CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018Pages: 400, PDF Size: 17.17 MB
Page 221 of 400

219
De adaptieve snelheidsregelaar werkt
zowel overdag als 's nachts, ook bij mist
en matige regen.
De functie remt de auto niet af via het
remsysteem, maar alleen op de motor.
Het bereik van de adaptieve
snelheidsregeling is beperkt: de snelheid
wordt niet meer aangepast als het verschil
tussen de ingestelde snelheid van uw auto
en de snelheid van de voorligger te groot
wordt.
Als het verschil tussen de ingestelde
snelheid van uw auto en de snelheid
van uw voorligger te groot wordt, kan
het systeem de snelheid van uw auto
niet meer aanpassen: de regelaar wordt
automatisch uitgeschakeld.Waarschuwing kans op
aanrijding en Active Safety Brake
Werkingsvoorwaarden
Het systeem Waarschuwing kans op
aanrijding werkt alleen:
-
b
ij een van een kentekenplaat voorzien
voertuig dat in dezelfde rijrichting rijdt of
staat,
-
b
ij voetgangers,
-
a
ls de snelheid minimaal 7 km/h is
(de functie wordt uitgeschakeld als de
snelheid daalt tot 5
km/h).
Het systeem Active Safety Brake werkt:
-
t
ussen 5 en 140 km/u, in geval van een
rijdende auto,
-
w
anneer de rijsnelheid lager is dan 80 km/h
bij stilstaande voertuigen,
-
w
anneer de rijsnelheid lager is dan 60 km/h
bij een voetganger,
-
i
ndien de passagiers hun veiligheidsgordel
hebben omgedaan,
-
i
ndien de auto niet snel accelereert,
-
i
ndien de auto geen scherpe bocht maakt,
Het systeem Active Safety Brake werkt niet:
-
a
ls de voorbumper van de auto is
beschadigd,
-
b
innen 10 seconden na de laatste keer dat
het systeem in werking is getreden,
-
b
ij een storing in het elektronische
stabiliteitsprogramma.
Het systeem Waarschuwing kans op
aanrijding waarschuwt de bestuurder
wanneer er een risico bestaat op een
aanrijding met een voorligger of een
voetganger op de rijstrook.
Het systeem Active Safety Brake treedt
in werking wanneer de bestuurder, na de
waarschuwing, niet snel genoeg reageer t
en niet remt.
Dit systeem helpt, zonder ingrijpen van de
bestuurder, een aanrijding te voorkomen
of de zwaar te van de aanrijding te
beperken door de snelheid van de auto te
verminderen.
Deze systemen maken gebruik van een radar
in de voorbumper en een camera boven aan de
voorruit.
6
Rijden
Page 222 of 400

220
Grenzen van het systeem
In de volgende gevallen is het raadzaam
het systeem uit te schakelen via het
configuratiemenu van de auto:
-
b
ij het trekken van een aanhangwagen of
een caravan,
-
a
ls lading op de imperiaal boven de voorruit
uitsteekt (bijvoorbeeld een ladder),
-
a
ls de auto wordt gesleept met draaiende
motor,
-
a
ls het noodreser vewiel (indien aanwezig) is
gemonteerd,
-
a
ls de auto tijdens onderhoud in de
werkplaats op een rollenbank wordt getest,
-
a
ls de auto in een automatische wasstraat
wordt gewassen,
-
a
ls de remlichten niet werken. Door de werkingslimieten van het systeem
kan het gebeuren dat waarschuwingen
niet, te laat of op onjuiste momenten
worden gegeven. Daarom moet u altijd
waakzaam blijven zodat u op elk moment
kunt ingrijpen om een aanrijding te
voorkomen.Waarschuwing kans op
aanrijding
Afhankelijk van de door het systeem gedetecteerde kans op een
aanrijding en de geselecteerde stand voor de waarschuwing
kunnen meerdere waarschuwingsniveaus worden geactiveerd
en weergegeven op het instrumentenpaneel.
Deze informatie wordt tevens
weergegeven op het head-up display.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het head-up display.
Niveau 1 : waarschuwing door
middel van visuele signalen die
aangeeft dat de afstand tot de
voorligger zeer klein is.
Er verschijnt een bericht om op
te letten wanneer u de voorligger
nadert. Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op de
afstand in tijd tussen uw auto en de voorligger.
Niveau 2: waarschuwing door
middel van visuele signalen en
geluidssignalen die aangeeft dat
een aanrijding dreigt.
Er wordt een melding weergegeven
om de bestuurder aan te sporen te
remmen.
Dit waarschuwingsniveau is gebaseerd op
de tijd vóór de aanrijding. Daarbij wordt
rekening gehouden met de voertuigdynamiek,
de snelheid van uw auto en die van de
voorligger, de weersomstandigheden, de
rijomstandigheden (in een bocht, intrappen van
pedalen enz.) zodat de waarschuwing op het
meest geschikte moment wordt geactiveerd.
Na een aanrijding wordt het systeem
automatisch uitgeschakeld. Laat het
systeem controleren door het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Als uw auto een voorligger te snel nadert,
wordt het eerste waarschuwingsniveau
mogelijk niet weergegeven: in dat geval
wordt waarschuwingsniveau 2 direct
weergegeven.
Bovendien wordt waarschuwingsniveau
1
nooit weergegeven als de stand
" Dichtb. " is geselecteerd.
Rijden
Page 223 of 400

