CITROEN C-ELYSÉE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2017Pages: 306, PDF Size: 9.41 MB
Page 71 of 306

69
Plafonniers
APlafonniers
B Kaartleeslampjes
Plafonniers voor en achter
Als de interieurverlichting permanent is
ingeschakeld, blijft deze gedurende een
bepaalde tijd branden:
-
O
ngeveer 10 minuten als het contact
is afgezet.
-
Ongeveer 30 seconden in de eco-mode.- Onbeperkt bij draaiende motor.
Kaartleeslampjes vóór
F Druk bij aangezet contact op de desbetreffende schakelaar.
In deze stand gaat de plafonnier
geleidelijk branden:
-
A
ls de auto wordt ontgrendeld.
- Als de sleutel uit het contact wordt ver wijderd.- Als een portier wordt geopend.
- A ls op de vergrendelknop van de
afstandsbediening wordt gedrukt om de
auto te lokaliseren.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
-
A
ls de auto wordt vergrendeld.
-
A
ls het contact wordt aangezet.
-
3
0 seconden na het sluiten van het laatste
portier.
Blijft uit.
Permanent aan.
4
Verlichting en zicht
Page 72 of 306

70
Algemene aanbevelingen met betrekking tot de veiligheid
Op verschillende plaatsen in uw auto
zijn labels aangebracht. Ze bevatten
veiligheidswaarschuwingen en informatie
over de identificatie van uw auto.
Ver wijder ze niet: ze horen namelijk bij de
auto.
Neem voor alle werkzaamheden aan uw
auto contact op met een gekwalificeerde
werkplaats die beschikt over de juiste
technische informatie, vakkennis en
apparatuur. Het
CITROËN-netwerk is in
staat u dit te bieden.
Belangrijke informatie:
- H et monteren van elektrische uitrustingen
of accessoires die niet onder een
artikelnummer in het assortiment van
CITROËN voorkomen, kan tot een
hoger verbruik leiden en storingen in
het elektronische systeem van uw auto
veroorzaken. Ga naar het
CITROËN-
netwerk voor meer informatie over
het aanbod aan accessoires met een
artikelnummer.
-
U
it veiligheidsoverwegingen is toegang
tot de diagnose-aansluiting, die is
gekoppeld aan de elektronische
systemen in de auto, uitsluitend
voorbehouden aan het
CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
waar de beschikking is over geschikt
gereedschap (kans op storingen in de
elektronische systemen die kunnen
leiden tot pech of ernstige ongevallen).
De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld als deze aanwijzing niet
wordt opgevolgd.
-
W
ijzigingen of aanpassingen die niet door
CITROËN zijn voorzien of toegestaan,
of die niet volgens de technische
voorschriften van de fabrikant zijn
uitgevoerd, leiden tot het vervallen van de
wettelijke en contractuele garanties.
Monteren van als accessoire geleverde
radiocommunicatiezenders
Voordat u een radiocommunicatiezender
met buitenantenne monteert, moet u
bij het
CITROËN-netwerk de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
opvragen, conform de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG).
Afhankelijk van de landelijke wetgeving
kan de aanwezigheid van bepaalde
veiligheidsuitrusting verplicht zijn:
veiligheidsvesten, gevarendriehoeken,
alcoholtests, een set reservelampen,
reservezekeringen, een brandblusser,
een verbandtrommel, spatlappen aan de
achterzijde van de auto enz.
Veiligheid
Page 73 of 306

71
Richtingaanwijzers
F Links: beweeg de lichtschakelaar omlaag, tot voorbij het zware punt.
F
R
echts: beweeg de lichtschakelaar
omhoog, tot voorbij het zware punt.
Drie keer knipperen
F Beweeg de schakelaar kort omhoog of omlaag, zonder hem door de weerstand
te drukken. De desbetreffende
richtingaanwijzers zullen drie keer
knipperen.
Alarmknipperlichten Claxon
Systeem om uw medeweggebruikers met een
geluidssignaal te waarschuwen voor direct
g eva a r.
Lichtsignaal van de richtingaanwijzers om het
overige verkeer te waarschuwen in het geval
van file, pech, slepen of een ongeval.
F
D
ruk deze knop in: de richtingaanwijzers
knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als het
contact is afgezet.
Automatisch inschakelen
van de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de
alarmknipperlichten, afhankelijk van de mate
van remvertraging, automatisch ingeschakeld.
Zodra u weer gas geeft, gaan de
alarmknipperlichten uit.
F
U k
unt de alarmknipperlichten echter ook
uitschakelen door op de knop te drukken. F
D
ruk op het middelste gedeelte van het
stuurwiel.
5
Veiligheid
Page 74 of 306

