JEEP RENEGADE 2018 Instructieboek (in Dutch)
Manufacturer: JEEP, Model Year: 2018, Model line: RENEGADE, Model: JEEP RENEGADE 2018Pages: 380, PDF Size: 6.15 MB
Page 101 of 380

Bericht op het display
PARKSENSEPARKSENSE-SYSTEEM (waar aanwezig)
Blokkering sensor: een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van de
sensoren van het ParkSense systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of maak
ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het ParkSense-
systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te wijten zijn
aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische installatie.
Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de elektrische
installatie te laten controleren.
ACTIVE PARKSENSEACTIVE PARKSENSE (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Active ParkSense systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of maak ze
schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Active
ParkSense-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
99
Page 102 of 380

Bericht op het display
SIDE DISTANCE WARNINGSIDE DISTANCE WARNING (waar aanwezig)
Blokkering sensor: het bericht wordt weergegeven in geval van storing van de sensoren
van het Side Distance Warning-systeem. Maak de bumpers vrij van alle obstakels of
maak ze schoon.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het Side Distance
Warning-systeem niet beschikbaar is. De uitgebleven werking van het systeem kan te
wijten zijn aan onvoldoende spanning van de accu of andere storingen in de elektrische
installatie. Neem zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk om de
elektrische installatie te laten controleren.
LANESENSELANESENSE (waar aanwezig)
Camera afgeschermd: het symbool gaat branden in geval van vuil op de voorruit dat de
correcte werking van de camera op negatieve wijze kan beïnvloeden. Maak in dit geval de
voorruit schoon met een zachte, schone doek, en let op geen krassen te maken. Als de
storing zich blijft voordoen, zo snel mogelijk contact opnemen met het Jeep
Servicenetwerk.
Systeem niet beschikbaar: een speciaal bericht wordt weergegeven als het LaneSense-
systeem niet beschikbaar is.
DYNAMIC STEERING TORQUEDST SYSTEEM (Dynamic Steering Torque)
Een speciaal bericht wordt weergegeven in geval van storing van het DST-systeem. Neem
zo snel mogelijk contact op met het Jeep Servicenetwerk.
100
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 103 of 380

Bericht op het display
BERICHT "SERVICE" (GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD)GEPROGRAMMEERD ONDERHOUD (SERVICE)
Wanneer het onderhoudsinterval bijna is vervallen en de sleutel naar de stand MAR
wordt gedraaid, verschijnt het woord "Service" op het display, gevolgd door het aantal
resterende kilometers/mijlen of het aantal resterende dagen (indien aanwezig).
Neem contact op met het Jeep Servicenetwerk. De werkzaamheden van het
"Geprogrammeerd onderhoudsschema" zullen uitgevoerd worden en het bericht zal
gereset worden.
101
Page 104 of 380

Page 105 of 380

VEILIGHEID
Dit hoofdstuk is erg belangrijk. Hierin
worden de veiligheidssystemen
beschreven waarmee het voertuig is
uitgerust en aanwijzingen over hoe deze
op de juiste wijze worden.gebruikt
moetenACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN. .104
AUXILIARY DRIVING SYSTEMS. . . .110
BESCHERMINGSSYSTEMEN
INZITTENDEN..............119
VEILIGHEIDSGORDELS........120
SBR-SYSTEEM (Seat Belt
Reminder).................121
GORDELSPANNERS...........124
KINDERZITJES..............126
AANVULLEND VEILIGHEIDSSYSTEEM
(SRS) - AIRBAGS............141
103
Page 106 of 380