221
Instellen van de stand voor de
activering van de waarschuwing
De stand voor de activering van de
waarschuwing is bepalend voor de manier
waarop u wordt gewaarschuwd voor een
rijdende of stilstaande voorligger, of een
voetganger op uw rijstrook.
U kunt uit drie standen kiezen:
- "Ver " om vroeg gewaarschuwd te worden
(voorzichtige rijstijl).
-
"Normaal ",
-
"Dichtb. " om later gewaarschuwd te
worden.
Met audiosysteem
Activeer of deactiveer in het
menu " Persoonlijke instelling –
configuratie " de functie "Autom.
noodremfunctie ".
Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.
Met touchscreen
Activeer of deactiveer in het
menu " Rijden/Auto " de functie
" Waarschuwing kans op
aanrijding en automatisch
remmen ".
Wijzig vervolgens het waarschuwingsniveau.
Druk op " Bevestigen" om de wijziging op te
slaan.
Active Safety Brake
Als de radar en de camera de
aanwezigheid van een voertuig of
een voetganger hebben bevestigd,
knippert dit lampje als het systeem
wordt geactiveerd. Belangrijk
: als de werking van het
automatische noodremsysteem
wordt geactiveerd, moet u de
controle over uw auto overnemen en
remmen met het rempedaal om het
automatische remmen aan te vullen
of te beëindigen.
De bestuurder kan op elk gewenst moment de
controle over de auto weer overnemen door
een ferme stuurbeweging te maken en/of het
gaspedaal in te trappen.
Het moment van activeren van de remmen
kan worden aangepast aan het rijgedrag
van de bestuurder, zoals stuuracties of het
intrappen van het gaspedaal.
Als het systeem in werking is, kunnen er
lichte trillingen voelbaar zijn in het rempedaal.
Als de auto volledig tot stilstand is gekomen,
blijven de remmen automatisch 1 tot
2
seconden geactiveerd.
Als het automatische noodremsysteem
niet is ingeschakeld, wordt u hier voor
gewaarschuwd door het permanent branden
van dit lampje in combinatie met een
melding.
Bij auto's met een automatische transmissie
begint de auto weer te rijden nadat deze
door het automatische noodremsysteem tot
stilstand is gebracht. Houd het rempedaal
ingetrapt als u dit wilt voorkomen.
Deze functie, ook wel automatisch
noodremsysteem genoemd, is bedoeld om de
snelheid van de aanrijding te beperken of de
frontale aanrijding met de voorligger te voorkomen
wanneer de bestuurder niet ingrijpt.
Op basis van informatie van de radar en de camera
activeert het systeem de remmen van de auto.
6
Rijden
Page 224 of 400

