CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2014, Model line: BERLINGO MULTISPACE, Model: CITROEN BERLINGO MULTISPACE 2014Pages: 269, PDF Size: 13.34 MB
Page 31 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
29
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Verklikkerlampjes
Bij elke start gaat een aantal verklikkerlampjes branden ter controle. D\
eze lampjes gaan meteen weer uit. Als een
verklikkerlampje bij draaiende motor blijft branden of gaat knipperen, w\
ordt het een waarschuwing. Dit kan gebeuren in
combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display.
Negeer deze waarschuwingen niet. Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
STOP
brandt, in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het display. ernstige storingen met betrekking tot
de functies "Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging",
"Bandenspanningscontrolesysteem".
Stop onmiddellijk en zet het contact af. Laat
de auto controleren door een gekwalifi ceerde
werkplaats of het CITROËN -netwerk.
Handrem /
Remvloeistofniveau /
EBD
brandt. handrem aangetrokken of
niet goed vrijgezet. Zet de handrem vrij, het verklikkerlampje zal
uitgaan.
brandt. een te laag vloeistofniveau. Vul de door CITROËN voorgeschreven
remvloeistof bij.
blijft branden,
ondanks correct
niveau, in
combinatie met het
verklikkerlampje ABS. een storing in
de elektronische
remdrukregelaar (EBD). Stop onmiddellijk en zet het contact af . Laat
de auto controleren door een gekwalifi ceerde
werkplaats of het CITROËN- netwerk .
Motoroliedruk en
motorolietemperatuur
gaat branden
tijdens het
rijden. onvoldoende druk of te
hoge temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de motorolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in rubriek 6 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
ondanks
correct niveau.
een ernstige storing.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 32 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
30 Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. een abnormale verhoging
van de temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het
niveau.
knippert. een te laag
koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Niveaus". Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Service blijft kort
branden.
kleine storingen of
waarschuwingen.
Raadpleeg het "Logboek meldingen" op het
display. Zie in rubriek 9 het gedeelte "Autoradio -
Boordcomputer" (volgens uitvoering). Neem
contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
brandt en gaat
vervolgens
knipperen. de bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt. Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
knippert in
combinatie met een
geluidssignaal en blijft
vervolgens branden. de bestuurder rijdt terwijl
de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt. Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".
ECO -modus brandt
permanent.
De functie Stop & Start
heeft de motor in de STOP-
stand geplaatst, als gevolg
van stlistaan van de auto
(verkeerslichten, fi les, overig...). Zodra u wilt wegrijden, gaat het lampje uit
en wordt de motor direct in de START-stand
geschakeld.
knippert
enkele
seconden
en gaat
vervolgens uit. De STOP-stand is tijdelijk
niet beschikbaar.
of
De START-stand is
automatisch ingeschakeld.
Rubriek 2, deel "Stop & Start".
Page 33 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
31
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Airbag vóór /
zij-airbag knippert of
blijft branden.
een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats. Zie in de rubriek 4 het gedeelte
"Airbags".
Uitschakeling
airbag vóór aan
passagierszijde brandt. de airbag is handmatig
uitgeschakeld en er is een
kinderzitje geplaatst met de
rug in de rijrichting. Zie in rubriek 4 het gedeelte "Airbags - kinderen
aan boord".
Laag
brandstofniveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied. Als het lampje gaat branden
zit er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank,
afhankelijk van uw rijstijl en
het type motor.
Vul de brandstoftank bij de eerstvolgende gelegenheid
om te voorkomen dat u stil komt te staan.
Het lampje gaat, elke keer als u het contact
aanzet, branden totdat u de brandstoftank
voldoende bijgevuld hebt.
Inhoud brandstoftank: ongeveer 60 liter.
Rijd de trank nooit helemaal leeg, dit zou tot storingen in de
emissieregeling en/of het inspuitsysteem kunnen leiden.
knippert.
onderbreking van de
brandstoftoevoer ten gevolge
van een ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer. Zie in rubriek 6 het
gedeelte "Brandstof".
