CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014Pages: 269, PDF Size: 13.34 MB
Page 51 of 269

 49
   Stuurkolomschakelaars   
ERGONOMIE
 en 
COMFORT
3
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
    RICHTINGAANWIJZERS 
  Functie  "snelweg" 
 Duw de schakelaar één keer omhoog 
of omlaag om de richtingaanwijzer aan 
de desbetreffende zijde driemaal te 
laten  knipperen.   
  LICHTSCHAKELAAR 
  Links : omlaag duwen tot 
voorbij het zware punt. 
  Rechts : omhoog duwen tot 
voorbij het zware punt.    Verlichting vóór en achter 
 Draai de ring  
A  om de verlichting in te 
schakelen.   Lichten  uit 
 Automatische  verlichting 
 Parkeerlichten 
 Dimlicht  (groen) 
 Grootlicht  (blauw)  
  Overschakelen van dim- naar 
grootlicht 
 Trek de hendel helemaal naar u toe.  
  Vergeten  verlichting 
 Wanneer u het contact afzet en 
de follow-me-home-verlichting is 
ingeschakeld, doven alle lichten 
behalve de dimlichten. 
 U bedient de verlichting door de ring   A  
in de stand "0" (verlichting uit) te zetten 
en vervolgens in de stand van uw 
keuze. 
 Als de verlichting aanstaat en er een 
voorportier wordt geopend, klinkt er 
een geluidssignaal. 
 Zie in rubriek 2 het gedeelte 
"Cockpit" voor meer informatie 
over de verklikkerlampjes. 
  Knipperlichten  
Page 52 of 269

50
   Stuurkolomschakelaars   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
     LED-DAGRIJVERLICHTING 
 Mistachterlichten 
(amberkleurig, draai de ring 
2 standen naar voren). 
 Mistlampen vóór (groen, draai 
de ring 1 stand naar voren). 
  Mistlampen  vóór/mistachterlicht 
 Deze worden ingeschakeld door 
de ring  
B  naar voren te draaien en 
uitgeschakeld door de ring naar 
achteren te draaien. Het branden van 
de mistlampen wordt aangegeven 
door een verklikkerlampje op het 
instrumentenpaneel. 
 Deze branden in combinatie met 
parkeer- en dimlicht.   Vergeet niet de mistlampen uit te 
zetten zodra ze niet meer nodig 
zijn. 
 De automatische verlichting schakelt 
het mistachterlicht uit, maar de 
mistlampen vóór blijven branden.   
 Draai de ring twee standen naar achteren 
om achtereenvolgens het mistachterlicht 
en de mistlampen vóór te doven. 
 Bij helder of regenachtig weer, 
zowel overdag als 's nachts, is het 
mistachterlicht verblindend voor 
medeweggebruikers en daarom niet 
toegestaan. 
  Automatisch inschakelen van de verlichting 
 Bij mist of sneeuwval kan de 
lichtsensor voldoende licht waarnemen, 
waardoor de lichten niet automatisch 
zullen worden ingeschakeld. Schakel indien 
nodig het dimlicht handmatig in. 
 Dek de lichtsensor, die zich achter 
de binnenspiegel op de voorruit 
bevindt, niet af. Deze sensor dient 
voor de regeling van de automatische 
verlichting en ruitenwissers. 
  Inschakelen 
 Draai de ring in de stand   AUTO . Bij het 
inschakelen van de functie verschijnt 
een melding op het display.  
  Uitschakelen 
 Draai de ring naar voren of naar achteren. 
Bij het uitschakelen van de functie 
verschijnt een melding op het display. 
 De functie wordt tijdelijk uitgeschakeld 
als de verlichting met de 
lichtschakelaar wordt bediend. 
 Het parkeerlicht en 
het dimlicht worden 
automatisch ingeschakeld 
als de lichtsterkte van de 
omgeving onvoldoende 
is en als de ruitenwissers wissen. De 
verlichting wordt uitgeschakeld als de 
lichtsterkte van de omgeving weer 
voldoende is of het wissen is gestopt. 
 Deze functie is niet mogelijk in 
combinatie met verlichting overdag. 
  Als de motor wordt gestart, wordt 
de dagrijverlichting automatisch 
ingeschakeld. 
 Zodra de parkeerlichten of het dim- of 
grootlicht handmatig of automatisch wordt 
ingeschakeld, gaat de dagrijverlichting uit.  
  Programmeren 
 Voor landen waar het voeren van 
verlichting overdag niet wettelijk 
verplicht is, kunt u de functie in- of 
uitschakelen via het confi guratiemenu.  
 Als in de daarop volgende 30 minuten 
niet wordt ingegrepen, treedt de 
eco-modus in werking (zie rubriek 7, 
"accu"). om te voorkomen dat de accu 
leeg raakt. De functies komen dan in 
een standby-stand en het acculampje 
knippert. 
 De eco-modus wordt niet ingeschakeld 
voor de parkeerlichten.   
Page 53 of 269

