CITROEN C-ELYSÉE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2017Pages: 306, PDF Size: 9.41 MB
Page 81 of 306

79
Storingen
Als dit verklikkerlampje gaat 
branden in combinatie met een 
melding en een geluidssignaal, duidt 
dit op een storing in de systemen.
Raadpleeg het 
CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om de systemen te 
laten controleren.
ASR/CDS
Opnieuw inschakelen
Het ASR-systeem wordt automatisch weer 
ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet 
of als een snelheid van 50
  km/h wordt bereikt.
Bij snelheden tot 50 km/h kunt u het systeem 
han dmatig weer inschakelen.
F
 
D
 ruk nogmaals op deze toets 
om het systeem handmatig weer 
in te schakelen.
Het lampje van de toets gaat uit. Deze systemen zorgen voor meer 
veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder 
mag zich echter nooit laten verleiden tot 
het nemen van meer risico's of te hard 
rijden.
In situaties die tot gladheid kunnen 
leiden (regen, sneeuw, ijzel) wordt de 
kans dat de wielen hun grip verliezen 
groter. Het is voor uw veiligheid dus van 
het grootste belang dat de systemen 
altijd ingeschakeld zijn, zeker als de 
omstandigheden gevaarlijker worden.
De goede werking van deze systemen 
wordt verzekerd door de naleving van 
de voorschriften van de fabrikant met 
betrekking tot de wielen (banden en 
velgen), onderdelen van het remsysteem, 
elektronische onderdelen alsmede de 
montageprocedure en het uitvoeren van 
werkzaamheden door het 
CITROËN-
netwerk.
Voor een maximale effectiviteit van deze 
systemen onder winterse omstandigheden 
adviseren wij u winterbanden te 
gebruiken.
Zorg er dan voor dat alle vier de wielen zijn 
voorzien van hetzelfde type winterband dat 
voor uw auto is gehomologeerd.
5 
Veiligheid  
Page 82 of 306

80
Veiligheidsgordels
Veiligheidsgordels vóór
OmdoenVerklikkerlampje veiligheidsgordel 
losgemaakt/niet vastgemaakt
Als het contact wordt aangezet, 
gaat dit waarschuwingslampje op 
het instrumentenpaneel branden om 
aan te geven dat de bestuurder zijn 
gordel niet heeft vastgemaakt.
Als de snelheid hoger is dan 20
  km/h, knippert 
het verklikkerlampje gedurende twee minuten 
in combinatie met een steeds sterker wordend 
geluidssignaal. Na deze twee minuten blijft het 
verklikkerlampje branden zolang de bestuurder 
zijn gordel niet heeft vastgemaakt.
Dit verklikkerlampje gaat ook branden als de 
bestuurder en/of voorpassagier zijn gordel 
losmaakt tijdens het rijden. *
De veiligheidsgordels vóór zijn voorzien van 
een pyrotechnische gordelspanner en een 
spankrachtbegrenzer.
Deze veiligheidsgordels zorgen voor extra 
bescherming van de bestuurder en voorpassagier bij 
frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige 
aanrijding zorgen de pyrotechnische gordelspanners 
ervoor dat de veiligheidsgordels stevig tegen de 
lichamen van de inzittenden worden getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief 
zodra het contact wordt aangezet.
Voor een nog betere bescherming beperkt de 
spankrachtbegrenzer de kracht waarmee de 
gordel tegen het lichaam van de inzittenden 
getrokken wordt. F
 
T
 rek aan de gordel en steek de gesp in de 
gordelsluiting.
F
 C
 ontroleer of de gordel goed is vastgemaakt 
door even aan de riem te trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de  gordelsluiting.
F
 
H
 oud de gordel tijdens het oprollen vast.
*
 
V
 olgens land van bestemming. 
Veiligheid  
Page 83 of 306

81
Veiligheidsgordels achter
Omdoen
F Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting.
F
 
C
 ontroleer of de gordel goed is 
vastgemaakt door even aan de riem te 
trekken.
Losmaken
F Druk op de rode knop van de  gordelsluiting.
F
 
H
 oud de gordel tijdens het oprollen vast.
De zitplaatsen links en rechts achter zijn 
voorzien van een driepuntsveiligheidsgordel 
met oprolautomaat.
Afhankelijk van de uitvoering is de middelste 
zitplaats achter voorzien van een twee- of 
driepuntsveiligheidsgordel met of zonder 
oprolautomaat.
5 
Veiligheid  
Page 84 of 306