222
Als het automatische noodremsysteem niet is
ingeschakeld, wordt u hiervoor gewaarschuwd
door het permanent branden van dit lampje in
combinatie met een melding.
Intelligente noodremassistentie
(AFUi)
Wanneer de bestuurder onvoldoende afremt
om de aanrijding te voorkomen, zorgt het
systeem voor voldoende remkracht.
Dit gebeurt alleen als de bestuurder zelf het
rempedaal intrapt.
Uitschakelen / inschakelen van
de waarschuwing en het remmen
Standaard wordt de functie automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart.
De functie kan worden uit- of ingeschakeld via
het configuratiemenu van de auto.
Met audiosysteem
Activeer of deactiveer in het
menu "Persoonlijke instelling –
configuratie " de functie "Autom.
noodremfunctie ".
Met touchscreen
Activeer of deactiveer in het
menu "Rijden/Auto " de functie
" Waarschuwing kans op aanrijding
en automatisch remmen ".
Storing
In het geval van een storing in het
systeem wordt u gewaarschuwd
door het branden van dit lampje, in
combinatie met de weergave van
een melding en een geluidssignaal.
Als de storing aanhoudt, neem dan contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om het systeem te
laten controleren. Als een van de twee sensoren (camera of
radar) is afgedekt of een beperkt bereik
heeft ter wijl de andere normaal werkt,
blijft het systeem werken maar minder
nauwkeurig dan normaal. Dit wordt niet
aangegeven door een melding of een
lampje.
Om storingen in de werking van de radar
te voorkomen, mag de bumper niet
worden gespoten.
Slechte weersomstandigheden (zware
regenval, opeenhoping van sneeuw
rond de radar en de camera) kan
de werking van het systeem nadelig
beïnvloeden. In dat geval verschijnt er
een storingsmelding. De functie is niet
beschikbaar zolang deze melding wordt
weergegeven.
Rijden
Page 225 of 400

223
Lane Departure Warning
System
Detectie – waarschuwing
U wordt gewaarschuwd door het
knipperen van dit lampje op het
instrumentenpaneel in combinatie
met een geluidssignaal.
Als de richtingaanwijzer is ingeschakeld, en tot
ongeveer 20 seconden nadat deze is uitgeschakeld,
wordt er geen enkele waarschuwing gegeven.
Inschakelen / uitschakelen
Met audiosysteem
Inschakelen van het systeem:
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Activeer of deactiveer in het menu
" Rijden/Auto " de functie "Lane
Departure Warning ".
Storing
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
Het lampje van deze knop knippert.
of
De toets knippert en er wordt een storing weergegeven.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Er kunnen storingen in de detectie optreden:
- a ls de rijstrookmarkeringen weggesleten
zijn en er weinig contrast is tussen het
wegdek en de markeringen,
-
a
ls de voorruit vuil is,
-
o
nder bepaalde extreme
weersomstandigheden: mist, zware
regenval, sneeuw, schaduw, fel zonlicht
of directe blootstelling aan de zon (lage
zon, uitrijden van een tunnel enz.).
Dit systeem detecteert, met behulp van een
camera die doorgetrokken of onderbroken
strepen herkent, het onvrijwillig overschrijden
van een rijstrookmarkering en waarschuwt in
dat geval de bestuurder.
De waarschuwing wordt geactiveerd als
bij een rijsnelheid hoger dan 60
km/h een
rijstrookmarkering wordt overschreden zonder
dat de richtingaanwijzer wordt ingeschakeld.
Dit systeem is met name nuttig op snelwegen
en autowegen.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje ervan gaat branden;
het systeem is ingeschakeld.
F Druk op deze knop, het verklikkerlampje ervan dooft;
het systeem is uitgeschakeld.
6
Rijden
Page 226 of 400

224
Vermoeidheidsherkenningssysteem
Het is raadzaam om een pauze te nemen
wanneer u zich moe voelt. Pauzeer in elk geval
elke twee uur.Deze systemen zijn hulpmiddelen voor de
bestuurder die desondanks waakzaam
moet blijven.
Ga niet rijden als u moe bent.
Signaal rijtijd
Het systeem geeft een waarschuwing
zodra het detecteert dat de bestuurder
langer dan twee uur heeft gereden met
een snelheid van meer dan 65
km/h
zonder dat hij een pauze heeft genomen.
Als de bestuurder dit advies niet opvolgt, wordt
de waarschuwing elk uur herhaald tot de motor
wordt afgezet.
Het systeem wordt gereset als aan een van de
volgende voor waarden is voldaan:
-
d
e auto staat gedurende meer dan
15
minuten stil met draaiende motor,
-
h
et contact is enkele minuten afgezet
geweest,
-
d
e veiligheidsgordel van de bestuurder is
losgemaakt en het portier is geopend.
Zodra de snelheid lager is dan 65
km/h,
gaat het systeem over in de wachtstand.
De rijtijd wordt opnieuw berekend zodra
de snelheid hoger is dan 65
km/h.
Inschakelen/uitschakelen
Deze functie kan worden in- en uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de auto.
Met audiosysteem
Activeer of deactiveer in het
menu "Persoonlijke instelling –
configuratie " de functie "Detectie
verslapping aandacht ".
Met touchscreen
Activeer of deactiveer in het menu
"Rijden/Auto " de functie "Detectie
verslapping aandacht ".
Deze waarschuwing bestaat uit een melding
die de bestuurder adviseert een pauze te
nemen, en een geluidssignaal.
Waarschuwing oplettendheid bestuurder
Afhankelijk van de uitvoering wordt het systeem
"Signaal rijtijd" aangevuld met het systeem
"Waarschuwing oplettendheid bestuurder". Het systeem beoordeelt de
waakzaamheid van de bestuurder
door afwijkingen in de koers
van de auto ten opzichte van de
wegmarkeringen te signaleren.
Dit systeem is vooral geschikt voor auto(snel)
wegen (snelheden van meer dan 65
km/h).
Rijden
Page 227 of 400