 51
   Stuurkolomschakelaars   
ERGONOMIE
 en 
COMFORT
3
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
  Bij een storing in de 
lichtsensor  gaat de 
verlichting branden en 
wordt het pictogram service 
weergegeven in combinatie 
met een geluidssignaal en een melding 
op het display. 
 Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalifi ceerde werkplaats.   
  Follow  me  home 
 Deze functie zorgt ervoor dat bij 
afgezet contact de dimlichten even 
blijven branden om het uitstappen in 
het donker te vergemakkelijken. 
 KOPLAMPVERSTELLING 
 Afhankelijk van de belading van de 
auto kan het noodzakelijk zijn om de 
koplampen in hoogte te verstellen. 
  0 -  Geen belading. 
  1 -  Gedeeltelijke belading. 
  2 -  Gemiddelde belading. 
  3 -  Maximaal toegestane belading. 
  Handmatige  bediening 
   -   Geef binnen 1 minuut na het 
afzetten van het contact een 
"lichtsignaal".  
 De follow me home-verlichting wordt 
na een bepaalde tijd automatisch 
uitgeschakeld.  
  Automatische  werking 
 Raadpleeg in rubriek 9 het 
gedeelte  "Menustructuur  display".      Stand 0: basisinstelling.  
 Activeer de functie via het 
menu "Confi g auto". 
  Programmeren 
 U kunt de statische bochtverlichting 
desgewenst uitschakelen via het 
confi guratiemenu van de auto.  
Standaard is de statische 
bochtverlichting  ingeschakeld.      Statische bochtverlichting werkt niet 
 De verlichting werkt in de volgende 
gevallen niet: 
   -   bij  een  geringe  stuuruitslag, 
  -   bij snelheden boven 40 km/h, 
  -   als  de  achteruit  is  ingeschakeld.     Statische  bochtverlichting  ingeschakeld 
 De bochtverlichting wordt in de 
volgende gevallen ingeschakeld: 
   -   bij  het  inschakelen  van  een richtingaanwijzer,  
of 
  -   als het stuurwiel ver genoeg wordt  verdraaid.   
  Tijdens het rijden met dim- of grootlicht 
wordt de mistlamp vóór ingeschakeld 
om de binnenkant van de bocht extra 
te verlichten bij snelheden tot 40 km/h 
(handig in de stad, op bochtige wegen, 
kruispunten, parkeergarages enz.). 
       Statische  bochtverlichting 
   Reizen  naar  het  buitenland 
 Wanneer u uw auto gaat 
gebruiken in een land waarin het 
verkeer aan de andere kant van de 
weg rijdt, moet de afstelling van de 
dimlichten worden gewijzigd om te 
voorkomen dat tegemoetkomend 
verkeer wordt verblind. 
 Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalifi ceerde werkplaats.    
Page 54 of 269

