-4
voor meer informatie over “TCS-MO-
DE”.
Als “TCS-MODE” op “OFF” wordt ge-
zet, worden de tractieregeling, SCS en
LIF ook uitgeschakeld.WAARSCHUWING
DWA15433
De tractieregeling vormt geen vervan-
ging voor verstandig rijgedrag dat is
aangepast aan de omstandigheden. De
tractieregeling biedt geen bescherming
tegen gripverlies door te snel ingaan van
bochten, snel optrekken bij schuin over-
hangen of door remmen, en kan wegglij-
den van het voorwiel niet voorkomen.
Rijd altijd voorzichtig op oppervlakken
die mogelijk glad kunnen zijn en vermijdbijzonder gladde oppervlakken.
Als de machinevoeding wordt ingescha-
keld, wordt de tractieregeling automatisch
ingeschakeld. De tractieregeling kan alleen
handmatig worden in- of uitgeschakeld
wanneer de sleutel in de stand “ON” staat
en de machine is gestopt.OPMERKINGAls de motorfiets vast is komen te zitten in
modder, zand of een andere zachte onder-
grond, zet “TCS-MODE” dan op “OFF” om
het vrijmaken van het achterwiel te verge-makkelijken.LET OP
DCA16801
Gebruik uitsluitend de voorgeschreven banden. (Zie pagina 7-17.) Bij gebruik
van banden met een andere maat zal de
tractieregeling de wielrotatie niet nauw-
keurig kunnen regelen.
SCS
De anti-uitbreekregeling regelt de vermo-
gensafgifte van de motor wanneer zijde-
lings wegschuiven van het achterwiel wordt
gedetecteerd. Het systeem past de vermo-
gensafgifte aan op basis van gegevens van
de IMU (traagheidsm
eeteenheid). Dit sy-
steem ondersteunt de tractieregeling om bij
te dragen aan een soepeler rijgedrag.
LIF
Het anti-liftsysteem vermindert de mate
waarin het voorwiel van de grond komt bij
extreme acceleratie, zoals bij het wegrijden
of optrekken uit de bocht. Als voorwiellift
wordt gedetecteerd, wordt het motorvermo-
gen geregeld om de voorwiellift te vertragen
met behoud van een goede acceleratie.
Tractieregeling
BEA-9-D0.book 4 ページ 2021年12月20日 月曜日 午後3時49分