72
Urgence-oproep of Assistance-oproep
Oproep naar Urgence met
lokalisering
* Afhankelijk van de algemene gebruiksvoor waarden, die u bij uw
verkooppunt kunt opvragen, en de
technische beperkingen van het systeem.
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
"Oproep naar Urgence met lokalisering",
"Oproep naar Assistance met lokalisering"
en van de officiële landstaal die door de
eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op de internetsite voor uw land
bekijken.
Druk in geval van nood langer
dan 2 seconden op deze toets.
Het knipperen van het groene ledlampje en het
gesproken bericht bevestigen dat de oproep is
verstuurd naar de alarmcentrale "Oproep naar
Urgence met lokalisering"* Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Het groene ledlampje dooft.Het groene ledlampje blijft branden (zonder te
knipperen) wanneer de verbinding tot stand is gebracht.
Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
"Oproep naar Urgence met lokalisering"
lokaliseert onmiddellijk uw auto, spreekt u
toe in uw landstaal** en roept indien nodig
de hulp in van de bevoegde hulpdiensten. In
landen waar de alarmcentrale niet operationeel
is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk
is geweigerd, wordt de oproep meteen
doorgestuurd naar de hulpdiensten (112),
zonder lokalisatie. Indien u gebruikmaakt van de dienst
CITROËN Connect Box met SOS-pakket
en pechhulpservice, beschikt u over
aanvullende diensten via uw persoonlijke
pagina op de internetsite voor uw land.
Veiligheid
Page 75 of 306

73
Werking van het systeem Oproep naar Assistance met lokalisering
Het rode lampje blijft branden: er
is een storing in het systeem.
Het rode lampje knippert: de noodbatterij moet
worden vervangen.
In beide gevallen kan er mogelijk geen
noodoproep of pechhulpoproep worden
verstuurd.
Raadpleeg zo snel mogelijk een erkend
reparateur.
Bij een storing in dit systeem kan er met
de auto worden gereden. Druk langer dan 2 seconden op
deze toets voor het aanvragen
van hulp bij het stranden van de
auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep
is verstuurd**.
Door deze toets meteen opnieuw
in te drukken, wordt de aanvraag
geannuleerd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken
bericht.
**
A
fhankelijk van de geografische dekking van
"Oproep naar Urgence met lokalisering" en
"Oproep naar Assistance met lokalisering"
en van de officiële landstaal die door de
eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem
werkzaam is en de lijst van beschikbare
telematicadiensten kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op www.citroen.nl bekijken.
Geolokalisatie
U kunt de geolokalisatie uitschakelen door gelijktijdig
op de toetsen "Oproep naar Urgence met lokalisering"
en "Oproep naar Assistance met lokalisering" te
drukken en vervolgens op "Oproep naar Assistance
met lokalisering" te drukken om te bevestigen.
Druk om de geolokalisatie weer in te schakelen
nogmaals gelijktijdig op de toetsen "Oproep naar
Urgence met lokalisering" en "Oproep naar Assistance
met lokalisering" en vervolgens op "Oproep naar
Assistance met lokalisering" om te bevestigen.
Wanneer u uw auto buiten het netwerk van
het merk hebt gekocht, raden wij u aan de
aanwezigheid van deze diensten bij het
netwerk te laten controleren en eventueel
configureren. In een meertalig land kunt
u het systeem laten configureren in de
officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het
verbeteren van de telematicadiensten,
behoudt de fabrikant zich het recht
voor om op elk willekeurig moment het
communicatiesysteem in de auto te
wijzigen.
5
Veiligheid
Page 76 of 306

