CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018Pages: 400, PDF Size: 17.17 MB
Page 191 of 400

189
Schakelindicator
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te
verminderen.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren
één of meer versnellingen op te schakelen.
U kunt deze aanwijzing opvolgen zonder de
tussenliggende versnellingen in te hoeven
schakelen.
Bij bepaalde BlueHDi-dieseluitvoeringen
met handgeschakelde versnellingsbak
kan het systeem u onder bepaalde
rijomstandigheden verzoeken om de
versnellingsbak in de neutraalstand te
zetten (weergave van de letter N op het
instrumentenpaneel), om het tijdelijk
afzetten van de motor mogelijk te maken
(STOP-fase van het Stop & Start-systeem).
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen.
De keuze van de optimale versnelling
hangt namelijk altijd af van de situatie
op de weg, de verkeersdrukte en de
veiligheid.
De bestuurder moet derhalve altijd
waakzaam blijven. Voorbeeld:
-
U r
ijdt in de derde versnelling.
-
U t
rapt het gaspedaal in.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Bij auto's met handgeschakelde versnellingsbak
kan naast de pijl ook de geadviseerde versnelling
worden weergegeven. Het systeem past het schakeladvies
aan de rijomstandigheden (helling,
belading van de auto enz.) en de rijstijl
van de bestuurder (veel vermogen nodig,
accelereren, remmen enz.) aan.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
-
d
e eerste versnelling in te schakelen,
-
d
e achteruitversnelling in te schakelen.
Deze functie kan niet worden
uitgeschakeld.
-
H
et systeem kan u adviseren een hogere
versnelling in te schakelen.
6
Rijden
Page 192 of 400

190
Automatische transmissie
Bij deze automatische transmissie met zes
versnellingen kunt u kiezen voor automatisch of
handmatig schakelen.
Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:
-
a
utomatisch schakelen : het schakelen
wordt elektronisch aangestuurd,
-
h
andmatig schakelen : in deze stand kan
de bestuurder zelf sequentieel schakelen.
Bij de automatische bediening blijft het altijd
mogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers aan de stuurkolom, bijvoorbeeld om
even snel in te halen.
Keuzeschakelaar
Bij het bedienen van de keuzeschakelaar
is het om veiligheidsredenen raadzaam
om het rempedaal ingetrapt te houden. P.
Parkeerstand.
F
H
oud het rempedaal ingetrapt en
draai de keuzeschakelaar in deze
stand om de auto te parkeren of om
de motor te kunnen starten.
R. Achteruitversnelling.
F
D
raai de keuzeschakelaar in deze
stand.
N. Neutraalstand.
F
D
raai de keuzeschakelaar in deze
stand om de motor te kunnen starten.
D. Automatische werking.
F D raai de keuzeschakelaar in deze
stand.
M. Handbediening om sequentieel te
schakelen.
F
D
ruk met de keuzeschakelaar in de
stand D op deze toets en gebruik
ver volgens de flippers aan de
stuurkolom om te schakelen. De stand N kunt u gebruiken in een file
of bij het wassen van de auto in een
automatische wasstraat.
Flippers aan de stuurkolom
Met de flippers kunt u de neutraalstand
niet selecteren en de achteruitversnelling
niet in- en uitschakelen.
F
T
rek de rechter flipper "
+" naar u toe om op
te schakelen.
F
T
rek de linker flipper "
-" naar u toe om terug
te schakelen.
Rijden
Page 193 of 400

191
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de stand van de keuzeschakelaar
verandert of op de toets M drukt, verschijnt
het desbetreffende pictogram op het
instrumentenpaneel.
P.Parkeerstand
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
D. Rijden (automatisch schakelen)
M. Handmatige bediening
1
t /m
6. Ingeschakelde versnelling
- Ongeldige waarde
F
A
ls op het instrumentenpaneel
de melding "Trap het
rempedaal in " wordt
weergegeven, moet u het
rempedaal volledig intrappen.
Starten van de auto
F Start de motor.
Als niet aan de bovenstaande voor waarden wordt
voldaan, klinkt een geluidssignaal en verschijnt een
melding op het display van het instrumentenpaneel.
F
Z
et de parkeerrem vrij.
F
S
electeer de stand R , N of D .
Wanneer u met een zwaar beladen auto
moet wegrijden op een steile helling, houd
dan het rempedaal ingetrapt , selecteer
de stand D , zet de parkeerrem vrij en laat
vervolgens het rempedaal los.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los.
De auto begint onmiddellijk te rijden.
Als P wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel terwijl de keuzeschakelaar in
een andere stand staat, dient u de keuzeschakelaar
in de stand P te zetten om te kunnen starten.
Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N wordt
geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken
tot stationair toerental, zet de keuzeschakelaar in
de stand D en trap het gaspedaal weer in.
Als de motor stationair draait, het
rempedaal is losgelaten en de stand R ,
D of M is geselecteerd, rijdt de auto ook
zonder dat het gaspedaal wordt ingetrapt.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de
auto achter.
Verlaat om veiligheidsredenen de auto
nooit, zelfs niet voor een korte tijd, zonder
de sleutel of afstandsbediening mee te
nemen.
Trek de parkeerrem aan en
selecteer de stand P indien er
onderhoudswerkzaamheden moeten
worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
F
T
rap het rempedaal in en
selecteer de stand P .
6
Rijden
Page 194 of 400