ACTIEVE
VEILIGHEIDSSYSTEMEN
ABS (Anti-lock Braking System)
Dit systeem, dat deel uitmaakt van het
remsysteem, voorkomt het blokkeren of
slippen van een of meerdere wielen op
alle soorten wegdek en ongeacht de
kracht van de remwerking, zodat het
voertuig ook tijdens paniekremmen onder
controle gehouden kan worden en de
remweg wordt geoptimaliseerd.
Ingreep van het systeem
De bestuurder kan merken wanneer het
ABS in werking treedt omdat het
rempedaal iets pulseert en het systeem
meer geluid maakt: dit is volkomen
normaal wanneer het systeem in werking
treedt.
36) 37) 38) 39) 40) 41) 42)
DTC-SYSTEEM (Drag Torque
Control)
Het DTC-systeem (Drag Torque Control)
voorkomt het blokkeren van de
aangedreven onder bepaalde
omstandigheden zoals bijvoorbeeld het
plots loslaten van het gaspedaal of het
abrupt terugschakelen bij lage grip.
In dergelijke omstandigheden kan de
remwerking van de motor het doorslippenvan de aangedreven wielen tot gevolg
hebben, wat tot verlies van stabiliteit van
het voertuig kan leiden. Het DTC-systeem
grijpt in dergelijke situaties in door het
motorkoppel te regelen om zo de
stabiliteit en de veiligheid van het
voertuig te verhogen.
ESC-SYSTEEM (Electronic
Stability Control)
Het ESC-systeem verbetert de controle
over de richting en stabiliteit van het
voertuig in verschillende
rijomstandigheden, door onderstuur en
overstuur te corrigeren, door de
remkracht op de betreffende wielen te
verdelen.
Ingreep van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel, om
de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto kritiek
zijn.
43) 44) 45) 46) 47)
TC-SYSTEEM (Traction Control)
Het systeem grijpt automatisch in als één
of beide aandrijfwielen slippen, grip
verliezen op natte wegen (aquaplaning)
en bij het optrekken op glad, besneeuwd
of met ijzel bedekt wegdek.Ingreep van het systeem
De ingreep van het systeem wordt
aangegeven door het knipperen van het
lampje
op het instrumentenpaneel, om
de bestuurder te waarschuwen dat de
stabiliteit en de grip van de auto kritiek
zijn.
48) 49) 50) 51) 52)
PBA-SYSTEEM (Hydraulic Brake
Assist)
Het PBA-systeem is ontworpen om het
remvermogen van het voertuig tijdens
noodremmen te verbeteren.
Het rempedaal moet continu, dus niet
intermitterend, ingetrapt worden tijdens
het remmen, om zo veel mogelijk uit het
systeem te halen. Verminder niet de druk
op het rempedaal zolang geremd moet
worden.
Het PBA-systeem wordt uitgeschakeld
wanneer het rempedaal wordt losgelaten.
53) 54) 55)
HSA (Hill Starting Assist)
(Ondersteuning bij wegrijden op
een helling)
Dit systeem is een integraal onderdeel
van het ESC-systeem en helpt de
bestuurder bij het wegrijden op een
helling.
56) 57)
104
VEILIGHEID
Page 107 of 380

DST SYSTEEM
(Dynamic Steering Torque)
De DST-functie gebruikt de integratie van
het ESC-systeem in de elektrische
stuurbekrachtiging om het
veiligheidsniveau van het hele voertuig te
verhogen.
58)
ERM-SYSTEEM (Electronic
Rollover Mitigation)
Het systeem controleert de neiging van
de wielen om van de grond te komen als
de bestuurder extreme manoeuvres
uitvoert zoals snel bijsturen om een
obstakel te vermijden, met name onder
omstandigheden van een slecht wegdek.
Als dergelijke omstandigheden zich
voordoen, grijpt het systeem in op de
remmen en het motorvermogen om de
mogelijkheid dat de wielen van de grond
komen te beperken. Het is niet mogelijk
om de neiging tot over de kop slaan te
voorkomen als het fenomeen te wijten is
aan redenen zoals rijden op steile
hellingen, botsing tegen voorwerpen of
andere voertuigen.
59)
TSC-SYSTEEM
(Trailer Sway Control)
Het systeem maakt gebruik van een reeks
sensoren die zich op het voertuig
bevinden om excessief slingeren van de
aanhanger te identificeren en de
noodzakelijke voorzorgsmaatregelen te
nemen om dit op te lossen.
Ingreep van het systeem
Wanneer het systeem ingeschakeld is,
gaat het controlelampje
op het
instrumentenpaneel knipperen, het
motorvermogen wordt beperkt en het
remmen kan gevoeld worden op de
afzonderlijke wielen, na een poging om
het slingeren van de aanhanger te
elimineren. Het systeem is alleen actief
als het ESC-systeem is ingeschakeld.
Als het ESC-systeem is uitgeschakeld
(door het indrukken van de knop op de
tunnelconsole, wordt ook het
TSC-systeem uitgeschakeld.
60) 61)
HDC-SYSTEEM
(Hill Descent Control)
(indien aanwezig)
62) 63)
Bij auto’s met deze uitrusting is deze
functie een integraal onderdeel van het
ESC-systeem dat erop gericht is om deauto tijdens de afdaling op een constante
snelheid te houden, door op zelfstandige
en gedifferentieerde wijze op de remmen
in te werken.
Op deze manier zijn de stabiliteit van het
voertuig en rijden in alle veiligheid
gegarandeerd, vooral bij slechte
gripcondities en op steile afdalingen.
Het systeem inschakelen
Om het systeem in werking te stellen op
knop fig. 68 drukken.
Het systeem wordt ingeschakeld als aan
de volgende voorwaarden is voldaan:Selec-Terrain™staat in 4WD LOW
modus;
de voertuigsnelheid is lager is dan
12 km/h;
68J0A0907C
105
Page 108 of 380