52
   Stuurkolomschakelaars   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
  2     Hoge snelheid (hevige neerslag). 
  1      Normale snelheid (matige 
regenval). 
  I     Interval. 
  0      Uit. 
     Eén  keer  wissen  
  (omlaag duwen). 
 In de   I ntervalstand wordt de snelheid 
van de wissers aangepast aan de 
rijsnelheid. 
 RUITENWISSERSCHAKELAAR 
  Handbediende  ruitenwissers  vóór  Als het contact langer dan één minuut 
is afgezet terwijl de schakelaar in 
de stand 2, 1 of I stond, dient de 
schakelaar weer geactiveerd te 
worden: 
   -   zet  de  schakelaar  in  een  willekeurige stand, 
  -   zet de schakelaar vervolgens in de  gewenste  stand.   
 Dek de regensensor, die zich 
achter de binnenspiegel op de 
voorruit bevindt, niet af.    Inschakelen 
 Duw de hendel omlaag. Bij het 
inschakelen van de automatische 
ruitenwissers verschijnt een melding 
op het display. 
  Deactiveren/Uitschakelen 
 Zet de schakelaar in de stand  
I ,   1   of   2 . 
Als de functie wordt uitgeschakeld, 
verschijnt er een melding op het 
display. 
 In het geval van een storing in 
de werking van de automatische 
ruitenwissers werken de ruitenwissers 
in de intervalstand. 
 Raadpleeg het CITROËN-netwerk of 
een gekwalifi ceerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren. 
 De ruitenwissers werken automatisch 
in de stand  
AUTO , waarbij de snelheid 
van de wissers aan de hoeveelheid 
neerslag wordt aangepast. 
 De werking van de ruitenwissers in andere 
standen dan de stand   AUTO  komt overeen 
met die van de handbediende ruitenwissers. 
 Als het contact meer dan 1 minuut 
afgezet is geweest, moet de automatische 
werking van de ruitenwissers opnieuw 
worden geactiveerd door de schakelaar 
één keer omlaag te bewegen.  
 Zet het contact uit als de 
auto gewassen wordt in een 
wasstraat, om te voorkomen dat 
de automatische ruitenwissers 
worden ingeschakeld. 
 Wacht 's winters met het inschakelen 
van het automatisch wissen tot de 
voorruit  ontdooid  is.   
  Automatische  ruitenwissers  
Page 55 of 269

 53
   Stuurkolomschakelaars   
ERGONOMIE
 en 
COMFORT
3
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
   Ruiten- en koplampsproeiers  
 Trek de hendel naar u toe, de 
ruitensproeiers treden in werking in 
combinatie met het tijdelijk inschakelen 
van de ruitenwissers. 
 De koplampsproeiers treden gelijktijdig 
met de ruitensproeiers in werking als 
de dimlichten zijn ingeschakeld.   Draai de ring voorbij de 
eerste stand, zodat de 
ruitensproeier in werking 
treedt en vervolgens de 
ruitenwisser enige tijd wordt 
ingeschakeld. 
 Wacht 's winters, als de ruit 
met sneeuw of ijs bedekt is, 
met het inschakelen van de 
ruitenwisser achter. Zet eerst de 
achterruitverwarming aan, wacht tot de 
sneeuw of het ijs begint te smelten en 
veeg de ruitenwisser achter schoon. 
Zet dan pas de ruitenwisser achter 
aan.  
 Raadpleeg voor het bijvullen van 
het reservoir in de rubriek 6 het 
gedeelte  "Niveaus".  
  Onderhoudsstand  ruitenwissers 
vóór 
 Als de ruitenwisserschakelaar binnen 
één minuut nadat het contact is 
afgezet wordt bediend, bewegen de 
ruitenwissers naar de voorruitstijlen. 
Deze stand moet worden gebruikt 
voor 's winters parkeren en het 
vervangen of reinigen van de 
ruitenwisserbladen. 
 Zie in de rubriek 7 het gedeelte 
"Ruitenwisserbladen vervangen". 
 Zet het contact aan en bedien 
de ruitenwisserschakelaar om de 
ruitenwissers na de werkzaamheden 
weer in de ruststand te zetten.      Draai de ring tot de eerste 
stand.  
  Ruitenwisser  achter 
  Ruitensproeier  achter  
Page 56 of 269

