CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2018, Model line: JUMPER SPACETOURER, Model: CITROEN JUMPER SPACETOURER 2018Pages: 400, PDF Size: 17.17 MB
Page 261 of 400

259
De elektrische installatie van de auto biedt de
mogelijkheid een compressor aan te sluiten
en te gebruiken voor de duur die nodig is om
een gerepareerde lekke band op spanning te
brengen.
Gebruik alleen de twee 12V-aansluitingen
voorin voor het aansluiten van de compressor.
B.Aan/uit schakelaar I/O.
C. Knop voor leeg laten lopen.
D. Manometer (bar en psi).
E. Opbergvak met een kabel + adapter voor
een 12V-aansluiting.
F. Flacon met afdichtmiddel.
G. Witte slang met dop voor de reparatie en
het op spanning brengen.
H. Sticker met snelheidslimiet.
U dient de sticker met de snelheidslimiet
op het stuur wiel te plakken om u eraan
te herinneren dat u rijdt met een tijdelijk
gerepareerde band.
Rijd na het repareren van een band met
de bandenreparatieset niet sneller dan
80
km/u.Reparatiemethode
1. Afdichtmiddel
F Zet de schakelaar A in de stand "Reparatie".
F
C
ontroleer of schakelaar B in de
stand O staat.
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band.
Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
F
Z
et het contact af.
A. Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen".
8
Storingen verhelpen
Page 262 of 400

260
Let op: dit product is schadelijk bij inname
en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het middel
is op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg, maar
lever deze in bij het CITROËN-netwerk of
een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.Schakel de compressor niet in voordat de
witte slang is aangesloten op het ventiel
van de band: het afdichtmiddel wordt
anders buiten de band gespoten.
Als na 5
tot 7 minuten de gewenste
bandenspanning niet is bereikt, is de band
niet te repareren met de bandenreparatieset;
neem contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om u
verder te helpen.
F
V
er wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast. Zorg er voor dat restanten
van de vloeistof niet op of in de auto
terecht kunnen komen. Houd de set binnen
handbereik.
F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
D
raai de dop van de witte slang los.
F
S
luit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band. F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de motor en laat de motor draaien.
F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar B in de stand I te zetten tot de
bandenspanning is opgelopen tot 2,0 bar.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in de
band gespoten; maak de slang niet los van
het ventiel tijdens deze handeling (kans op
wegspuiten van het middel).
Storingen verhelpen
Page 263 of 400

261
2. Op spanning brengen
F Zet de schakelaar A in de stand "Op spanning brengen". F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
S
luit de witte slang aan op het ventiel van
de gerepareerde band.
Ga zo snel mogelijk naar een ser vicepunt
van het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen dat u
de set hebt gebruikt. Na nadere inspectie
kan de technicus u vertellen of de band
gerepareerd kan worden of moet worden
vervangen.
F
R
ijd onmiddellijk ongeveer vijf kilometer met
een lage snelheid (tussen 20 en 60 km/h)
om het gat te dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
F
S
luit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.
F
S
tart de motor opnieuw en laat de motor
draaien. F
B
reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand I; spanning
verlagen: schakelaar B in stand O
en knop C indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
A
ls de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.
F
V
er wijder de set en berg deze op.
F
R
ijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.
8
Storingen verhelpen
Page 264 of 400

262
Verwijderen van de slang
en de flacon
Let op dat er geen vloeistof uit de flacon
stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan slechts
één keer gebruikt worden en moet daarna
worden ver vangen, ook als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij een CITROËN-
dealer of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats een
nieuwe flacon met afdichtmiddel te kopen.
Bandenspanning
controleren/aanpassen
F Beweeg de slang 2 naar links tot deze
contact maakt met de behuizing.
F
M
aak aansluiting 1 van de flacon los door
hem een kwartslag linksom te draaien.
F
T
rek de middelste slang 2 voorzichtig
naar buiten en koppel aansluiting 3
van
de luchtinlaatslang los door deze een
kwartslag linksom te draaien. F
V
erwijder slang 2
.
F
H
oud de compressor verticaal.
F
D
raai de flacon 4 aan de onderzijde los.
Voer deze handelingen in omgekeerde
volgorde uit om de nieuwe flacon en de nieuwe
slang te plaatsen.
F
Ze
t de schakelaar A in de stand
"Reparatie".
F
R
ol de witte slang G volledig uit.
F
S
luit de witte slang aan op het
ventiel van de band.
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om de
bandenspanning te controleren of de banden
op spanning te brengen.
Storingen verhelpen
Page 265 of 400