82
Veiligheidsvoorschriften
Voor een effectieve werking van de 
veiligheidsgordel:
- 
d
 ient deze strak om het lichaam te 
worden gedragen,
-
 
m
 oet deze in een vloeiende beweging 
naar voren worden getrokken, zonder 
dat de gordel gedraaid raakt,
-
 
m
 ag deze door niet meer dan één 
persoon worden gedragen,
-
 
m
 ag deze geen beschadigingen of rafels 
vertonen,
- mag er om te voorkomen dat de gordel niet  goed werkt, niets aan worden gewijzigd.
Vanwege de wettelijke 
veiligheidsvoorschriften moeten 
werkzaamheden en controles aan de 
veiligheidsgordels worden uitgevoerd door 
het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats, conform de voorschriften en met 
het juiste gereedschap.
Laat de veiligheidsgordels van uw auto 
regelmatig controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats, 
vooral als de gordels beschadigingen vertonen.
Reinig de veiligheidsgordels met zeepsop 
of een reinigingsmiddel voor textiel, 
verkrijgbaar bij het 
CITROËN-netwerk.Controleer na het neerklappen of verstellen van 
een stoel of de achterbank of de gordel zich op 
de juiste plaats bevindt en goed is opgerold.
Voorschriften voor kinderen
Maak voor kinderen tot 12 jaar of kleiner dan 
1,50 m gebruik van een geschikt kinderzitje.
De veiligheidsgordel mag door niet meer dan 
één persoon gedragen worden.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens 
het rijden.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor 
meer informatie over kinderzitjes .
In het geval van een aanrijding
De gordelspanners kunnen,  afhankelijk van 
de aard en de kracht van de aanrijding , 
vóór en onafhankelijk van de airbags afgaan. 
Het afgaan van de gordelspanners gaat 
gepaard met wat onschadelijke rook en een 
knal, als gevolg van de activering van de 
pyrotechnische lading die in het systeem is 
geïntegreerd.
In alle gevallen gaat het 
waarschuwingslampje van de airbag 
branden.
Laat het gordelsysteem na een aanrijding 
controleren en eventueel vervangen door 
het 
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde 
werkplaats.
Alvorens te gaan rijden dient de bestuurder 
te controleren of alle passagiers hun 
veiligheidsgordel goed hebben omgedaan en 
vastgemaakt.
Zorg ervoor dat alle inzittenden tijdens het 
rijden hun veiligheidsgordel dragen, ook al 
betreft het een korte rit.
Draai de gespen van de veiligheidsgordels 
niet om; de gordels werken dan niet 
optimaal.
De veiligheidsgordels zijn voorzien van een 
oprolautomaat die de lengte van de riem 
automatisch aanpast aan uw lichaamsbouw. 
De veiligheidsgordel wordt automatisch 
opgerold als hij niet wordt gebruikt.
Controleer zowel voor en na het gebruik van 
de gordel of deze goed is opgerold.
De heupgordel moet zo laag mogelijk op het 
bekken worden geplaatst.
De schoudergordel moet langs het holle 
gedeelte van de schouder worden geplaatst.
De oprolautomaten zijn voorzien van 
een automatische blokkeerinrichting die 
in werking treedt bij een aanrijding, een 
noodstop of het over de kop slaan van 
de auto. U kunt de blokkeerinrichting 
deblokkeren door stevig aan de riem te 
trekken en deze weer los te laten, zodat de 
riem weer een stukje wordt opgerold. 
Veiligheid  
Page 85 of 306

83
Airbags
De airbags zijn speciaal ontworpen om de 
veiligheid van de inzittenden bij ernstige 
aanrijdingen te verbeteren. Ze vormen 
een aanvulling op de werking van de 
veiligheidsgordels met spankrachtbegrenzers.
Bij een aanrijding registreren en analyseren de 
elektronische schoksensoren de frontale en 
zijdelingse krachten waaraan de detectiezones 
voor een aanrijding worden blootgesteld:
- 
b
 ij een ernstige aanrijding gaan de airbags 
onmiddellijk af en verbeteren ze de 
bescherming van de inzittenden van de 
auto. Direct na de aanrijding ontsnapt het 
gas snel uit de airbags, zodat het zicht niet 
wordt belemmerd en de inzittenden de auto 
eventueel kunnen verlaten.
-
 