54
   Stuurkolomschakelaars   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
 SNELHEIDSREGELAAR  "CRUISE" 
 Deze voorziening werkt alleen bij 
snelheden boven 40 km/h, vanaf de 
4e versnelling.  Op het controledisplay wordt 
aangegeven of de functie is 
geselecteerd. Ook de ingestelde 
snelheid wordt hier weergegeven: 
 Functie  geselecteerd, 
 weergave  van 
het symbool 
"Snelheidsregelaar". 
 Functie 
uitgeschakeld, 
  OFF . 
 Functie  ingeschakeld, 
 Wagensnelheid 
hoger dan ingestelde 
snelheid, 
 de  weergegeven 
ingestelde snelheid 
knippert. 
 Storing in de werking 
van het systeem, 
  OFF  - de streepjes 
knipperen. 
 Voor het instellen van de gewenste 
wagensnelheid. 
 Met dit systeem kan de bestuurder - bij 
normaal doorstromend verkeer - met 
een constante, zelf ingestelde snelheid 
rijden, behalve op steile hellingen.  
Page 57 of 269

 55
   Stuurkolomschakelaars   
ERGONOMIE
 en 
COMFORT
3
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
  Selecteren van de functie 
   -   Zet de draaiknop in de stand  
CRUISE . De snelheidsregelaar 
is geselecteerd, maar nog niet 
geactiveerd en er is nog geen 
snelheid  ingesteld.   
  Eerste  keer 
activeren/instellen 
van een snelheid    Tijdelijk overschrijden van de 
ingestelde snelheid 
 Het is mogelijk  
gas te geven   en 
tijdelijk met een hogere snelheid dan 
de ingestelde snelheid te rijden. 
 De ingestelde snelheid zal dan 
knipperen. Als het gaspedaal wordt 
losgelaten, wordt de ingestelde 
snelheid weer aangenomen.  
  Uitschakelen  (OFF) 
   -   Druk  op  deze  toets of trap 
op het rem- of 
koppelingspedaal.   
  Opnieuw  activeren 
   -   Druk na het onderbreken van de snelheidsregelaar op deze toets.  
 De auto neemt de laatst ingestelde 
snelheid weer aan. 
 U kunt ook de procedure "eerste keer 
activeren"  herhalen.  
   -   Breng uw auto met het gaspedaal  op de gewenste snelheid. 
  -   Druk op de toets   SET-  of  SET+ .  
 De snelheid is nu in het geheugen 
opgeslagen/geactiveerd en deze 
snelheid wordt door de auto 
gehandhaafd.   
Page 58 of 269

56
   Stuurkolomschakelaars   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
  Ingestelde  snelheid 
wijzigen   Uitschakelen van de functie 
  Storing 
 De ingestelde snelheid wordt gewist 
en in plaats daarvan verschijnen drie 
streepjes op het display. Raadpleeg 
het CITROËN-netwerk of een 
gekwalifi ceerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren.  
  Ingestelde  snelheid  annuleren 
 Als bij stilstaande auto het contact 
wordt afgezet, wordt de ingestelde 
snelheid uit het geheugen gewist.  
 De ingestelde snelheid kunt u op twee 
manieren verhogen: 
 Zonder het gaspedaal: 
   -   druk  op  de  toets   Set + .  
 Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1 km/h te verhogen. 
 Houd de toets ingedrukt om de 
snelheid in stappen van 5 km/h te 
verhogen. 
 Met het gaspedaal: 
   -   trap het gaspedaal in tot de 
gewenste snelheid is bereikt, 
  -   druk op de toets   Set +  of  Set - .  
 Verlagen van de ingestelde snelheid: 
   -   druk  op  de  toets   Set - .  
 Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1 km/h te verlagen. 
 Houd de toets ingedrukt om de 
snelheid in stappen van 5 km/h te 
verlagen.      -   Draai de knop in de stand  
0   of 
zet het contact af om het systeem 
volledig uit te schakelen.   
  Gebruiksvoorschrift 
 Let bij het wijzigen van de ingestelde 
snelheid door het ingedrukt houden 
van de toets goed op omdat de 
snelheid zeer snel kan worden 
verhoogd of verlaagd. 
 Gebruik de snelheidsregelaar niet op 
gladde wegen of bij zeer druk verkeer. 
 Bij een steile afdaling kan de 
snelheidsregelaar niet voorkomen 
dat de ingestelde snelheid wordt 
overschreden. Bij het gebruik van de 
snelheidsregelaar moet de bestuurder 
te allen tijde de snelheidslimiet in 
acht nemen, zijn aandacht op het 
verkeer blijven vestigen en zijn 
verantwoordelijkheid nemen. 
 Houd uw voeten bij de pedalen. 
 Om te voorkomen dat de werking van 
de pedalen wordt gehinderd: 
   -   controleer of de mat goed op  zijn plaats ligt en vast aan de 
bevestigingen op de vloer, 
  -   leg nooit meerdere matten boven  op  elkaar.    
Page 59 of 269

