Alfa Romeo Giulietta 2013 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: ALFA ROMEO, Model Year: 2013, Model line: Giulietta, Model: Alfa Romeo Giulietta 2013Pages: 288, PDF Size: 12.99 MB
Page 91 of 288

PORTIERENCENTRALE PORTIERVERGRENDELINGDe portieren vergrendelen van buitenaf
Druk bij gesloten portieren op de knop
van de afstandsbediening of
steek en draai de metalen baard (in de sleutel) in het slot van de
bestuurdersportier.
De led boven de
fig. 66 knop gaat branden om aan te geven dat
de portieren zijn vergrendeld.
De portiervergrendeling werkt:
❒als alle portieren gesloten zijn;
❒als alle portieren gesloten zijn en de achterklep open is:
De portieren ontgrendelen van buitenaf
Druk op de knopvan de afstandsbediening of steek en draai de
metalen baard (in de sleutel) in het slot van de bestuurdersportier.De portieren ver-/ontgrendelen van binnenuit
Druk op de knop
. De knop is voorzien van een led-lampje dat
aangeeft wanneer de portieren worden ver-/ontgrendeld.
Led aan: portieren vergrendeld. Druk nogmaals op de knop
om de
centrale portiervergrendeling uit te schakelen. De led gaat uit.
Led uit: portieren ontgrendeld. Druk nogmaals op de knopom de
centrale portiervergrendeling in te schakelen. De centrale
portiervergrendeling werkt alleen als alle portieren perfect gesloten
zijn.
Na inschakeling van de centrale portiervergrendeling via
afstandsbediening of het portierslot, kunnen de portieren niet worden
ontgrendeld met de knop
.
BELANGRIJK Bij ingeschakelde centrale portiervergrendeling worden
de portieren ontgrendeld als aan de handgreep aan de
passagiersportier wordt getrokken (de led blijft branden). Als aan de
handgreep aan de passagiersportier wordt getrokken, worden alle
portieren ontgrendeld.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is ingeschakeld.
Als de elektrische voeding wordt onderbroken (doorgebrande
zekering, losgekoppelde accu, enz.) kunnen de portieren met de hand
worden vergrendeld.
fig. 66
A0K0145
87WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 92 of 288

KINDERSLOTDeze voorziening zorgt ervoor dat de achterportieren van binnenuit
niet geopend kunnen worden.Het kinderslot A fig. 67 kan alleen bij geopende portieren worden
ingeschakeld:
❒stand 1 - kinderslot ingeschakeld (portier vergrendeld);
❒stand 2 - kinderslot uitgeschakeld (portier kan van binnenuit worden
geopend).
Het kinderslot blijft ook actief bij inschakeling van de centrale
portierontgrendeling.
BELANGRIJK De achterportieren kunnen niet van binnenuit worden
geopend als het kinderslot is ingeschakeld.
Gebruik het kinderslot steeds wanneer kinderen worden
vervoerd.Controleer na inschakeling van het kinderslot bij beide
achterportieren of het slot daadwerkelijk is ingeschakeld
door aan de handgreep aan de binnenzijde van de
portieren te trekken.
fig. 67
A0K0167
88
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 93 of 288

NOODVERGRENDELING PORTIERENVoorportier aan passagierszijde
De voorportier aan passagierszijde is voorzien van een
vergrendelingssysteem wanneer er geen stroom aanwezig is.
Om de vergrendeling in te schakelen, steek de metalen baard van de
sleutel in de opening A fig. 68 en trek hem omhoog.
Achterportieren
De achterportieren zijn voorzien van een noodsysteem waarmee de
portieren kunnen worden vergrendeld wanneer er geen stroom
aanwezig is.
Ga hiervoor als volgt te werk:
❒steek de metalen baard van de contactsleutel in de zitting B fig. 67;
❒draai de sleutel linksom en verwijder hem uit de zitting B.Ga als volgt te werk om het knopje van het slot weer in dezelfde stand
te zetten (alleen wanneer de acculading hersteld is):
❒Druk op de knop
van de afstandsbediening;
❒druk op de
knop op het dashboard om de portieren te
ontgrendelen/vergrendelen;
❒open een voorportier door de sleutel in het slot te steken;
❒trek aan de binnenhandgreep van het portier.
Als bij ingeschakeld kinderslot en de voorheen beschreven
vergrendelingswijze de binnenhandgreep van een
achterportier wordt bediend, lukt het niet om het portier te
openen en komt alleen het knopje van de sloten omhoog. Het portier
kan alleen worden geopend door aan de buitenhandgreep te trekken.
In geval van een noodvergrendeling wordt de ont-/vergrendelknop
niet buiten werking gesteld.
BELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld of als de
beveiligingszekering is doorgebrand, dan moet de centrale
portiervergrendeling opnieuw worden geïnitialiseerd. Ga hiervoor als
volgt te werk:
❒sluit alle portieren;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of op de knop
voor centrale portiervergrendeling op het instrumentenpaneel;
❒druk op de knop
van het afstandsbediening of op de knop
voor centrale portiervergrendeling op het instrumentenpaneel.
fig. 68
A0K0275
89WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 94 of 288