Emissieregeling
EOBD knippert of
blijft branden. storing in het systeem. De katalysator kan beschadigd raken. Laat de
auto controleren door het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats.
Laden accu brandt.
een storing in het
laadcircuit. Controleer de accupolen. Zie in de rubriek 7 het
gedeelte "Accu".
knippert. het overgaan naar de
waakfase van de actieve
functies (eco-modus). Zie in rubriek 7 het gedeelte "Accu".
blijft branden
ondanks
controle. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
Laat de auto controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Page 34 of 269

+
ABS
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
32 Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Stuurbekrachtiging brandt. een storing in het
systeem. De conventionele werking van de stuurinrichting, zonder
bekrachtiging, blijft behouden. Laat de auto controleren door
het CITROËN-netwerk een gekwalifi ceerde werkplaats.
Geopend
portier brandt in combinatie
met melding op het
display. een niet goed
gesloten portier.
Controleer of alle portieren goed zijn gesloten.
ABS blijft branden. een storing in het
antiblokkeersysteem.
De conventionele werking van het remsysteem, zonder bekrachtiging, blijf\
t behouden.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
ESC knippert.
een ingreep van de
ASR of het ESC. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal over
de wielen en verbetert zo de koersvastheid van de
auto. Zie in de rubriek 4 het gedeelte "Veilig rijden".
blijft branden. een storing in
het systeem.
Bijv.: een te lage
bandenspanning. Controleer de bandenspanning. Laat de auto
controleren door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats. (Wielsensor, hydraulisch
regelorgaan, ...).
blijft branden in
combinatie met het
verklikkerlampje van de
knop (op het dashboard). dat het systeem
is uitgeschakeld
op verzoek van de
bestuurder. Het systeem is uitgeschakeld en wordt
automatisch weer ingeschakeld zodra de
snelheid boven de 50 km/h komt of na het
indrukken van de knop (op het dashboard).
Bandenspanning
te laag
brandt. De bandenspanning
van een of meerdere
wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
De controle dient bij voorkeur bij koude banden
te worden uitgevoerd.
knippert en brandt
vervolgens permanent,
in combinatie met
het verklikkerlampje
Service en, afhankelijk
van de weergave, een
melding. Het controlesysteem
voor de
bandenspanning is
defect of de sensor
van een van de
wielen wordt niet
gedetecteerd. De bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Laat het systeem controleren door
het CITROËN-netwerk of een gekwalifi ceerde
werkplaats.
Page 35 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
33
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Roetfi lter brandt. een storing in het roetfi lter
(niveau dieseladditief, kans
op verstopping,...). Laat het fi lter controleren bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Rubriek 6, onderdeel "Niveaus".
Dimlicht /
dagrijverlichting
brandt. een handmatig
geselecteerde stand of het
automatisch inschakelen
van de verlichting.
Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
het inschakelen van de
verlichting zodra het
contact wordt aangezet:
dagrijverlichting (volgens
land van bestemming). Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Grootlicht dat u de hendel naar u toe
trekt. Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
naar dimlicht.
Richtingaanwijzers
knippert in
combinatie
met
geluidssignaal. het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.
Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen
vóór brandt. dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistlampen werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichten brandt. dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistachterlichten werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld. Schakel
de mistachterlichten uit als het zicht meer dan
50 m bedraagt. Laat u ze branden, dan kunt u
uw medeweggebruikers verblinden en loopt u het
risico te worden bekeurd.
Page 36 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
34
Pictogram op het
display status
signaleert Oplossing - actie
Snelheidsregelaar brandt. dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Stuurkolomschakelaars".
Snelheidsbegrenzer brandt. dat de snelheidsbegrenzer
is geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Stuurkolomschakelaars".
Opschakelindicator brandt. een advies waarbij geen
rekening wordt gehouden
met de omstandigheden van
de weg of de verkeersdrukte.
Om het brandstofverbruik te verlagen, schakelt u bij
een handgeschakelde versnellingsbak de aanbevolen
versnelling in. De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor het wel of niet opvolgen van deze aanwijzing.