263
Als de spanning van één of meer
banden is aangepast, moet het
bandenspanningscontrolesysteem worden
gereset.
Zie de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het
Bandenspanningscontrolesysteem.
Reservewiel
Toegang tot het gereedschap
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gereedschapskist.
Overzicht gereedschap
F Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
S
tart de motor en laat de motor draaien.
F
B
reng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B in stand I; spanning
verlagen: schakelaar B in stand O en
knop C indrukken), zoals vermeld op de
bandenspanningssticker.
F
V
er wijder de set en berg deze op. 1.
Wielsleutel.
Hiermee kunnen de wielbouten worden
ver wijderd en kan de krik worden uit- en
ingedraaid.
2. Krik.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
3. Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen/-delen.
Hiermee kunnen, indien aanwezig, de
sierdoppen van de wielbouten van een
lichtmetalen velg of het sierdeel van een
stalen velg worden verwijderd.
4. Dop voor slotbouten.
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
verwijderd.
5. Sleepoog.
Het gereedschap bevindt zich in een
gereedschapskist.
8
Storingen verhelpen
Page 266 of 400

264
Zie de desbetreffende rubriek voor meer
informatie over slepen.
Deze gereedschappen zijn specifiek voor
uw auto en kunnen, afhankelijk van de
uitvoering van uw auto, verschillen.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.
De krik mag uitsluitend worden gebruikt voor het
ver wisselen van een wiel met een beschadigde
of lekke band.
Gebruik niet een andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
Als de auto niet is voorzien van de originele krik,
neem dan contact op met het CITROËN-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats, om de door de
fabrikant voorgeschreven krik aan te schaffen.
De krik voldoet aan de Europese regelgeving zoals
deze is vastgelegd in de Richtlijn 2006/42/CE
over machines.
De krik is onderhoudsvrij.
Toegang tot het reservewiel
F Het reser vewiel is bereikbaar vanaf de achterzijde van de auto.
F
O
pen de achterdeuren of de achterklep
(afhankelijk van de uitvoering).
Om te voorkomen dat de elektrisch
bedienbare schuifdeur(en) ongewild wordt
(worden) geopend, moet u de functie
" Handsfree toegang " uitschakelen via
het configuratiemenu van de auto.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de schuifdeur met
handsfree-functie . F
A
ls uw auto is uitgerust met een trekhaak,
krik de auto dan aan de achterzijde op
(uitsluitend bij punt B ) tot er voldoende
ruimte is om het reser vewiel te kunnen
verwijderen.
Verwijderen
F Open de achterdeuren (of achterklep) om bij de in de dorpel geplaatste bout van de
reservewielhouder te komen.
Storingen verhelpen
Page 267 of 400

265
F Draai de bout los met behulp van de wielsleutel (ongeveer 14 omwentelingen),
tot de reservewielhouder laag genoeg hangt
om de haak van de reser vewielhouder los te
maken.
F
H
aal de reser vewielhouder los van de haak
en plaats het reser vewiel in de nabijheid
van het te ver vangen wiel.
TerugplaatsenBand in de reser vewielhouder
Als u de maat wilt wijzigen van de band op het
reservewiel, volg dan onderstaande instructies.
In de reser vewielhouder kan een wiel
met een lekke band in de maat 215
of
225
worden geplaatst.
F
P
laats het wiel voor de reservewielhouder.
F
B
eweeg het reser vewiel geleidelijk in de
reservewielhouder door hem heen en weer
(van links naar rechts) te bewegen tot het
bevestigingsgedeelte van de haak vrij komt.
F
B
evestig de reser vewielhouder aan de haak
en draai de bout weer volledig vast met de
wielsleutel.
Oorspronkelijke bandenmaat XS - M XL
215/65
R16 Het plaatsen van een wiel
met een 225 -band in de
reservewielhouder is verboden.
Er is geen beperking.
215/60
R17
215/60
R17
M&S
2 2 5 / 5 5
R17
Het plaatsen van een wiel met een 215 - band in de reservewielhouder wordt
niet aanbevolen (kans op bijgeluiden).
8
Storingen verhelpen
Page 268 of 400