ELEKTRISCHE RUITBEDIENINGDeze werkt met de contactsleutel in de stand MAR en gedurende circa
drie minuten nadat de contactsleutel naar de stand STOP is gedraaid
of verwijderd is als een van de voorportieren geopend is.
De bedieningsknoppen bevinden zich op de portierpanelen (vanaf het
paneel van het bestuurdersportier kunnen alle ruiten bediend worden).
Er is een knelbeveiliging aanwezig die tijdens het sluiten van de voor-
en achterruiten werkt.BEDIENINGSELEMENTENBestuurdersportier fig. 69
❒A - Openen/sluiten zijruit linksvoor; "continue automatische"
werking tijdens openen/sluiten ruit;
❒B - Openen/sluiten zijruit rechtsvoor; "continue automatische"
werking tijdens openen/sluiten ruit;
❒C - Inschakeling/uitschakeling bediening achterste zijruiten;
❒D - openen/sluiten zijruit linksachter (bij bepaalde versies/markten);
"continue automatische" werking tijdens openen/sluiten ruit;
❒E - Openen/sluiten zijruit rechtsachter (bij bepaalde versies/
markten); "continue automatische" werking tijdens openen/sluiten
ruit.
Druk op de knoppen om de gewenste ruit te openen/sluiten.
Wanneer een van de twee knoppen kort wordt ingedrukt, beweegt de
ruit in "stappen"; als de knop ingedrukt wordt gehouden, wordt de
"continue automatische" werking voor het openen en sluiten
geactiveerd.Als opnieuw op de bedieningsknop wordt gedrukt, stopt de ruit in de
gewenste positie. Als de knop enkele seconden ingedrukt wordt
gehouden, gaat de ruit automatisch open of dicht (alleen met de
contactsleutel in de stand MAR).
fig. 69
A0K0067
90
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 95 of 288

Voorportier aan passagierszijde en achterportieren
(bij bepaalde versies/markten)
Op het portierpaneel aan passagierzijde en bij sommige versies op de
achterportieren, zijn knoppen F fig. 69 aanwezig om de betreffende
ruiten te bedienen.
Knelbeveiliging
De auto is uitgerust met een knelbeveiliging die tijdens het sluiten van
de zijruiten voor en achter actief is.
Dit veiligheidssysteem detecteert de aanwezigheid van een obstakel
tijdens het sluiten van de ruit en grijpt in door de slag van de ruit
te stoppen en, afhankelijk van de positie van de ruit, om te keren.
Deze voorziening is ook nuttig als de ruiten per ongeluk worden
bediend door kinderen aan boord.
De knelbeveiliging is zowel tijdens de handmatige als de automatische
bediening van de ruit actief. Wanneer de knelbeveiliging geactiveerd
wordt, wordt de beweging van de ruit onmiddellijk gestopt en
omgekeerd. Tijdens de omkering van de beweging kan de ruit op geen
enkele manier bediend worden.
BELANGRIJK Als de knelbeveiliging binnen één minuut 5 keer achter
elkaar ingrijpt of defect is, wordt het automatische sluiten van de
ruit geblokkeerd, en alleen in stappen van een halve seconde
toegestaan; hierbij moet de knop losgelaten worden voor de volgende
manoeuvre.
Om de correcte werking van het systeem te herstellen, moet de
betreffende ruit geopend worden.BELANGRIJK Als de contactsleutel in de stand STOP staat of verwijderd
is, dan kunnen de ruiten nog ongeveer 3 minuten worden bediend.
Het systeem wordt echter uitgeschakeld als een van de portieren wordt
geopend.
BELANGRIJK Daar waar de knelbeveiliging aanwezig is, zorgt
bediening van de knop
op de afstandsbediening langer dan 2
seconden voor het openen van de ruiten zolang de knop ingedrukt
wordt gehouden. Als de knop
langer dan 2 seconden ingedrukt
wordt gehouden, worden de ruiten gesloten.
Het systeem voldoet aan de 2000/4/EG richtlijn inzake de
bescherming van de inzittenden die uit het
inzittendencompartiment leunen.Oneigenlijk gebruik van de elektrische ruitbediening
kan gevaarlijk zijn. Controleer voor en tijdens het
bedienen altijd of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruit of door voorwerpen die door
het mechanisme worden meegesleept of geraakt. Verwijder altijd
de sleutel uit het contactslot als de auto wordt verlaten om te
voorkomen dat onverwachtse bediening van de elektrische
ruitbediening gevaar oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
91WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 96 of 288