b
 ij een minder ernstige aanrijding, een 
aanrijding van achteren of in bepaalde 
gevallen waarbij de auto over de kop slaat, 
gaan de airbags mogelijk niet af. In deze 
situaties beschermen de veiligheidsgordels 
de inzittenden.Detectiezones voor een 
aanrijding Airbags vóór
De airbags werken alleen als het 
contact aan is.
De airbags werken slechts één keer. 
Als er een tweede aanrijding plaatsvindt 
(tijdens hetzelfde of een volgend ongeval), 
worden de airbags niet meer opgeblazen. Het activeren van een airbag gaat gepaard 
met wat rook en geluid, als gevolg van de 
activering van de pyrotechnische lading 
die in het systeem is geïntegreerd.
Deze rook is niet schadelijk, maar kan 
irriterend zijn voor personen die hier 
gevoelig voor zijn.
De knal die bij het afgaan van een airbag 
wordt geproduceerd, kan het gehoor 
gedurende een korte periode enigszins 
verminderen.
A
Impactzone vóór.
B Impactzone opzij. De airbags vóór beschermen de bestuurder 
en voorpassagier bij een ernstige frontale 
aanrijding, om de kans op hoofd- en borstletsel 
te verkleinen.
De bestuurdersairbag is geïntegreerd in 
het stuur wiel en de passagiersairbag in het 
dashboard boven het dashboardkastje.
5 
Veiligheid  
Page 86 of 306

84
ActiveringUitschakelen
Storing
Als dit waarschuwingslampje op het 
instrumentenpaneel gaat branden, 
raadpleeg dan altijd het 
CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats om 
het systeem te laten controleren. De kans 
bestaat dat de airbags bij een ernstige 
aanrijding niet afgaan.
Opnieuw inschakelen
Als u het kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" hebt ver wijderd, zet dan met 
afgezet contact  de schakelaar weer op "ON" 
om de airbag opnieuw in te schakelen en zo de 
veiligheid van uw voorpassagier te garanderen.
Alleen de airbag aan passagierszijde kan 
worden uitgeschakeld.
F
 
Steek,  bij afgezet contact , de sleutel in 
de schakelaar voor het uitschakelen van de 
airbag aan passagierszijde.
F
 
D
raai de schakelaar in de stand "OFF".
F
 
V
er wijder de sleutel zonder de stand van 
de schakelaar te veranderen.
Dit waarschuwingslampje brandt 
bij aangezet contact op het 
instrumentenpaneel zolang de 
airbag is uitgeschakeld. Schakel voor de veiligheid van uw kind 
de airbag vóór aan passagierszijde altijd 
uit als u een kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" op de voorstoel plaatst. Het 
kind kan anders bij het afgaan van de 
airbag (levensgevaarlijk) gewond raken.
De airbags worden opgeblazen, behalve de 
airbag aan passagierszijde wanneer deze 
is uitgeschakeld, bij een ernstige frontale 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone vóór (A) , in de lengterichting 
van de auto en vanaf de voorzijde richting 
de achterzijde van de auto, die zich op een 
horizontale ondergrond moet bevinden.
De airbag vóór wordt opgeblazen tussen 
de bestuurder en het stuur of tussen de 
voorpassagier en het dashboard om te 
verhinderen dat deze naar voren wordt 
geslingerd. 
Veiligheid  
Page 87 of 306

85
Zijairbags
Storing
De zijairbags beschermen de bestuurder en 
voorpassagier bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding om de kans op letsel aan het 
bovenlichaam te verkleinen.
De zijairbags zijn aangebracht in het frame van 
de rugleuning, aan de portierzijde.
Activering
Als dit waarschuwingslampje 
gaat branden, raadpleeg dan 
altijd het 
CITROËN-netwerk of een 
gekwalificeerde werkplaats om het 
systeem te laten controleren. De 
kans bestaat dat de airbags bij een 
ernstige aanrijding niet afgaan.
Bij een lichte zijdelingse aanrijding of 
bij het over de kop slaan gaat de airbag 
mogelijk niet af.
Bij een aanrijding van achteren of een 
frontale aanrijding gaat de airbag niet af.
De zijairbags worden aan de desbetreffende 
zijde opgeblazen bij een ernstige zijdelingse 
aanrijding binnen (een gedeelte van) de 
impactzone B opzij, loodrecht op de lengteas 
van de auto en vanaf de buitenzijde richting de 
binnenzijde van de auto.
De zijairbags zorgen ervoor dat het 
bovenlichaam van de bestuurder en 
voorpassagier wordt beschermd.
5 
Veiligheid  
Page 88 of 306