192
Automatische werking
F Selecteer de stand D om automatisch te laten schakelen
tussen de zes versnellingen.
De transmissie werkt dan in de auto-adaptieve
stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen.
De transmissie kiest voortdurend de meest
geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl,
het profiel van de weg en de belading van de
auto.
Voor een maximale acceleratie
zonder de stand van de
selectiehendel te wijzigen, dient u
het gaspedaal volledig in te trappen
(kickdown). De transmissie schakelt
automatisch terug of handhaaft de
ingeschakelde versnelling totdat
de motor het maximumtoerental
bereikt.
Bij het remmen schakelt de transmissie
automatisch terug voor een betere
motorremwerking.
Om de veiligheid te verbeteren schakelt de
transmissie niet naar een hogere versnelling
als u het gaspedaal plotseling loslaat. Zet de keuzeschakelaar nooit in de stand
N als de auto rijdt.
Zet de keuzeschakelaar nooit in de stand
P of R als de auto niet volledig stilstaat.
Tijdelijk handmatig
schakelen
Kruipfunctie (rijden zonder
gasgeven)
Dankzij deze functie verloopt het rijden op lage
snelheid soepeler (inparkeren, file rijden enz.).
Als de motor draait, de parkeerrem is vrijgezet
en de stand D
, M of R is geselecteerd, zet de
auto zich langzaam in beweging zodra u
het rempedaal loslaat (zelfs zonder dat u het
gaspedaal bedient).
Verlaat om veiligheidsredenen (kinderen
in de auto) de auto nooit bij draaiende
motor.
Handbediening
U kunt tijdelijk het schakelen van de
transmissie overnemen met de flippers "+"
en "-" aan de stuurkolom. Als het toerental
dit toestaat, wordt de door u geselecteerde
versnelling ingeschakeld.
Met deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een
voorligger of het naderen van een bocht.
Als de flippers enige tijd niet meer zijn
gebruikt, gaat de transmissie weer over op de
automatische stand.
Rijden
Page 195 of 400

193
Het lampje van de toets gaat uit.Bij handmatig schakelen is het niet
noodzakelijk om bij het schakelen het
gaspedaal los te laten.
Het schakelen naar een andere
versnelling kan alleen als de snelheid van
de auto en het toerental van de motor dit
toestaan.
Bij een te laag of te hoog toerental
knippert de geselecteerde versnelling
enkele seconden waarna de werkelijk
ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven.
Als de auto stopt of langzaam rijdt, kiest
de transmissie automatisch de stand M1
.
In een steile en/of lange afdaling is het om
de remmen te ontzien raadzaam om af te
remmen op de motor (schakel terug of blijf
in een lage versnelling rijden).
Voortdurend remmen kan leiden tot
over verhitting van de remmen waardoor
het remsysteem beschadigd of buiten
werking kan raken.
Rem alleen als dit noodzakelijk is om
snelheid te minderen of te stoppen.
Op wegen met steile hellingen (bijvoorbeeld
een bergweg) is het raadzaam handmatig te
schakelen.
Het automatische schakelprogramma werkt onder
zulke omstandigheden niet optimaal en biedt geen
mogelijkheid om op de motor af te remmen.
Ongeldige waarde bij
handmatig schakelen
Dit symbool verschijnt als een
versnelling niet goed is ingeschakeld
(de keuzeschakelaar bevindt zich
tussen twee standen in).
F
Z
et de keuzeschakelaar "goed" in de
gewenste stand.
Stilzetten van de auto
F Druk, ter wijl de keuzeschakelaar in stand D staat, op de toets M
om sequentieel te schakelen
tussen de zes versnellingen.
Het lampje van de toets gaat branden.
F
B
edien de flipper " +" of " -" aan de
stuurkolom.
Op het instrumentenpaneel
verschijnt de aanduiding M en
verschijnen achtereenvolgens de
ingeschakelde versnellingen.
F
U k
unt op elk moment
terugkeren naar automatisch
schakelen door nogmaals op de
toets M te drukken.
Selecteer voordat u de motor afzet de stand P
en trek ver volgens de parkeerrem aan om de
auto te blokkeren.
6
Rijden
Page 196 of 400