 57
   Stuurkolomschakelaars   
ERGONOMIE
 en 
COMFORT
3
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
 Als het gaspedaal tot voorbij het 
zware punt wordt ingetrapt, wordt 
de ingestelde snelheid echter 
overschreden. Als het gaspedaal 
vervolgens geleidelijk weer wordt 
losgelaten en de wagensnelheid onder 
de ingestelde maximumsnelheid komt, 
wordt de snelheidsbegrenzer weer 
geactiveerd. 
  Het systeem kan worden bediend 
bij stilstaande auto met draaiende 
motor, of tijdens het rijden.   Op het controledisplay wordt 
aangegeven of de functie is 
geselecteerd. Ook de ingestelde 
snelheid wordt hier weergegeven: 
 SNELHEIDSBEGRENZER  "LIMIT" 
 Functie  geselecteerd, 
 weergave  van 
het symbool 
"Snelheidsbegrenzer". 
 Functie 
uitgeschakeld, 
 laatst  ingestelde 
snelheid - OFF. 
 Functie  ingeschakeld. 
 Wagensnelheid  hoger 
dan de ingestelde 
snelheid. 
 de  weergegeven 
ingestelde snelheid 
knippert. 
 Storing in de werking 
van het systeem, 
  OFF  - de streepjes 
knipperen. 
 "Dit is de gekozen snelheid die de 
bestuurder niet wil overschrijden". 
 Het instellen van de maximumsnelheid 
is mogelijk bij stilstaande auto met 
draaiende motor, of tijdens het rijden. 
De ingestelde snelheid dient minimaal 
30 km/h te bedragen. 
 De snelheid wordt verhoogd naarmate 
het gaspedaal dieper wordt ingetrapt 
tot aan het zware punt van het 
gaspedaal, waarbij de ingestelde 
snelheid is bereikt.  
Page 60 of 269

58
   Stuurkolomschakelaars   
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap03_Ergonomie_ed01-2014
  Selecteren van de functie 
   -   Draai de knop in de stand  LIMIT . 
De begrenzer is dan geselecteerd, 
maar nog niet actief. Het display 
geeft de laatst ingestelde snelheid 
weer.   
  Instellen van een snelheid 
 Er kan, bij draaiende motor, een 
snelheid worden ingesteld zonder de 
begrenzer in te schakelen. 
 Verhogen van de ingestelde snelheid: 
   -   druk  op  de  toets   Set + .  
 Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1 km/h te verhogen. 
 Houd de toets ingedrukt om de 
snelheid in stappen van 5 km/h te 
verhogen. 
 Verlagen van de ingestelde snelheid: 
   -   druk  op  de  toets   Set - .  
 Druk de toets kort in om de snelheid 
met 1 km/h te verlagen. 
 Houd de toets ingedrukt om de snelheid 
in stappen van 5 km/h te verlagen.  
  Inschakelen/uitschakelen  (Off) 
 Druk één keer op deze toets om 
de begrenzer in te schakelen. Druk 
nogmaals op de toets om de begrenzer 
uit te schakelen (OFF).