86
Veiligheidsvoorschriften
De portierpanelen van de voorportieren 
bevatten de zijdelingse schoksensoren van 
de auto.
Schade aan het portier of het uitvoeren van 
werkzaamheden (wijzigingen of reparaties) 
die niet aan de voorschriften voldoen, kan 
ertoe leiden dat deze sensoren niet meer 
goed werken – In dat geval werken de zij-
airbags mogelijk niet!
Laat werkzaamheden aan de voorportieren 
uitsluitend uitvoeren door het 
CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde 
werkplaats.
Airbags vóór
Houd het stuur wiel niet aan de spaken 
vast en laat uw handen niet op het 
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op 
het dashboard rusten.
Rook niet in de auto. Als de airbag wordt 
opgeblazen, kunnen brandende sigaretten 
of een pijp brandwonden of ander letsel 
veroorzaken.
Ver wijder het stuur wiel nooit, maak geen 
gaten in de stuur wielbekleding en sla er niet 
op.
Bevestig geen voor werpen of stickers op 
het stuur wiel of op het dashboard. Deze 
kunnen bij het afgaan van de airbags letsel 
veroorzaken.
Ga normaal en rechtop zitten.
Doe uw veiligheidsgordel om en zorg dat 
deze correct is geplaatst.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen 
de airbag en de inzittenden (kinderen, 
huisdieren, objecten...) en bevestig niets in 
de buurt van de airbags of in het gebied waar 
de airbags afgaan. Dit kan de inzittende bij 
het afgaan van de airbag ver wonden.
Wijzig niets aan het oorspronkelijke ontwerp 
van uw auto, vooral niet in de directe 
omgeving van de airbags.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw 
auto de airbagsystemen controleren.
Werkzaamheden aan airbagsystemen 
mogen alleen door het 
CITROËN-netwerk 
of een gekwalificeerde werkplaats worden 
uitgevoerd.
Zelfs als alle bovenstaande voorschriften 
worden nageleefd, blijft de kans bestaan 
op letsel of lichte brandwonden aan het 
hoofd, de borst of de armen als de airbag 
wordt geactiveerd. De airbag wordt namelijk 
zeer snel opgeblazen (binnen enkele 
milliseconden) en loopt vervolgens even 
snel leeg, waarbij de warme gassen via de 
daarvoor bestemde openingen naar buiten 
stromen. Houd u aan de onderstaande veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags.
Zijairbags
Bedek de stoelen uitsluitend met daarvoor 
goedgekeurde stoelhoezen, die in 
combinatie met actieve zijairbags gebruikt 
kunnen worden. Voor informatie over de 
stoelhoezen die geschikt zijn voor uw 
auto kunt u zich wenden tot het 
CITROËN-
netwerk.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning 
van de stoelen (kleding...): dit zou bij het 
afgaan van de zijairbags kunnen leiden tot 
verwondingen aan armen of borstkas.
Ga niet onnodig dicht tegen het 
portierpaneel zitten. 
Veiligheid  
Page 89 of 306

87
Algemene informatie met betrekking tot kinderzitjes
Hoewel de veiligheid van uw kinderen één van 
de belangrijkste over wegingen van CITROËN 
bij het ontwerpen van uw auto is, hangt dit ook 
van uw af.
Volg voor een optimale veiligheid de volgende 
adviezen op:
-
 
C
onform de Europese wetgeving dienen 
alle kinderen jonger dan 12 jaar of 
kleiner dan 1,50 m in gehomologeerde, 
aan het lichaamsgewicht aangepaste 
kinderzitjes  op met veiligheidsgordels of 
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen 
te worden vervoerd*.
-
 
D
e veiligste plaats voor het ver voeren 
van een kind is volgens de statistieken 
een plaats op de achterbank van uw 
auto,
-
 
K
inderen tot 9 kg moeten zowel voor- 
als achterin met de rug in de rijrichting 
worden vervoerd.
*
 
D
e regelgeving met betrekking tot 
het vervoer van kinderen is per land 
verschillend.
CITROËN Wij raden u aan  kinderen op de 
buitenste  zitplaatsen achter van uw auto 
te vervoeren:
- Tot 3 jaar "met de rug in de rijrichting" .- Vanaf 3 jaar "met het gezicht in de 
rijrichting" .
5 
Veiligheid  
Page 90 of 306

88
Kinderzitje achterin
"Met de rug in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met de rug in de 
rijrichting" op een zitplaats achter plaatst de 
voorstoel naar voren en zet de rugleuning van 
de voorstoel rechtop, zodat het kinderzitje de 
voorstoel niet raakt.
"Met het gezicht in de rijrichting"
Schuif als u een kinderzitje "met het gezicht in 
de rijrichting" op een zitplaats achter  plaatst 
de voorstoel naar voren en zet de rugleuning 
van de voorstoel rechtop, zodat de benen van 
het kind de voorstoel niet raken. Controleer of de veiligheidsgordel goed is 
aangetrokken. Controleer bij kinderzitjes 
met een steun of deze steun stabiel op de 
vloer staat. 
Veiligheid