74
Controlesysteem bandenspanning
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden.
Het systeem bewaakt de spanning van de vier
banden zodra de auto begint te rijden.
Het systeem vergelijkt de signalen van de
snelheidssensoren van de wielen met de
referentiewaarden die elke keer nadat de
banden op spanning zijn gebracht of na het
verwisselen van een wiel moeten worden
gereset.
Het systeem geeft een waarschuwing zodra
wordt gesignaleerd dat de spanning van een of
meer banden te laag is.Waarschuwing te lage bandenspanning
Het bandenspanningscontrolesysteem is niet
meer dan een hulpmiddel, hetgeen inhoudt
dat de waakzaamheid van de bestuurder niet
door het systeem kan worden vervangen.
Het systeem onthoudt u niet van de
verantwoordelijkheid om elke maand de
bandenspanning te controleren (ook die van
het reservewiel). Doe dit ook voordat u een
lange rit gaat maken.
Het rijden met een te lage bandenspanning
heeft een nadelige invloed op het weggedrag
en veroorzaakt vroegtijdige bandenslijtage,
vooral onder zware omstandigheden (zware
belading, hoge snelheden, een lange rit).
Een te lage bandenspanning leidt ook
tot een hoger brandstofverbruik.
De voor uw auto voorgeschreven
bandenspanning vindt u op de sticker met
de bandenspanningen.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie van
de auto .
Controle van de bandenspanning
De bandenspanning moet worden
gecontroleerd als de banden "koud" zijn (de
auto staat langer dan een uur stil of er is minder
dan 10 km gereden met een beperkte snelheid).
Onder andere omstandigheden moet de
bandenspanning ten opzichte van de op de sticker
vermelde spanning met 0,3 bar worden verhoogd.
Deze waarschuwing bestaat uit het
permanent branden van het lampje,
een geluidssignaal en een melding
op het display.
F
V
erminder onmiddellijk uw snelheid en
vermijd plotselinge stuurbewegingen en
krachtig remmen.
F
Z
et de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats.
Een te lage bandenspanning is niet altijd
aan de band te zien. Een visuele controle
is dus niet voldoende.
F
C
ontroleer als u een compressor in
de auto hebt (bijvoorbeeld die van de
bandenreparatieset) de spanning van de
vier banden als deze zijn afgekoeld. Rijd
voorzichtig verder als het niet mogelijk is
om deze controle onmiddellijk uit te voeren.
of
F
G
ebruik in het geval van een lekke band
de bandenreparatieset of het reservewiel
(afhankelijk van de uitvoering).
De waarschuwing blijft actief tot het
systeem is gereset.
Veiligheid
Page 77 of 306

75
Resetten
Zonder audiosysteemMet audiosysteemElke keer nadat u een of meer banden op
spanning hebt gebracht en na het verwisselen
van een of meer wielen, moet u het systeem
resetten.
Controleer voordat u het systeem
gaat resetten of de spanning van
de vier banden overeenkomstig de
gebruiksomstandigheden van de auto
en de voorschriften op de sticker met de
bandenspanningen is.
Het waarschuwingssysteem voor te lage
bandenspanning is alleen betrouwbaar
als de vier banden tijdens het resetten de
juiste spanning hebben.
Het bandenspanningscontrolesysteem
geeft geen meldingen als de
bandenspanning bij het resetten onjuist is. F
O pen het dashboardkastje.
F
H
oud deze toets ingedrukt.
Het resetten wordt bevestigd door een
laagtonig geluidssignaal.
Een hoogtonig geluidssignaal geeft aan dat het
resetten niet is gelukt.
De nieuwe opgeslagen
bandenspanningsgegevens worden door het
systeem als referentiewaarden beschouwd. F
D
ruk op de toets MENU om het algemene
menu weer te geven.
F
D
ruk op de toets "7" of " 8" om het menu
Persoonlijke instelling – configuratie te
selecteren en bevestig uw keuze door op
de centrale toets te drukken.
F
D
ruk op de toets "7" of " 8" om het menu
Configuratie auto instellen te selecteren
en bevestig uw keuze door op de centrale
toets te drukken.
F
D
ruk op de toets "7" of " 8" om het menu
Rijhulpsysteem te selecteren en bevestig
uw keuze door op de centrale toets te
drukken.
5
Veiligheid
Page 78 of 306