225
Wanneer volgens het systeem het gedrag
van het voertuig wijst op vermoeidheid of
onoplettendheid van de bestuurder, wordt het
eerste waarschuwingsniveau geactiveerd.
De bestuurder wordt dan gewaarschuwd door
de melding "Voorzichtig! ", in combinatie met
een geluidssignaal.
Na drie waarschuwingen van het eerste
niveau, activeert het systeem een nieuwe
waarschuwing met de melding " Las een
rustpauze in! ", in combinatie met een luider
klinkend geluidssignaal.
Onder bepaalde omstandigheden (slecht
wegdek of harde windstoten) kan het
systeem waarschuwingen geven zonder
dat er sprake is van vermoeidheid bij de
bestuurder. Het systeem werkt in de volgende situaties
mogelijk minder goed of helemaal niet:
-
sl
echt zicht (onvoldoende verlichting
van het wegdek, sneeuwval, harde
regen, dichte mist enz.),
-
v
erblinding (koplampen van
tegenliggers, laagstaande zon,
reflecties op nat wegdek, uitrijden van
een tunnel, snelle overgangen tussen
schaduw en licht enz.),
- g edeelte van de voorruit vóór de
camera vuil, beslagen, bevroren,
bedekt door sneeuw, beschadigd of
bedekt door een sticker,
-
w
egmarkeringen afwezig, versleten,
niet zichtbaar door sneeuw of modder,
of meerdere wegmarkeringen
(weggedeelte met werkzaamheden
e n z .),
-
g
eringe afstand tot de voorligger (geen
detectie van wegmarkeringen),
-
s
malle, bochtige wegen, ...
Dit systeem is een hulpmiddel voor de
bestuurder die echter te allen tijde zijn
aandacht op het verkeer moet blijven vestigen.
Ga niet rijden als u vermoeid bent of
medicijnen hebt gebruikt die de rijvaardigheid
kunnen beïnvloeden.
Dodehoekbewaking
In de buitenspiegel aan de zijde waar zich dat
voertuig bevindt, gaat een lampje branden:
-
d
irect, wanneer u wordt ingehaald,
-
n
a ongeveer één seconde, wanneer u
langzaam een ander voertuig inhaalt.
Deze rijhulp waarschuwt de bestuurder
wanneer zich een ander voertuig in de dode
hoek van zijn auto bevindt, dat een potentieel
gevaar betekent.
6
Rijden
Page 228 of 400