194
U kunt bij het selecteren van de stand P
een zwaar punt voelen.
Als de keuzeschakelaar niet in de stand P
staat, klinkt bij het openen van het
bestuurdersportier of na ongeveer
45 seconden een geluidssignaal en
verschijnt een melding op het display.
F
Z
et de keuzeschakelaar in de stand P ;
het geluidssignaal stopt en de melding
verdwijnt.
Wanneer de auto zwaar beladen is en u
deze op een steile helling parkeert, houd
dan het rempedaal ingetrapt , selecteer
de stand P , trek de parkeerrem aan en laat
vervolgens het rempedaal weer los.
Controleer voordat u uitstapt altijd of de
keuzeschakelaar in de stand P staat.Storing
Bij aangezet contact wordt een melding op het
display van het instrumentenpaneel weergegeven
die duidt op een storing in de transmissie.
De transmissie werkt dan met een
noodprogramma en de 3
e versnelling blijft
ingeschakeld. U kunt dan een hevige schok
voelen bij het selecteren van R vanuit de stand P,
of R vanuit de stand N . Dit is niet schadelijk voor
de transmissie.
Rijd niet harder dan 100
km/h (afhankelijk van de
geldende snelheidslimiet).
Laat het systeem controleren door een
CITROËN-dealer of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De automatische transmissie kan
beschadigd raken:
-
a
ls u het gaspedaal en het rempedaal
gelijktijdig intrapt (bedien deze pedalen
uitsluitend met uw rechtervoet),
-
a
ls u, indien de accu geen stroom
levert, de keuzeschakelaar vanuit de
stand P geforceerd naar een andere
stand schakelt. Zet, om het brandstofverbruik tijdens
langdurig stilstaan met draaiende
motor (file, enz...) te beperken, de
keuzeschakelaar in de stand N en trek
de parkeerrem aan.
Het aanduwen om de motor te starten
is bij een auto met een automatische
transmissie niet toegestaan.
Rijden
Page 197 of 400

195
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
Bij deze elektronisch gestuurde versnellingsbak
kunt u kiezen tussen het comfort van de
automatische bediening en handmatig
schakelen.
Er zijn twee gebruiksmogelijkheden:
-
a
utomatische bediening, waarbij het op-
en terugschakelen volledig automatisch
wordt geregeld, zonder dat de bestuurder
iets hoeft te doen,
-
h
andmatige bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen
met de flippers aan het stuur wiel.
Tijdens de automatische bediening kunt u op
elk gewenst moment tijdelijk zelf schakelen.
Keuzeschakelaar
N. Neutraalstand.
F
H oud het rempedaal ingetrapt en
draai de keuzeschakelaar in deze
stand om te kunnen starten.
A. Automatische werking.
F
Draai de keuzeschakelaar in deze stand.
M.Zelf sequentieel schakelen tussen de
versnellingen.
F
D
raai de keuzeschakelaar in deze
stand en schakel ver volgens met
behulp van de flippers aan de
stuurkolom.
Bij het bedienen van de keuzeschakelaar
is het om veiligheidsredenen raadzaam
om het rempedaal ingetrapt te houden.
Flippers aan de stuurkolom
Weergave op het instrumentenpaneel
R. Achteruitversnelling.
F
D raai de keuzeschakelaar in deze
stand. F
T rek de rechter flipper "
+" naar u toe om op
te schakelen. F
T
rek de linker flipper "
-" naar u toe om terug
te schakelen.
Als u de keuzeschakelaar in een andere stand
zet, wordt dit aangegeven door de indicator op
het instrumentenpaneel.
R. Achteruitversnelling
N. Neutraalstand
AUTO
of A. Automatische werking
M. Handmatige bediening
1 tot 6.
Ingeschakelde versnelling
- Ongeldige waarde
Het is niet mogelijk om de neutraalstand of
de achteruitversnelling met behulp van de
flippers te selecteren.
6
Rijden
Page 198 of 400

