FIAT DOBLO COMBI 2014 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: FIAT, Model Year: 2014, Model line: DOBLO COMBI, Model: FIAT DOBLO COMBI 2014Pages: 283, PDF Size: 7.26 MB
Page 171 of 283

167
F0V0098mfig. 146
❒als een spanning van ten minste 1,8 bar wordt geme-
ten, herstel dan de correcte bandenspanning (met
draaiende motor en aangetrokken handrem) en rijdt
verder;
❒rijd zeer voorzichtig naar de dichtstbijzijnde werkplaats
van het Fiat Servicenetwerk. ❒stop na ongeveer 10 minuten en controleer opnieuw
de bandenspanning; vergeet niet de handrem aan te
trekken;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Plaats de sticker op een voor de bestuur-
der goed zichtbare plaats om aan te ge-
ven dat de band behandeld is met de snelle ban-
denreparatieset. Rijd voorzichtig vooral in boch-
ten. Rijd niet harder dan 80 km/h. Vermijd bruusk
accelereren en remmen.
ATTENTIE!
Als de bandenspanning onder 1,8 bar is ge-
daald, mag niet verder worden gereden:
de snelle bandenreparatieset Fix&Go automatic
kan de vereiste wegligging niet garanderen omdat
de band te erg beschadigd is. Wendt u tot het Fiat
Servicenetwerk.
ATTENTIE!
U moet absoluut aangeven dat de band
is gerepareerd met de snelle bandenrepa-
ratieset. Overhandig de informatiefolder aan het
personeel dat de band moet repareren die be-
handeld is met de snelle bandenreparatieset.
ATTENTIE!
Page 172 of 283

168
F0V0099mfig. 147F0V0100mfig. 148
PROCEDURE VOOR HET VERVANGEN
VAN DE SPUITBUS
Ga als volgt te werk voor het vervangen van de spuitbus:
❒maak de koppeling B-fig. 148 los;
❒draai de te vervangen spuitbus linksom en trek de spuit-
bus omhoog;
❒plaats de nieuwe spuitbus en draai de spuitbus recht-
som;
❒sluit de koppeling B aan op de spuitbus en plaats de
doorzichtige vulbuis A in het daarvoor bestemde vak. ALLEEN VOOR HET CONTROLEREN
EN HERSTELLEN VAN DE SPANNING
De compressor kan ook worden gebruikt voor het her-
stellen van de bandenspanning. Maak de snelkoppeling los
en verbind de koppeling direct met het ventiel van de band
fig. 147; op deze manier wordt de spuitbus niet met de
compressor verbonden en wordt de afdichtvloeistof niet
in de band gespoten.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 173 of 283

169
GLOEILAMP VERVANGEN
ALGEMENE AANWIJZINGEN
❒Controleer voordat u een lamp vervangt of de con-
tacten niet zijn geoxideerd;
❒vervang een defecte lamp door een exemplaar van het-
zelfde type en vermogen;
❒als u een gloeilamp in de koplamp hebt vervangen, con-
troleer dan om veiligheidsredenen altijd of de afstelling
nog goed is;
❒als een lamp niet brandt, controleer dan eerst of de ze-
kering niet doorgebrand is, voordat u de lamp vervangt:
zie voor de plaats van de zekeringen de paragraaf „Ze-
keringen vervangen” in dit hoofdstuk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Modificaties of reparaties aan de elektri-
sche installatie die niet correct worden uit-
gevoerd en waarbij geen rekening wordt gehou-
den met de technische specificaties van het sys-
teem, kunnen storingen in de werking en zelfs
brand veroorzaken.
ATTENTIE!
Halogeenlampen bevatten gas onder druk.
Bij breuk kunnen er glassplinters weg-
schieten.
ATTENTIE!
Halogeenlampen mag u uitsluitend aanra-
ken op het metalen gedeelte. Als u de bol
met uw vingers aanraakt, zal de lichtop-
brengst van de lamp teruglopen en kan ook de le-
vensduur beperkt worden. Als u de bol per onge-
luk toch hebt aangeraakt, moet u de bol schoon-
wrijven met een doekje met alcohol en daarna
laten drogen.
Wij raden u aan defecte gloeilampen, in-
dien mogelijk, door het Fiat Servicenetwerk
te laten vervangen. De juiste werking en af-
stelling van de buitenverlichting zijn van essentieel
belang voor de rijveiligheid en bovendien wettelijk
verplicht.
BELANGRIJK Aan de binnenzijde kan de koplamp een
beetje beslagen zijn: dit duidt niet op een defect, maar is
een natuurlijk verschijnsel dat veroorzaakt wordt door een
lage temperatuur en de luchtvochtigheidsgraad, en ver-
dwijnt snel als de koplampen worden ingeschakeld. De aan-
wezigheid van druppels aan de binnenzijde van de koplamp
duidt daarentegen op het binnendringen van water: wendt
u tot het Fiat Servicenetwerk.
Page 174 of 283