Voorgloeien
dieselmotor brandt. dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Water in het
brandstoffi lter brandt in
combinatie
met melding
op het display. de aanwezigheid van water
in het brandstoffi lter.
Laat het fi lter onmiddellijk aftappen door het
CITROËN-netwerk of eengekwalifi ceerde werkplaats.
Zie in de rubriek 6 het gedeelte "Controles".
Volgens land van bestemming.
Onderhoudssleutel brandt. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
garantie- en onderhoudsboekje. Maak een afspraak
voor een onderhoudscontrole bij het CITROËN-
netwerk of een gekwalifi ceerde werkplaats.
Klok knippert. het instellen van de tijd. Gebruik de linkerknop van het
instrumentenpaneel. Raadpleeg in de rubriek
2 het gedeelte "Cockpit".
Page 37 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
35
VOORDAT u GAAT RIJDEN
BRANDSTOFNIVEAUMETER KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
bevindt zich vóór het rode gebied:
normale werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden
of bij warm weer kan de wijzer in de
buurt van het rode gebied komen. Als de wijzer in het rode gebied
komt:
Ga langzamer rijden of laat de motor
stationair draaien.
Als het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact
af. De koelventilator kan nog
ongeveer 10 minuten blijven werken,
- wacht tot de motor is afgekoeld om het koelvloeistofniveau
te controleren en eventueel
koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk,
neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
brandwonden te voorkomen:
- laat de motor nadat deze is afgezet minimaal een uur afkoelen voordat
u werkzaamheden uitvoert,
-
draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen.
- controleer, als de druk eenmaal is
gedaald, het niveau in het expansievat.
- verwijder indien nodig de dop om koelvloeistof bij te vullen.
Laat uw auto controleren door
het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats als de
wijzer in het rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 6 het
gedeelte "Niveaus".
Raadpleeg in de rubriek 6 het
gedeelte "Brandstof".
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
- 1: de brandstoftank is volledig
gevuld (ongeveer 60 liter).
- 0: de brandstoftank is bijna leeg, het verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het
moment dat er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank aanwezig is.
Page 38 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
36
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt en
ervoor zorgt dat de auto voldoet
aan de normen voor de uitstoot van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes; de samenstelling van de uitstoot
wordt gecontroleerd door de
lambdasondes voor en achter de
katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden van
dit specifi eke verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd
raken. Laat het systeem controleren
door het CITROËN-netwerk of een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Controlesysteem bandenspanning
Dit systeem controleert
automatisch de
bandenspanning tijdens
het rijden.
Zodra de auto rijdt,
controleert het systeem
permanent de spanning van de vier
banden.
In het ventiel van elke band (met
uitzondering van het reservewiel) is
een druksensor gemonteerd.
Het systeem waarschuwt de
bestuurder zodra het een daling van
de spanning van een of meer banden
detecteert.
Het controlesysteem van
de bandenspanning is een
hulpsysteem; de bestuurder
moet waakzaam blijven en blijft
verantwoordelijk. Ondanks de aanwezigheid van
dit systeem dient u maandelijks
en voor elke lange reis de
bandenspanning (ook die van het
reservewiel) handmatig te controleren.
Een te lage bandenspanning heeft
een negatief effect op de wegligging,
verlengt de remweg en versnelt de
bandenslijtage, met name onder zware
omstandigheden (zware belading,
hoge snelheid, lange rit).
Een te lage bandenspanning
leidt ook tot een hoger
brandstofverbruik.
De door de fabrikant voor uw auto
aanbevolen bandenspanning
staat vermeld op de
bandenspanningssticker (zie de rubriek
"Identifi catie").
De bandenspanning moet bij "koude"
banden worden gecontroleerd (auto
die langer dan 1 uur heeft stilgestaan
of na een traject van maximaal 10 km
met gematigde snelheid). Is dit niet het
geval, verhoog dan de op de sticker
vermelde waarden met 0,3 bar.