226
Het systeem dient als hulp voor de
bestuurder maar kan nooit een ver vanging
zijn voor de spiegels. De bestuurder moet
te allen tijde het verkeer in de gaten blijven
houden, de snelheid en afstand van
achteropkomend verkeer inschatten en
beslissen of veilig van rijstrook gewisseld
kan worden.
Indien een voertuig – een (motor)fiets, een
auto of een vrachtwagen – zich in de dode
hoek van de auto bevindt, gaat er een lampje
branden in de linker- of rechterbuitenspiegel
(afhankelijk van de situatie) onder de volgende
voor waarden:
-
a
lle voertuigen gaan dezelfde kant op en
rijden op aangrenzende rijstroken,
-
d
e snelheid van uw auto ligt tussen 12 en
140
km/h,
-
u h
aalt een voertuig in waarbij het
snelheidsverschil kleiner is dan 10
km/h,
-
u w
ordt ingehaald door een voertuig waarbij
het snelheidsverschil kleiner is dan 25
km/h,
-
d
e verkeersstroom is vloeiend,
-
d
e inhaalmanoeuvre duurt langer dan
normaal, doordat het ingehaalde voertuig
zich blijft ophouden in de dode hoek,
-
u r
ijdt in een rechte lijn of in een flauwe
bocht,
-
u
w auto trekt geen aanhanger of caravan,
enz. Er wordt geen waarschuwingssignaal
afgegeven in de volgende situaties:
-
v
oor stilstaande objecten (geparkeerde
auto's, vangrails, lantaarnpalen,
verkeersborden enz.),
-
b
ij tegemoetkomend verkeer,
-
b
ij rijden over bochtige wegen of in zeer
scherpe bochten, -
b
ij het inhalen van of ingehaald worden
door een zeer lang voertuig (vrachtwagen,
autobus enz.) die én in de dode hoek
achter wordt gedetecteerd én zich in het
gezichtsveld van de bestuurder bevindt,
-
b
ij erg druk verkeer: de voertuigen die voor
en achter worden gedetecteerd, worden
aangezien voor een vrachtwagen of een
stilstaand object.
-
b
ij snelle inhaalmanoeuvres.
Rijden
Page 229 of 400

227
Met audiosysteem
Uitschakelen van het systeem:
Met touchscreen
Activeer of deactiveer in het
menu "Rijden/Auto " de functie
" Dodehoekbewaking ".
De systeemstatus blijft na het afzetten van
het contact opgeslagen in het geheugen. Het systeem wordt automatisch
uitgeschakeld als u een aanhanger trekt
met een door CITROËN gehomologeerde
trekhaak.
Storing
Inschakelen van het systeem:
F
D
ruk op deze knop, het
verklikkerlampje ervan gaat
branden; het systeem is
ingeschakeld.
F
D
ruk op deze knop, het
verklikkerlampje ervan dooft;
het systeem is uitgeschakeld. Afhankelijk van de uitvoering van uw auto:
of
Het lampje van deze knop
knippert en er wordt een melding
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal.
Neem contact op met het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. Bij slechte weersomstandigheden (zware
regenval, hagel enz.) kan het systeem
tijdelijk minder nauwkeurig werken.
Vooral het rijden op een nat wegdek of het
van een droog wegdek op een nat wegdek
terechtkomen kan tot een vals alarm
leiden (zo kan een wolk waterdruppels in
de dode hoek worden aangezien voor een
vo e r tui g).
Houd de sensoren bij slecht of winters
weer vrij van modder, ijs of sneeuw.
Plak geen stickers of andere zaken
op het gedeelte van de buitenspiegels
waar de verklikkerlampjes zitten
of op de detectiezones op de
voor- en achterbumper, omdat de
dodehoekbewaking dan mogelijk niet
goed werkt.
Wassen met hogedrukspuit
Houd tijdens het wassen van de auto
het uiteinde van de hogedrukspuit op
minimaal 30
cm van de sensoren, omdat
ze anders beschadigd kunnen raken.
Bij een storing gaan deze lampjes knipperen.
Inschakelen / uitschakelen
6
Rijden
Page 230 of 400

228
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de
bestuurder dient altijd alert te blijven.
Parkeerhulp achter
De functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld.
Dit wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt
uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
GeluidssignalenGrafische weergave
Deze functie signaleert met behulp van
sensoren in de bumper obstakels in de
nabijheid van de auto (zoals voetgangers,
auto's, bomen en slagbomen) die binnen het
detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (zoals paaltjes en pionnen)
die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden mogelijk niet meer gedetecteerd als ze
zich in de dode hoek van het detectiebereik van
de sensoren bevinden.
De bestuurder wordt via een onderbroken
geluidssignaal gewaarschuwd bij het
naderen van obstakels. De frequentie van het
geluidssignaal neemt toe naarmate de auto het
obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via
de luidspreker (rechts of links) is te herkennen
aan welke zijde van de auto het obstakel zich
bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan dertig centimeter,
klinkt het geluidssignaal ononderbroken.De grafische weergave is een aanvulling op
het geluidssignaal. Op het scherm worden
balken weergegeven die het pictogram van de
auto steeds dichter naderen. Als de auto het
obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt het
symbool "Gevaar".
Rijden