170
F0V0027mfig. 149
TYPEN GLOEILAMPEN fig. 149
Op de auto zijn verschillende typen gloeilampen gemon-
teerd:
A Glasfittinglampen: deze zijn voorzien van een klemfit-
ting. Verwijder de lamp door de lamp uit de houder
te trekken.
B Gloeilampen met bajonetfitting: verwijder de lamp uit
de houder door hem iets in te drukken en linksom te
draaien.
C Buislampen: verwijder de lamp door hem uit de veer-
contacten los te maken.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
D Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer
los te haken uit de zitting.
E Halogeenlampen: verwijder de lamp door de borgveer
los te haken uit de zitting.
Page 175 of 283

171
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Lampen Type Vermogen Figuur
Grootlicht H1 55 W E
Dimlicht H7 55 WD
Buitenverlichting voor W5W 5 WA
Dagverlichting W21W 21 WA
Richtingaanwijzers voor PY21W 21 WB
Flankrichtingaanwijzers WY5W 5 WA
Richtingaanwijzers achter PY21W 21 WB
Achterlichten/Mistachterlichten P4/21W 4 W/21 WB
Remlicht P21W 21 WB
Derde remlicht W5W 5 WA
Derde remlicht (For Privacy Glass) Xenon 6W 6 WA
Achteruitrijlicht W16W 16 WA
Mistlampen voor (voor bepaalde uitvoeringen/markten) H1 55 WE
Plafondverlichting voor met kantelbaar lampenglas C10W 10 WC
Plafondverlichting voor met spotjes
(voor bepaalde uitvoeringen/markten) C10W 10 WC
Plafondverlichting achter
(Doblò/Doblò Combi) C10W 10 WC
Plafondverlichting achter (Cargo) C15W 15 WC
Extra plafondverlichting achter Cargo lange wielbasis C10W 10 WC
Uitneembare plafondverlichting (voor bepaalde Cargo-uitvoeringen) C10W 10 WC
Bagageruimteverlichting (Doblò/Doblò Combi) W5W 5 WA
Page 176 of 283

172
F0V0028mfig. 150F0V0029mfig. 151
GLOEILAMP BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
Zie voor het type lamp en het bijbehorende vermogen
de paragraaf „Gloeilamp vervangen”.
KOPLAMPUNITS fig. 150
In de koplampunits zijn de gloeilampen voor de buiten-
verlichting, het dimlicht, het grootlicht en de richtingaan-
wijzer opgenomen.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit ge-
plaatst:
A Richtingaanwijzers.
B Buitenverlichting en dimlichten;
C Dagverlichting en grootlicht.
De lampen zijn bereikbaar na het verwijderen van de ge-
klemde beschermdeksels.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BUITENVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel B-fig. 150;
❒draai de lamphouder A-fig. 151 linksom en verwijder hem;
❒verwijder en vervang de lamp B;
❒monteer de nieuwe lamp, plaats de lamphouder A-
fig. 151 en monteer het beschermdeksel B-fig. 150 op
de juiste wijze.
Page 177 of 283