Initialisatie elektrische ruitbediening
Als de accu werd losgekoppeld of als de zekering van de
knelbeveiliging is doorgebrand, moet het systeem opnieuw worden
geïnitialiseerd.
Initialisatieprocedure:
❒sluit de ruit volledig om handmatig te initialiseren;
❒houd, nadat de ruit het einde van de opwaartse slag heeft bereikt,
de sluitknop minstens 1 seconde ingedrukt.
Voor bepaalde uitvoeringen/markten, na een stroomonderbreking van
de regeleenheden (vervangen of loskoppelen van de accu of
vervangen van de zekeringen van de regeleenheden voor elektrische
ruitbediening), moet de automatische ruitbediening opnieuw worden
geïnitialiseerd.De initialisatieprocedure moet met gesloten portieren uitgevoerd
worden, zoals hieronder beschreven:
❒open de ruit van het bestuurdersportier helemaal en houd, nadat de
ruit het einde van de neerwaartse slag heeft bereikt, de
bedieningsknop minstens 3 seconden ingedrukt;
❒sluit de ruit van het bestuurdersportier helemaal en houd, nadat de
ruit het einde van de opwaartse slag heeft bereikt, de
bedieningsknop minstens 3 seconden ingedrukt;
❒ga vervolgens op dezelfde wijze te werk zoals beschreven onder
punten 1 en 2 voor de ruit van het passagiersportier;
❒controleer na afronding van de initialisatieprocedure of de
automatische ruitbediening goed werkt.
92
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 97 of 288

BAGAGERUIMTEDe ontgrendeling van de bagageruimte gebeurt elektrisch en kan niet
worden ontgrendeld wanneer de auto rijdt.OPENENIndien ontgrendeld kan de achterklep van buitenaf geopend worden
met het elektrische embleem fig. 70 tot de klik van het ontgrendelen
wordt gehoord of met behulp van de
knop op de
afstandsbediening.
Wanneer de achterklep wordt geopend, knipperen de
richtingaanwijzers twee keer en gaat de bagageruimteverlichting
branden. Wanneer de achterklep wordt gesloten, gaat de verlichting
automatisch uit. De verlichting gaat ook uit wanneer de bagageruimte
een paar minuten open wordt gelaten.Achterklep van binnenuit openen in geval van nood
Ga als volgt te werk:
❒verwijder de achterste hoofdsteunen en klap de zittingen volledig
om (zie de paragraaf "Bagageruimte uitbreiden");
❒druk op de hendel A fig. 71;
fig. 70
A0K0068
fig. 71
A0K0069
93WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 98 of 288

SLUITENLaat de achterklep zakken en druk in de buurt van het slot totdat het
vastklikt.
Op de binnenkant van de achterklep zijn hendels B fig. 72 voorzien
waarmee de achterklep makkelijk kan worden gesloten.
BELANGRIJK Controleer of u in het bezit van de sleutels bent voordat
de achterklep wordt gesloten. De achterklep wordt namelijk
automatisch vergrendeld.
INITIALISATIE BAGAGERUIMTEBELANGRIJK Als de accu werd losgekoppeld of als een zekering is
doorgebrand, dan moet de vergrendeling van de achterklep opnieuw
worden geïnitialiseerd. Ga hiervoor als volgt te werk:
❒sluit alle portieren en de achterklep;
❒Druk op de knop
van de afstandsbediening;
❒Druk op de knopvan de afstandsbediening.
fig. 72
A0K0181
94
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 99 of 288

BAGAGERUIMTE UITBREIDENDe bagageruimte kan deels (1/3 of 2/3) of helemaal worden
uitgebreid door de achterbank te scheiden. Zie voor het uitbreiden van
de bagageruimte de beschrijvingen in de paragrafen “Hoedenplank
verwijderen” en “Achterbank neerklappen”.
Hoedenplank verwijderen
Ga als volgt te werk:
❒haak de twee trekkoorden B fig. 73 los A door de oogjes C uit de
steunpennen te verwijderen;
❒maak de pennen A fig. 74 buiten de hoedenplank vrij en verwijder
de hoedenplank B door hem naar buiten te trekken;
❒na verwijdering kan de hoedenplank dwars in de bagageruimte of
tussen de leuningen van de voorstoelen en de omgeklapte zittingen
van de achterbank worden geplaatst (bij volledig uitgebreide
bagageruimte).
fig. 74
A0K0182
fig. 73
A0K0070
95WEGWIJS IN UW
AUTOVEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 100 of 288

Achterbank neerklappenGa als volgt te werk:
❒zet de hoofdsteunen helemaal omhoog, druk op beide knoppen A
en B fig. 75 aan de zijkanten van de twee steunen, en verwijder
de hoofdsteunen door ze omhoog te trekken;
❒plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of ze goed gestrekt
en niet verdraaid zijn;
❒gebruik de hendel A fig. 76 om het linker of het rechter gedeelte van
de rugleuning vrij te maken en breng de rugleuning op het zitkussen
(wanneer de hendel A is opgetild, is een rode streep B zichtbaar).Achterbank terugzetten
Plaats de veiligheidsgordels opzij en controleer of ze goed gestrekt en
niet verdraaid zijn.
Zet de eerder neergeklapte rugleuning omhoog tot de klik van het
vergrendelmechanisme wordt gehoord. Controleer visueel of het rode
streepje op de hendel A fig. 76 niet meer zichtbaar is. Deze rode
streep geeft aan dat de rugleuning niet is vergrendeld.
Monteer al laatste de hoofdsteunen in hun behuizingen.
fig. 75
A0K0065
fig. 76
A0K0110
96
WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER