CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2013, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2013Pages: 306, PDF Size: 13.2 MB
Page 101 of 306

 99
ERGONOMI
E en
 COMFOR
T
3
Praktische voorzieningen
   
 
 
 
 
 
 
 
 
BAGAGESCHERM 
 
Het bagagescherm is een fl exibel 
scherm met oprolmechanisme. Let 
erop geen zware voorwerpen te 
plaatsen op het scherm in uitgerolde 
positie. 
  Plaats het bagagescherm zo dat de 
afdekfl appen aan de achterzijde van 
het bagagescherm naar u toe wijzen. 
  Plaats de linker nok van het 
oprolmechanisme in steun  A .      
Plaatsen 
  Zet de stoelen op de derde zitrij in de 
portefeuillestand. 
  Til het deksel van de opbergruimte in 
de dorpel van de bagageruimte op. 
  Neem het oprolmechanisme in het 
midden vast en duw het in de richting 
van de linker stijl. 
  Til het geheel op. Druk de rechter nok in en plaats deze 
recht voor steun  B . 
  Laat het oprolmechanisme los zodat 
het in de steun valt. 
  Rol het bagagescherm uit tot aan de 
achterste zijstijlen. 
  Plaats de uiteinden in de hiervoor 
bestemde achterste openingen om het 
bagagescherm te spannen.   
Page 102 of 306

100
   
 
Praktische voorzieningen  
 
   
Verwijderen 
  Trek het bagagescherm vanuit de 
bagageruimte naar u toe om het uit de 
steunen te verwijderen. 
  Geleid het bagagescherm tijdens het 
oprollen. 
  Neem de klemmen van de drie 
schermen los van de hoofdsteunen op 
de tweede zitrij. 
  Druk het oprolmechanisme aan de 
linkerzijde in om het uit de steun  B  te 
kunnen verwijderen. 
  Til het scherm op en kantel het naar voren.  
 
 
Opbergen 
  Berg het bagagescherm op in de 
hiervoor bestemde ruimte in de dorpel 
van de bagageruimte, met de twee 
achterste fl appen naar boven. 
  Druk het bagagescherm eerst naar 
links. 
  Laat het los. 
  Berg de twee fl appen op en sluit het 
deksel.  
     
Het oprolmechanisme is 
voorzien van drie schermen om 
de bagageruimte af te dekken, 
onafhankelijk van of de stoelen 
op de tweede zitrij in de normale 
of de comfortstand staan. 
  Elk scherm beschikt over 
twee klemmen waarmee het 
kan worden bevestigd aan de 
hoofdsteunen.   
Page 103 of 306

 101
ERGONOMI
E en
 COMFOR
T
3
   
 
Spiegels en ruiten  
 
   
 
Elektrisch verstelbare 
buitenspiegels 
   
 
-   Zet de knop naar links of rechts 
om de desbetreffende spiegel te 
selecteren. 
   
-   Duw de knop in de 4 richtingen om 
de spiegel af te stellen. 
   
-   Zet de knop weer in het midden.  
 
   
Elektrisch inklappen/uitklappen 
  Bij stilstaande auto en aangezet 
contact kunnen de buitenspiegels 
van binnenuit elektrisch worden in- of 
uitgeklapt: 
   
 
-   Zet de knop in de middelste stand. 
   
-   Draai de knop naar beneden.  
 
 
 
SPIEGELS 
 
 
Buitenspiegels met verwarming 
  De elektrisch verstelbare buitenspiegels 
kunnen worden verwarmd.    
Handmatig verstelbare 
buitenspiegels 
  Stel de spiegel met behulp van de 
hendel in de gewenste stand. 
  Tijdens het parkeren kunnen de 
buitenspiegels handmatig ingeklapt 
worden. 
  Deze buitenspiegels worden niet 
verwarmd.  
 
 
 
Handmatig terugzetten 
 
Als de buitenspiegel uit zijn 
oorspronkelijke positie is geraakt, 
zet dan bij stilstaande auto de 
buitenspiegel met de hand terug 
of gebruik de schakelaar om de 
buitenspiegel terug te zetten.   Druk op de toets van de 
achterruitverwarming.  
  
Page 104 of 306

102
   
 
Spiegels en ruiten  
 
SPIEGEL NAARACHTERPASSAGIERS 
 
Deze spiegel, die boven de 
binnenspiegel is geplaatst, biedt 
de bestuurder of voorpassagier 
de mogelijkheid om de zitplaatsen 
achterin in de gaten te houden. 
  Doordat de spiegel kan worden 
gedraaid, kan deze eenvoudig 
handmatig worden afgesteld en is het 
mogelijk een goed zicht te krijgen op 
de ruimte achter in de auto. 
  De spiegel kan ook zo worden 
afgesteld dat deze een beter overzicht 
geeft bij parkeren of inhalen. 
   
Vensters voor tol-/
parkeerkaarten 
  De athermische voorruit bevat twee 
niet-refl ecterende gedeelten aan 
weerskanten van de binnenspiegel. 
  Hier kunnen de tol- en/of 
parkeerkaarten worden bevestigd.  
 
ZIJRUITEN ACHTER
 
Kantel de hendel en druk deze 
helemaal naar buiten om de geopende 
ruit vast te zetten. 
   
Binnenspiegel 
 
De binnenspiegel kent 2 standen: 
   
 
-  dagstand (normaal), 
   
-  nachtstand (antiverblinding).  
  De spiegel kan in de dag- en 
nachtstand gezet worden met behulp 
van het hendeltje aan de onderzijde.   
Page 105 of 306

 103
ERGONOMI
E
en
 COMFOR
T
3
   
 
Spiegels en ruiten  
 
ELEKTRISCH BEDIENBARERUITEN 
 
 
 
1.  Schakelaar ruitbediening 
bestuurderszijde 
   
2.  Schakelaar ruitbediening 
passagierszijde  
  U kunt de ruiten op twee manieren 
bedienen:   Telkens als de schakelaar omhoog 
wordt getrokken, sluit de ruit enkele 
centimeters. Open de ruit volledig en 
sluit de ruit.
Laat de schakelaar los en trek hem 
opnieuw omhoog totdat de ruit volledig 
is gesloten. 
  Tijdens deze handelingen is 
de beveiliging tegen beknellen 
uitgeschakeld.  
 
 
 
Beveiliging tegen beknellen 
 
Als de ruit sluit en tegen een obstakel 
stuit, stopt de ruit en gaat direct 
gedeeltelijk weer open.  
 
 
Automatische bediening 
 
Duw of trek de schakelaar voorbij het 
zware punt. Als u de schakelaar hebt 
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig. 
Druk nogmaals op de schakelaar om 
het openen of sluiten te stoppen. 
  De elektrische ruitbediening wordt 
uitgeschakeld: 
   
 
-   ongeveer 45 seconden na het 
afzetten van het contact. 
   
-   als bij afgezet contact een 
voorportier wordt geopend.  
 
 
 
Gebruiksvoorschrift 
 
Wanneer tijdens het bedienen van de 
ruit iets tussen de ruit en de sponning 
bekneld raakt, moet de ruit weer 
worden geopend. Druk daarvoor op de 
desbetreffende schakelaar. 
  Wanneer de bestuurder de ruit aan de 
passagierszijde bedient, moet hij ervan 
verzekerd zijn dat niets het correcte 
sluiten van de ruit verhindert. 
  De bestuurder moet ervan verzekerd 
zijn dat de passagiers op de juiste 
manier gebruik maken van de 
elektrische ruitbediening. 
  Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens 
het bedienen van de ruit niet kunnen 
bezeren. 
  Als een van de elektrisch bedienbare 
ruiten te vaak achter elkaar geopend 
en gesloten wordt, treedt een 
beveiliging in werking en kan de ruit 
alleen nog worden gesloten. Wacht 
na het sluiten ongeveer 40 minuten. 
Na deze tijd kan de ruit weer worden 
bediend.  
 
 
Handbediening 
 
Duw of trek de schakelaar tot aan 
het zware punt om de ruit te openen 
of te sluiten. De ruit stopt zodra de 
schakelaar wordt losgelaten.  
 
 
Resetten 
 
Nadat de accukabels los zijn geweest 
of in het geval van een storing, moet 
de ruitbediening gereset worden.  
Page 106 of 306

104
 VEILIGHEID TIJDENS HET RIJDEN
  CLAXON 
 
Druk in het midden van het stuurwiel. 
HANDREM
 
 
Aantrekken 
 
Trek aan de hendel van de handrem 
om de auto op de handrem te zetten. 
  Controleer voordat u uitstapt of de 
handrem goed is aangetrokken. 
   
Loszetten 
 
Trek aan de hendel van de handrem 
en druk op de knop om de handrem los 
te zetten.  
 
ALARMKNIPPERLICHTEN
 
Druk deze knop in: de 
richtingaanwijzers knipperen 
tegelijkertijd. 
  De alarmknipperlichten werken ook als 
het contact is afgezet. 
  Gebruik de alarmknipperlichten alleen 
bij een noodsituatie, een noodstop of in 
uitzonderlijke omstandigheden. 
  Als de auto stilstaat op een helling, 
draai dan de wielen richting trottoir en 
trek de handrem aan. 
  Het is zeker bij een beladen auto 
niet voldoende een versnelling in te 
schakelen bij het parkeren van de auto.     Als de handrem nog (iets) 
is aangetrokken, wordt 
dit aangegeven door dit 
verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel. 
   
Automatische ontsteking van de 
alarmknipperlichten 
  Bij een noodstop schakelen de 
alarmknipperlichten, afhankelijk 
van de remvertraging die optreedt, 
automatisch in. De alarmknipperlichten 
blijven knipperen totdat er opnieuw gas 
wordt gegeven. 
  U kunt de alarmknipperlichten echter 
ook uitschakelen door de knop op het 
instrumentenpaneel in te drukken.      
 
Veiligheid tijdens het rijden  
  
Page 107 of 306

 105
Parkeerhulp
VEILIGHEI
D
4
geluidssignalen en/of een 
grafi sche weergave bestaat uit vier 
parkeersensoren die zijn aangebracht 
in de achterbumper. Het systeem 
waarschuwt de bestuurder voor elk 
obstakel (persoon, auto, boom, 
hek, …) dat zich binnen het bereik van 
het systeem achter de auto bevindt. 
  Het waarschuwt u niet voor objecten 
die zich direct onder de bumper 
bevinden. Paaltjes, pionnen bij 
wegwerkzaamheden of gelijksoortige 
voorwerpen worden waargenomen 
bij aanvang van de aanrijmanoeuvre, 
maar niet meer wanneer de auto te 
dicht genaderd is. 
   
Inschakelen van de achteruitversnelling 
 
PARKEERHULP ACHTER
 
De parkeerhulp achter met 
   
Weergave op het display  
 
 
 
Uitschakelen van de 
parkeerhulp 
  Zet de versnellingsbak in de 
neutraalstand.     Een geluiddsignaal bevestigt dat 
het systeem wordt ingeschakeld 
zodra de achteruitversnelling wordt 
ingeschakeld. 
  Een geluidssignaal geeft de afstand 
tot het obstakel aan. Hoe dichter de 
auto bij het obstakel komt, hoe korter 
de tijd tussen de geluidssignalen is. 
Als de auto minder dan ongeveer 
30 centimeter van het obstakel 
verwijderd is, is het geluidssignaal 
continu hoorbaar.  
Page 108 of 306

106
   
 
Parkeerhulp  
 
 
 
Activeren/Deactiveren    
Storing 
 
Als het systeem bij het inschakelen van 
de achteruitversnelling niet werkt, gaat 
het lampje van de schakelaar branden 
in combinatie met een geluidssignaal 
en een melding op het display. 
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalifi ceerde werkplaats.  
 
 
Gebruiksvoorschrift 
 
Zorg ervoor dat de sensoren in de 
winter of bij slecht weer niet bedekt zijn 
met modder, ijs of sneeuw. 
  Het systeem zal automatisch worden 
uitgeschakeld bij het trekken van 
een aanhanger of de montage van 
een fi etsdrager (auto met een door 
CITROËN aanbevolen trekhaak of 
fi etsdrager). 
  De parkeerhulp is een hulpmiddel 
voor de bestuurder die desondanks 
waakzaam moet blijven en 
verantwoordelijk is.      
Druk op deze schakelaar om 
het systeem te activeren of te 
deactiveren. 
   
De geactiveerde of 
gedeactiveerde toestand 
van het systeem wordt 
opgeslagen bij het afzetten 
van het contact.   
Page 109 of 306

ABS
ABS
 107
VEILIGHEI
D
4
 ANTIBLOKKEERSYSTEEM 
(ABS - EBD) 
  Het ABS zorgt samen met de 
elektronische remdrukregelaar (EBD) 
tijdens het remmen voor een betere 
stabiliteit en bestuurbaarheid van uw 
auto, vooral op een slecht of glad 
wegdek. 
  Het ABS voorkomt het blokkeren van 
de wielen, terwijl de remdrukregelaar 
de remdruk over de vier wielen 
verdeelt.   Als dit verklikkerlampje 
gaat branden in combinatie 
met een geluidssignaal en 
een melding op het display, 
duidt dit op een storing in 
het antiblokkeersysteem. Door deze 
storing zou u tijdens het remmen 
de controle over uw auto kunnen 
verliezen. 
  Als dit verklikkerlampje 
gaat branden in combinatie 
met de verklikkerlampjes 
remsysteem en STOP, 
een geluidssignaal en een 
melding op het display, duidt dit 
op een storing in de elektronische 
remdrukregelaar. Door deze storing 
zou u tijdens het remmen de controle 
over uw auto kunnen verliezen. 
  NOODREMASSISTENTIE (BAS) 
 
Dit systeem zorgt ervoor dat in 
noodgevallen de optimale remdruk 
sneller wordt bereikt: trap het 
rempedaal volledig in zonder het los te 
laten. 
  Het systeem wordt ingeschakeld als 
de snelheid waarmee het rempedaal 
wordt ingetrapt groot is en zorgt ervoor 
dat de benodigde bedieningskracht 
verandert. 
  Houd het rempedaal ingetrapt om de 
werking van het brake assist system 
voort te zetten.  
 