266
Een wiel verwijderen
Stilzetten van de autoZet de auto stil op een plaats waar het verkeer niet
gehinderd wordt en zorg er voor dat de auto op een
horizontale, stabiele en stroeve ondergrond staat.
Schakel bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de eerste versnelling in en
zet ver volgens het contact uit om de wielen te
blokkeren.
Selecteer bij een automatische transmissie de
stand P en zet ver volgens het contact uit om de
wielen te blokkeren.
Selecteer bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak de stand P en zet vervolgens het
contact uit om de wielen te blokkeren.
Trek de parkeerrem aan en controleer of het
lampje op het instrumentenpaneel brandt.
Controleer of de inzittenden de auto hebben
verlaten en zich op een veilige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die alleen op de
krik steunt; gebruik een bok.
F Plaats het voetstuk van de krik op de grond, recht onder een van de twee steunpunten
A of B . Gebruik het steunpunt dat zich het
dichtste bij het te ver wisselen wiel bevindt.
Gebruik niet:
-
d
e krik voor andere werkzaamheden
dan het opkrikken van de auto,
-
e
en andere krik dan de door de
fabrikant geleverde krik.
F
A
ls uw auto is uitgerust met stalen
velgen, ver wijder dan de naafdop met het
gereedschap 3 .
F
A
ls uw auto is uitgerust met lichtmetalen
velgen, ver wijder dan de sierdoppen van de
wielbouten met het gereedschap 3 .
F
A
ls uw auto is uitgerust met slotbouten,
zet dan de dop 4
op de wielsleutel 1
om de
slotbout los te draaien.
F
D
raai de andere bouten los (zonder ze te
verwijderen) met uitsluitend de wielsleutel 1 .
Storingen verhelpen
Page 269 of 400

267
F Krik met behulp van de wielsleutel 1 de
auto op tot er voldoende ruimte tussen
het wiel en de grond is om het (niet lekke)
reservewiel te monteren. Zorg er voor dat de krik stabiel staat. Op
een gladde of losse ondergrond kan de
krik wegglijden of wegzakken – Kans op
letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A of B onder de auto en
zorg er voor dat het contactvlak van het
steunpunt goed in het middelste deel van
de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan
de auto beschadigd raken en/of de krik
wegzakken – Kans op letsel!
F
V
er wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
Een wiel monteren
F Plaats het wiel op de naaf.
F
D raai de bouten met de hand vast tot tegen
de aanslag.
F
D
raai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel 1
en de dop 4 handvast.
F
D
raai de overige wielbouten handvast met
alleen wielsleutel 1 .
F
D
raai de krik 2
met de draaiknop uit tot de
kop van de krik het steunpunt A of B raakt;
het contactvlak van het steunpunt A of B
moet goed in het middelste deel van de kop
van de krik steken.
8
Storingen verhelpen
Page 270 of 400

268
F Laat de auto weer volledig zakken.
F V ouw de krik 2 op en ver wijder deze.
F
D
raai de slotbout (indien aanwezig) met de
wielsleutel 1
en de dop 4 vast.
F
D
raai de overige wielbouten vast met alleen
de wielsleutel 1 .
F
B
erg het gereedschap op in de
gereedschapskist. Bandenspanningscontrolesysteem
Het stalen reser vewiel is niet voorzien van
een bandenspanningssensor.
Na het ver wisselen van een wiel
Berg het wiel met de lekke band correct op in
de reservewielhouder.
Neem zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat het wiel met de lekke band controleren.
Na nadere inspectie kan de technicus u
vertellen of de band gerepareerd kan worden
of moet worden vervangen.
Bepaalde rijhulpsystemen moeten worden
uitgeschakeld, bijv. Active Safety Brake .
Controleer als uw auto is uitgerust met
een bandenspanningscontrolesysteem de
bandenspanning en reset het systeem.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
bandenspanningscontrolesysteem .Wiel met naafdop
Monteren: plaats de naafdop met de
inkeping tegenover het ventiel en druk de
rand er van ver volgens rondom met de
hand vast.
Monteren van het stalen reser vewiel
Indien uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen is het normaal dat bij het monteren
van het reser vewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor de
bevestiging van het reservewiel.Op deze sticker staat de bandenspanning
aangegeven.
Storingen verhelpen