Page 39 of 269

2
Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
37
VOORDAT u GAAT RIJDEN
De waarschuwing wordt
weergegeven zolang de
desbetreffende band(en) niet op
spanning is (zijn) gebracht, is (zijn)
gerepareerd of is (zijn) vervangen.
Het reservewiel (noodreservewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een sensor.
Storing
Waarschuwing te lage
bandenspanning
Een lagere bandenspanning
is niet altijd zichtbaar aan een
vervorming van de band. Beperk
u daarom niet alleen tot een visuele
controle.
Bij een te lage bandenspanning
brandt dit verklikkerlampje
in combinatie met een
geluidssignaal en, afhankelijk van
de uitrusting, in combinatie met
de weergave van een melding. Als het verklikkerlampje "te
lage bandenspanning" knippert
en vervolgens permanent
brandt in combinatie met
het verklikkerlampje "service" en,
afhankelijk van de uitvoering, een
melding, duidt dit op een storing in het
systeem.
In dat geval wordt de bandenspanning
niet meer gecontroleerd.
Als er een afwijking in de
bandenspanning van één band
wordt geconstateerd, kan deze band
worden herkend aan het pictogram
of, afhankelijk van de uitvoering, de
weergegeven melding.
- Verlaag onmiddellijk de
snelheid, maak geen bruuske
stuurbewegingen en rem niet
plotseling hard af.
- Zet uw auto stil zodra de verkeerssituatie dit toelaat.
- Gebruik in geval van een lekke band de noodreparatieset of het
reservewiel (volgens uitrusting),
of
- controleer de spanning van de vier banden (bij koude banden)
als u over een compressor
beschikt, bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset,
of
- rijd voorzichtig met lage snelheid verder als u niet direct de
bandenspanning kunt controleren. Deze waarschuwing wordt
ook weergegeven als een of
meerdere wielen niet zijn voorzien
van een sensor (bijvoorbeeld een
noodreservewiel of een reservewiel
met stalen velg).
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalifi ceerde werkplaats om
het systeem te laten controleren of
monteer na een lekke band het wiel
met de originele velg, dat is voorzien
van een sensor.
Page 40 of 269

Cockpit
Berlingo-2-VP-papier_nl_Chap02_Pret-a-partir_ed01-2014
38
ONDERHOUDSINDICATOR
De onderhoudsindicator informeert
de bestuurder over de afstand tot
de volgende onderhoudscontrole,
afhankelijk van het gebruik van de auto.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is meer dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
bedraagt 4800 km. Als het contact wordt
aangezet geeft het display gedurende
enkele seconden het volgende aan:
Enkele seconden na het aanzetten
van het contact geeft de teller eerst het
oliepeil en vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is minder dan 1000 km
Elke keer dat het contact wordt aangezet
knippert de sleutel en de resterende
kilometers worden aangegeven:
Enkele seconden na het aanzetten van
het contact, wordt het oliepeil aangegeven,
geeft de teller vervolgens weer de normale
kilometerstand en de stand van de
dagteller aan en blijft de sleutel branden.
Dit om aan te geven dat er binnenkort
onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
moeten worden.
De afstand tot de eerstvolgende
onderhoudscontrole is overschreden
Werking
Als het contact wordt aangezet,
gaat gedurende enkele seconden
het sleutelsymbool branden. De
kilometerteller geeft de resterende
kilometers (afgerond) tot de
eerstvolgende onderhoudscontrole
aan.
Het onderhoudsinterval wordt
berekend vanaf de laatste nulstelling
van de onderhoudsindicator op basis
van twee parameters:
- het aantal afgelegde kilometers,
- de verstreken tijd sinds de laatste
onderhoudscontrole.
Afhankelijk van de
gebruiksgewoonten van de
bestuurder kan de factor tijd
worden meegewogen bij de nog af
te leggen kilometers. Bij draaiende motor blijft de
sleutel branden totdat de
onderhoudscontrole is uitgevoerd.
Elke keer als het contact
wordt aangezet, gaat de
sleutel gedurende enkele
seconden knipperen en
geeft de teller het aantal
kilometers aan dat er te
veel gereden is.