 
 
Gebruiksvoorschrift 
 
Het ABS treedt automatisch in werking 
als één van de wielen dreigt te 
blokkeren. Het systeem zorgt niet voor 
een kortere remweg. 
  Op een erg glad wegdek (sneeuw, olie, 
enz.) kan de remweg door de werking 
van het ABS langer zijn. Trap het 
rempedaal bij een noodstop krachtig 
en volledig in en laat het niet los, ook 
niet op een glad wegdek. Het ABS 
zorgt er dan voor dat u om het obstakel 
heen kunt sturen. 
  De normale werking van het 
antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn 
door het trillen van het rempedaal. 
  Zorg er bij vervanging van de wielen 
(banden en velgen) voor dat er wielen 
worden gemonteerd die zijn voorzien 
van een artikelnummer van CITROËN.    
Stop onmiddellijk op een veilige 
plaats. 
 
  Raadpleeg in beide gevallen 
het CITROËN-netwerk of een 
gekwalifi ceerde werkplaats.  Parkeerhulp 
Page 110 of 306

ESP OFF
108
  ANTISPINREGELING 
(ASR) EN ELEKTRONISCH 
STABILITEITSPROGRAMM
A 
(ESP)
  Deze systemen staan in verbinding met 
het ABS en zijn hier een aanvulling op. 
  De ASR zorgt voor een optimale 
overbrenging van de aandrijfkracht op 
de weg, zodat wordt voorkomen dat 
u tijdens het accelereren de controle 
over de auto verliest. 
  Het systeem past de aandrijfkracht 
aan om het doorspinnen van de wielen 
te voorkomen via de remmen van 
de aangedreven wielen en de motor. 
Het systeem zorgt ook voor meer 
koersstabiliteit bij het accelereren. 
  Houd als het ESP is ingeschakeld in 
een bocht het stuurwiel altijd in de 
gewenste richting en stuur niet tegen. 
  Het ESP-systeem grijpt automatisch in 
via het remsysteem en de motor als de 
koers van de auto afwijkt van de door 
de bestuurder gewenste richting. 
   
Uitschakelen ASR/ESP 
 
In bijzondere omstandigheden (als de 
auto vastzit in de modder, sneeuw, in 
mulle grond, ...) kan het nuttig zijn het 
ASR/ESP uit te schakelen, zodat de 
wielen kunnen slippen en weer grip 
kunnen krijgen.    
Controle van werking 
 
 
Gebruiksvoorschriften 
 
Het ASR-/ESP-systeem zorgt voor 
meer veiligheid tijdens het rijden. De 
bestuurder mag zich echter nooit laten 
verleiden tot het nemen van meer 
risico's en het te hard rijden. 
  De goede werking van het systeem 
wordt verzekerd onder voorwaarde dat 
de voorschriften van de constructeur 
op het gebied van wielen (banden 
en velgen), onderdelen van het 
remsysteem en elektronische 
onderdelen worden nageleefd en 
dat de procedures voor montage en 
het uitvoeren van werkzaamheden 
door het CITROËN-netwerk worden 
opgevolgd. 
  Laat deze systemen na een aanrijding 
controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde 
werkplaats.  
 
 
Werking van het ASR- en 
ESP-systeem 
  Het lampje knippert tijdens 
een ingreep van de ASR of 
het ESP.  
   
De systemen worden opnieuw: 
   
 
-   automatisch ingeschakeld als de 
snelheid hoger wordt dan 50 km/h,   Bij een storing in de systemen 
zal het verklikkerlampje gaan 
branden in combinatie met 
een geluidssignaal en een 
melding op het display. 
  Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalifi ceerde werkplaats om het 
systeem na te laten kijken. 
  Het verklikkerlampje kan ook gaan 
branden in het geval van een te lage 
bandenspanning. Controleer van alle 
banden de bandenspanning.  
 
   
 
-   Druk op de knop of draai 
het knopje in de stand 
ESP OFF (afhankelijk van 
de uitvoering). 
   
-   Het verklikkerlampje gaat branden: 
de systemen ASR en ESP zijn 
uitgeschakeld.  
   
-   ingeschakeld als u 
de knop indrukt of 
het draaiknopje weer 
terugdraait (afhankelijk 
van de uitvoering).  
  Parkeerhulp