173
F0V0030mfig. 152F0V0031mfig. 153
RICHTINGAANWIJZERS
Voor
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel A-fig. 150;
❒draai de lamphouder C-fig. 153 linksom en verwijder hem;
❒verwijder de lamp B-fig. 153 door hem iets in te druk-
ken en linksom te draaien;
❒vervang de lamp; monteer de lamphouder C, draai de
lamphouder rechtsom en controleer of de houder goed
vastzit;
❒monteer het beschermdeksel A-fig. 150 op de juiste
wijze.
Flankrichtingaanwijzers
BELANGRIJK Wendt u tot het Fiat Servicenetwerk voor
de vervanging van de lamp van de flankrichtingaanwijzers
die zich in de buitenspiegels bevinden. DIMLICHT
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel B-fig. 150;
❒maak de stekker los;
❒haak de borgveren van de lamp A-fig. 152 los;
❒verwijder en vervang de lamp B-fig. 152;
❒monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het
metalen deel vallen in de uitsparing in de reflector; sluit
vervolgens de stekker weer aan en haak de borgve-
ren A vast;
❒monteer het beschermdeksel B-fig. 150 op de juiste
wijze.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 178 of 283

174
F0V0032mfig. 154F0V0033mfig. 155
DAGVERLICHTING
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel C-fig. 150;
❒draai de lamphouder E-fig. 155 linksom en verwijder
hem;
❒trek de geklemde lamp los;
❒vervang de lamp; monteer de lamphouder E, draai de
lamphouder rechtsom en controleer of de houder goed
vastzit;
❒monteer het beschermdeksel C-fig. 150 op de juiste
wijze.
MISTLAMPEN VOOR
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
BELANGRIJK Wendt u voor het vervangen van een de-
fecte mistlamp voor tot het Fiat Servicenetwerk. GROOTLICHT
Gloeilamp vervangen:
❒verwijder het beschermdeksel C-fig. 150;
❒maak de stekker los;
❒haak de borgveren van de lamp D-fig. 154 los;
❒verwijder en vervang de lamp;
❒monteer de nieuwe lamp; hierbij moet de nok van het
metalen deel vallen in de uitsparing in de reflector; sluit
vervolgens de stekker weer aan en haak de borgve-
ren D vast;
❒monteer het beschermdeksel C-fig. 150 op de juiste
wijze.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 179 of 283

175
U krijgt toegang tot de lampen A – B – D – F na het los-
draaien van de 4 schroeven E-fig. 157 en na het uitnemen
van de lamphouder. Voor de vervanging van de lamp moet
deze iets worden ingedrukt en linksom gedraaid („bajo-
net”-fitting), waarna de lamp moet worden uitgetrokken
en vervangen. ACHTERLICHTUNITS
In de achterlichtunits zijn de gloeilampen voor de achter-
lichten, de richtingaanwijzers, de achteruitrijlichten/
mistachterlichten en de remlichten opgenomen. Ga voor
toegang tot de achterlichtunits als volgt te werk:
❒open de achterdeuren;
❒draai de schroeven A-fig. 156 los;
❒maak de stekker los en verwijder de lichtunit.
De lampen zijn op de volgende wijze in de lichtunit fig. 157
geplaatst:
A Remlichten;
B Richtingaanwijzers;
C Achteruitrijlichten;
D Achterlicht;
F Achterlicht/mistachterlicht.
Draai de lamphouder C-fig. 157 linksom om de achter-
uitrijlichten te vervangen. Verwijder de geklemde lamp
en vervang hem.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0034mfig. 156
Page 180 of 283

F0V0164mfig. 159a
F0V0163mfig. 158
176
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
DERDE REMLICHT fig. 158-159a-159b
Gloeilamp vervangen:
❒bij de uitvoeringen met achterklep; draai de twee
schroeven A-fig. 158 los en verwijder de unit;
❒bij uitvoeringen met achterdeuren; verwijder de rub-
ber beschermdoppen B-fig. 159a, druk op de borglip-
pen C en verwijder de unit;❒verwijder bij uitvoeringen met verhoogd dak en ach-
terdeuren, de kunststof kap A-fig. 159b en de geklem-
de rubber dop B-Fig. 159b m.b.v. een schroevendraai-
er onder de borglippen zoals in de figuur is aangegeven
en verwijder de unit;
❒druk op de betreffende lippen en verwijder de lamp-
houder;
❒verwijder de geklemde lamp en vervang hem.
F0V0035mfig. 157