196
Starten van de auto
F Selecteer de stand N.
F T rap het rempedaal stevig in.
F
S
tart de motor.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aanduiding N .
Als de motor niet kan worden gestar t:
Als de aanduiding N op het display knippert
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding, zet dan de keuzeschakelaar in de stand
A en zet hem ver volgens in de stand N .
F Selecteer de automatische bediening
(stand A ), de handmatige bediening
(stand M) of de achteruitversnelling
(stand R ).
F
Z
et de parkeerrem vrij.
F
L
aat het rempedaal geleidelijk los, de auto
zet zich direct in beweging.
Automatische werking
F Selecteer bij draaiende motor de stand A om het automatische schakelprogramma in
te schakelen.
Op het instrumentenpaneel worden de
aanduiding AUTO en de ingeschakelde
versnelling weergegeven.
De versnellingsbak werkt dan in de auto-
actieve stand, zonder dat u zelf hoeft
te schakelen. De versnellingsbak kiest
voortdurend de meest geschikte versnelling,
afhankelijk van de volgende parameters:
-
rijstijl.
-
h
et profiel van de weg. Trap om krachtig te accelereren
(bijvoorbeeld voor een
inhaalmanoeuvre) het
gaspedaal met kracht in, tot
voorbij het zware punt.
Tijdelijk handmatig schakelen
Als op het instrumentenpaneel
het pictogram Voet op het
rempedaal brandt in combinatie
met een geluidssignaal en de
melding "Voet op rempedaal",
houd het rempedaal dan
steviger ingetrapt. U kunt tijdelijk
het schakelen van de
versnellingsbak overnemen met de flippers
" + " en " -" aan de stuurkolom. Als het toerental
dit toestaat, wordt de door u geselecteerde
versnelling ingeschakeld.
Met deze functie kunt u anticiperen op
bepaalde rijsituaties, zoals het inhalen van een
voorligger of het naderen van een bocht.
Als de flippers enige tijd niet meer zijn gebruikt,
gaat de versnellingsbak weer over op de
automatische stand.
Rijden
Page 199 of 400

197
Handbediening
F Bedien de flipper "+" of " -" aan de
stuurkolom.
Het schakelen naar een andere
versnelling kan alleen als de rijsnelheid
en het motortoerental dit toestaan anders
wordt er tijdelijk overgegaan op de
automatische modus. Tijdens het schakelen hoeft u het
gaspedaal niet los te laten.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste
versnelling is geselecteerd op het moment
dat u het gaspedaal weer intrapt.
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste
versnelling niet ingeschakeld als de
bestuurder de flippers achter het stuur niet
bedient.
Selecteer de neutraalstand N
nooit tijdens
het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling (stand R )
uitsluitend als de auto volledig stilstaat en de
voet op het rempedaal wordt gehouden.
Achteruitversnelling
Selecteer de achteruitversnelling uitsluitend
als de auto volledig stilstaat en de voet op het
rempedaal wordt gehouden.
Als op lage snelheid de
achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, knippert het lampje N
en wordt automatisch de neutraalstand
ingeschakeld. Om de achteruit in te
schakelen, trapt u het rempedaal in en zet
u de keuzeschakelaar in N en dan in R .
F
S
electeer bij draaiende motor de stand M
om handmatig sequentieel te schakelen.
Op het instrumentenpaneel worden de
aanduiding AUTO en de ingeschakelde
versnelling weergegeven.
F Selecteer de stand R .
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling
klinkt een geluidssignaal.
6
Rijden
Page 200 of 400

198
Stilzetten van de auto
Selecteer wanneer u de auto met
draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
keuzeschakelaar in de neutraalstand N
staat en de parkeerrem is aangetrokken.
Storing
Als de aanduiding A of AUTO bij het aanzetten
van het contact gaat knipperen, in combinatie
met een geluidssignaal en een melding, duidt
dit op een storing in de versnellingsbak.
Laat dit zo snel mogelijk controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Houd bij het starten van de motor altijd het
rempedaal ingetrapt.
Trek bij het parkeren de parkeerrem altijd
aan om de auto volledig te blokkeren.
Voordat u de motor afzet, kunt u:
-
d
e keuzeschakelaar in de stand N zetten om
de neutraalstand te selecteren,
of
-
d
e versnellingsbak in de ingeschakelde
versnelling laten staan. In dat geval kan de
auto niet worden verplaatst.
Trek in beide gevallen altijd de parkeerrem aan
om de auto volledig stil te zetten.
Stop & Start
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch opnieuw gestart (START-stand)
als u weer weg wilt rijden.
Het starten gebeurt direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd
op stadsgebruik en zorgt voor een lager
brandstofverbruik, minder uitstoot van
schadelijke stoffen en een aangename rust in
het interieur tijdens het wachten.
Overgang naar de STOP-
stand
Voor uw gebruiksgemak tijdens
parkeermanoeuvres zal het systeem
enkele seconden na het schakelen uit de
achteruitversnelling niet werken.
Het Stop & Start-systeem heeft geen
invloed op andere componenten, zoals de
remmen en de stuurbekrachtiging; deze
blijven normaal functioneren.
Nadat de auto tot stilstand is gekomen,
kan het een ogenblik duren voordat de
motor wordt afgezet.
Rijden