de elektrische parkeerrem (EPB) is
uitgeschakeld;
het bestuurdersportier is gesloten.
Bij inschakeling van het systeem gaat het
pictogram
op het scherm continu
branden en wordt er een specifiek
bericht weergegeven.
Inschakeling van het systeem
Eenmaal ingeschakeld zal het
HDC-systeem automatisch in werking
treden als het voertuig een steile helling
van meer dan 8% afrijdt.
De voor het HDC-systeem ingestelde
snelheid kan worden aangepast met
behulp van het rempedaal en het
gaspedaal (binnen het bereik van
1-12 km/h). Zodra de gewenste snelheid
is bereikt zal het HDC-systeem, wanneer
beide pedalen worden losgelaten, de
ingestelde snelheid handhaven. Op die
manier kan de bestuurder de snelheid
aanpassen en, indien nodig, de controle
over het voertuig weer overnemen.
Als de voertuigsnelheid boven 12 km/h
komt, maar kleiner is dan 40 km/h,
wordt, wanneer beide pedalen worden
losgelaten, de voertuigsnelheid door het
HDC-systeem teruggebracht tot 12 km/h.
Met de versnellingspook in de vrijstand,
kan de snelheid niet met het gaspedaal
worden aangepast.
De bestuurder kan de ingreep van hetHDC-systeem te allen tijde annuleren
door het gaspedaal of het rempedaal
volledig in te trappen.
Uitschakeling van het systeem
Het HDC-systeem is uitgeschakeld maar
blijft beschikbaar, als aan één van de
volgende voorwaarden is voldaan:
het voertuig staat op een afdaling met
onvoldoende helling, minder dan 8%, of
op een horizontaal oppervlak, of rijdt een
helling op;
de versnellingspook staat in de stand
P (Parkeren).
Systeem buitenwerking stellen
Het HDC-systeem is buitenwerking
gesteld en uitgeschakeld als aan één van
de volgende voorwaarden is voldaan:
fig. 68 knop is ingedrukt;inwerkingstellen van een aandere
modus dan 4WD LOW;
inschakeling elektrische parkeerrem
(EPB);
bestuurdersportier open;snelheid van 40 km/h overschreden
(onmiddellijke uitschakeling
HDC-functie).
ACTIEVE VEILIGHEIDSSYSTEMEN
BUITEN WERKING STELLEN
Afhankelijk van de versies, zijn er
3 configuraties voor de actieve
veiligheidssystemen op het voertuig:
systemen ingeschakeld;systemen gedeeltelijk uitgeschakeld;systemen buitenwerking gesteld.
Systemen ingeschakeld;
Alle actieve veiligheidssystemen zijn
ingeschakeld. Dit is de normale
bedrijfsmodus bij het rijden met een
voertuig met vierwielaandrijving.
Deze modus zou gebruikt moeten worden
in de meeste rij-omstandigheden. Het
systeem zal in de modus "Systemen
ingeschakeld" zijn elke keer als de motor
wordt gestart.
BELANGRIJK Het wordt aanbevolen om
"Systemen gedeeltelijk uitgeschakeld" of
"Systemen uitgeschakeld" te selecteren
voor specifieke rijvereisten.
Systemen gedeeltelijk uitgeschakeld
Door het korter dan 5 seconden
indrukken van de knop
op de
tunnelconsole fig. 69 tijdens het rijden,
kan het TSC-systeem uitgeschakeld
worden en de ingreep van het
TCS-systeem kan beperkt worden tot de
remwerking op de afzonderlijke
aandrijfwielen. De andere systemen
106
VEILIGHEID
Page 109 of 380