76
Storing
of
Met touchscreen
F Druk op de toets "7" of " 8" om het menu
Bandenspanning en vervolgens het menu
" Resetten " te selecteren en bevestig uw
keuze door op de centrale toets te drukken.
Het resetten wordt bevestigd door een melding. Druk op MENU
.
Selecteer in het menu Rijden / Auto
de optie " Bandenspan.contr. ".
Druk op " Ja" om uw keuze te
Bevestigen . Het resetten wordt
bevestigd door een geluidssignaal
en een melding.
Het bandenspanningscontrolesysteem
is alleen betrouwbaar als de vier banden
tijdens het resetten de juiste spanning
hebben.
Sneeuwkettingen
Het systeem hoeft niet gereset te worden
na het aanbrengen of verwijderen van
sneeuwkettingen. Als het verklikkerlampje te lage
bandenspanning gaat knipperen en vervolgens
blijft branden in combinatie met het lampje
Service, wijst dit op een storing in het systeem.
Er verschijnt een melding in combinatie met
een geluidssignaal.
In dat geval werkt de bandenspanningscontrole
niet goed.
Laat uw auto controleren door het
CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Na het uitvoeren van werkzaamheden
aan het systeem moet de spanning van de
vier banden worden gecontroleerd en het
systeem worden gereset.
Veiligheid
Page 79 of 306

77
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESC)
Elektronisch stabiliteitsprogramma dat de
volgende systemen omvat:
-
h
et antiblokkeersysteem (ABS) en de
elektronische remdrukregelaar (EBD),
-
d
e noodremassistentie (NR A),
-
d
e antislipregeling (ASR),
-
de
dynamische stabiliteitscontrole (CDS).
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
(EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen
voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid
van uw auto en voor een betere controle in
bochten, vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen
in het geval van een noodstop.
De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Brake Assist System
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen
de optimale remdruk sneller wordt bereikt,
zodat de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt geactiveerd als het
rempedaal sneller wordt ingetrapt dan een
bepaalde grenswaarde. Het systeem zorgt er
dan voor dat de benodigde bedieningskracht
minder wordt en dat de effectiviteit van het
remmen wordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)
Dit systeem past de aandrijfkracht aan om
het doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aangedreven wielen
en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS)
Dit systeem houdt de vier wielen in de gaten
en grijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,
automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
Antiblokkeersysteem
(ABS) en elektronische
remdrukregelaar (EBD)
Als dit lampje blijft branden, duidt dit
op een storing in het ABS-systeem.
De normale remwerking blijft behouden. Rijd
wel voorzichtig en matig uw snelheid.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het branden van dit verklikkerlampje
en de STOP- en ABS-
verklikkerlampjes in combinatie met
een melding en een geluidssignaal
geeft aan dat er een storing
aanwezig is bij de elektronische
remdrukregelaar (EBFD).
Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats.
Neem contact op met het
CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
5
Veiligheid
Page 80 of 306

78
Antispinregeling (ASR) / Dynamische stabiliteitscontrole
(CDS)
Werking
Deze systemen worden automatisch
geactiveerd zodra de motor wordt gestart.
Deze systemen treden in werking zodra de
wielen te weinig grip of tractie hebben.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)
kan het nuttig zijn het ASR-systeem uit te
schakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Heractiveer het systeem wanneer de
gripomstandigheden dit toelaten.F
D
ruk op deze toets links
onder op het dashboard
(bestuurderszijde) tot het
desbetreffende symbool
verschijnt op het display van het
instrumentenpaneel.
Het lampje van de toets gaat branden.
Het ASR-systeem grijpt dan niet meer in op de
werking van de motor.
In dat geval gaat dit
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel knipperen.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, kunt
u trillingen in het rempedaal voelen; dit is
normaal.
Trap het rempedaal bij een noodstop
zeer krachtig in en laat het niet los.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat wielen
worden gemonteerd die voor uw auto zijn
gehomologeerd.
Veiligheid