blijven ingeschakeld.
Inschakeling wordt aangegeven door het
aangaan van een controlelampje
op het
instrumentenpaneel (bij sommige
versies, tegelijk met het verschijnen van
een bericht op het display).
Om de werkingsmodus "Alle systemen
ingeschakeld" te herstellen, nogmaals op
de knop op de tunnelconsole drukken.
De modus "Systemen volledig
ingeschakeld" wordt elke keer als de
motor gestart wordt automatisch weer
geactiveerd.
BELANGRIJK Wanneer met
sneeuwkettingen wordt gereden, kan het
handig zijn om de modus "Systemen
gedeeltelijk uitgeschakeld" in teschakelen: onder deze omstandigheden
levert het doorslippen van de
aandrijfwielen bij het wegrijden meer
tractie op.
Systemen buitenwerking gesteld
Als langer dan 5 seconden op de knop
op de tunnelconsole gedrukt wordt,
worden zowel het ESC-systeem, als de
TSC- en ERM-systemen buiten werking
gesteld; het TC-systeem wordt beperkt tot
remwerking op de afzonderlijke wielen.
De andere systemen blijven
ingeschakeld.
Inschakeling wordt aangegeven door het
aangaan van het controlelampje
op het
instrumentenpaneel (bij sommige
versies, tegelijk met het verschijnen van
een bericht op het display).
BELANGRIJK Wanneer de snelheid van
ongeveer 65 km/h wordt overschreden,
zullen de systemen werken zoals
beschreven voor de modus "Systemen
gedeeltelijk buiten werking gesteld".
Om de werkingsmodus "Systemen
ingeschakeld" te herstellen, nogmaals op
de knop op de tunnelconsole drukken.
De modus "Systemen ingeschakeld"
wordt elke keer als de motor gestart
wordt automatisch weer geactiveerd.Versies met Selec-Terrain™ mechaniek
Bij versies metSelec-Terrain™
mechaniek, schakelt de in
werkingstelling van bepaalde rijmodi
bepaalde actieve veiligheidssystemen
gedeeltelijk of volledig uit om de
prestaties in de specifieke modus te
optimaliseren.
Wanneer actieve veiligheidssystemen
gedeeltelijk of volledig buiten werking
zijn gesteld, gaat het
waarschuwingslampje
op het
instrumentenpaneel branden.
In de modi "SAND" en "MUD", zijn de
actieve veiligheidssystemen gedeeltelijk
buiten werking gesteld en nauwkeuriger
ingesteld om maximale prestaties in de
specifieke bedrijfsmodi te garanderen.
Het is in ieder geval mogelijk deze te
allen tijde weer volledig in werking te
stellen door op de knop
op de
tunnelconsole te drukken, indien de
voorkeur wordt gegeven aan veiligheid
boven "off-road"-prestaties.
BELANGRIJK In 4WD LOW-modi zijn de
actieve veiligheidssystemen volledig
buiten werking gesteld om maximale
off-road rijprestaties te garanderen en is
het niet mogelijk deze weer in werking te
stellen.
64) 65) 66) 67)
69J0A0282C
107
Page 110 of 380

BELANGRIJK
36)Wanneer het ABS wordt ingeschakeld,
is een trilling aan het rempedaal voelbaar.
Verlaag de remdruk niet en houd het
rempedaal goed ingetrapt; zo zorgt het
systeem voor de kortste remweg op basis
van de wegomstandigheden.
37)Voor een maximale efficiëntie van het
remsysteem moet een inloopperiode van
circa 500 km worden aangehouden: in
deze periode mag niet abrupt,
herhaaldelijk en langdurig worden geremd.
38)Als het ABS-systeem ingrijpt, dan
betekent dit dat de limiet van de grip van
de banden op het wegdek is bereikt:
verlaag de snelheid en pas deze aan de
beschikbare grip aan.
39)Het ABS kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
40)Het ABS kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of aquaplaning.41)De capaciteiten van het ABS mogen
nooit op onverantwoorde en gevaarlijke
wijze worden uitgetest, waardoor de
persoonlijke veiligheid en die van anderen
in gevaar komt.
42)Voor een goede werking van het ABS
moeten de banden van alle wielen van
hetzelfde merk zijn, in perfecte conditie
verkeren en vooral van het voorgeschreven
type en maat zijn.
43)Het ESC kan niet de door het wegdek
geboden grip boven de limieten van de
natuurkundige wetten laten toenemen.
44)Het ESC-systeem kan geen
ongelukken voorkomen, waaronder
ongelukken wegens overmatige snelheid in
bochten, rijden op wegdek met weinig grip
of aquaplaning.
45)De capaciteiten van het ESC-systeem
mogen nooit op onverantwoorde en
gevaarlijke wijze worden uitgetest,
waardoor de persoonlijke veiligheid en die
van anderen in gevaar komt.
46)Voor de goede werking van het
ESC-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.47)Neem nooit onnodige risico's en
risico's waarvoor geen garantie is, ook al is
het voertuig voorzien van het
ESC-systeem. Uw rijstijl moet altijd
aangepast zijn aan de conditie van het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
bestuurder is in elk geval verantwoordelijk
voor een veilige rijstijl.
48)Voor de goede werking van het
TC-systeem moeten de banden van alle
wielen van hetzelfde merk zijn, in perfecte
conditie verkeren en vooral van het
voorgeschreven type en maat zijn.
49)Neem nooit onnodige risico's of
risico's die niet binnen de garantie vallen,
ook al is het voertuig voorzien van het
TC-systeem. Uw rijstijl moet altijd
aangepast zijn aan de conditie van het
wegdek, het zicht en het verkeer. De
bestuurder is in elk geval verantwoordelijk
voor een veilige rijstijl.
50)Het TC-systeem kan niet de door het
wegdek geboden grip boven de limieten
van de natuurkundige wetten laten
toenemen.
51)Het TC-systeem kan geen ongelukken
voorkomen, waaronder ongelukken wegens
overmatige snelheid in bochten, rijden op
wegdek met weinig grip of aquaplaning.
108
VEILIGHEID