ESP MAZDA MODEL CX-5 2013 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2013, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2013Pages: 657, PDF Size: 5.51 MB
Page 138 of 657

Inrijden
Er is geen speciale inrijperiode
noodzakelijk. Echter het opvolgen van
enkele eenvoudige voorzorgsmaatregelen
gedurende de eerste 1000 km, kan het
motorrendement, het brandstofverbruik en
de levensduur van uw Mazda ten goede
komen.
lVoer het toerental van de motor niet te
hoog op.
lRijd niet gedurende langere tijd met
dezelfde snelheid, snel of langzaam.
lNiet gedurende langere tijd constant
met volgas of met hoge
motortoerentallen rijden.
lVermijd krachtig afremmen, behalve in
noodgevallen.
lVermijd het starten bij volgas.
lGeen aanhanger trekken.
Suggesties voor
brandstofbesparend gebruik
De manier waarop u uw Mazda gebruikt
bepaalt de afstand die u met een volle tank
kunt afleggen. Gebruik deze suggesties
om geld te helpen besparen op brandstof
en reparaties.
lLaat de motor niet langdurig stationair
draaien om op te warmen. Begin te
rijden, zodra de motor soepel draait.
lBespaar brandstof door snel
accelereren te vermijden.
lHoud u aan het schema van periodieke
onderhoudsbeurten (pagina 6-3) en laat
een deskundige reparateur, bij voorkeur
een officiële Mazda reparateur
inspecties en onderhoud uitvoeren.
lGebruik de airconditioning uitsluitend
indien dit noodzakelijk is.
lRijd langzaam tijdens het rijden op
slechte wegen.
lZorg er voor dat de banden steeds de
voorgeschreven spanning hebben.
lVervoer geen onnodig gewicht in de
auto mee.
lLaat uw voet tijdens het rijden niet op
het rempedaal rusten.
lZorg er voor dat de wielen steeds
correct uitgelijnd zijn.
lHoud bij het rijden met hoge snelheden
de ramen gesloten.
lNeem snelheid terug bij het rijden met
sterke zijwind of tegenwind.
3-60
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 144 of 657

Bandenmaat Sneeuwketting
225/55R19 Zeshoekig type
225/65R17 Zeshoekig type
OPMERKING
Alhoewel Mazda de voorkeur geeft aan
het gebruik van kettingen met
zeshoekige stalen spanringen, mogen
alle soorten kettingen worden gebruikt
die binnen de aangegeven
montagespecificaties vallen.
Montagespecificatie (Europa)
Bij het aanbrengen van de
sneeuwkettingen dient de afstand tussen
het bandprofiel en de ketting zich binnen
de voorgeschreven limieten te bevinden
zoals aangegeven in onderstaande tabel.
Afstand [Eenheid: mm]
AB
Max. 13 Max. 13
ZijaanzichtAanzicht in doorsnedeBand
A
B
Aanbrengen van sneeuwkettingen
1. Breng de sneeuwkettingen zo strak
mogelijk op de voorbanden aan. Volg
daarbij steeds de instructies van de
fabrikant.2. Na het rijden van 1/2―1kmde
sneeuwkettingen opnieuw strak
aantrekken.
3-66
Alvorens te gaan rijden
Rijtips
Page 168 of 657

OPMERKING
l(SKYACTIV-G 2.0, SKYACTIV-G
2.5)
Het is mogelijk dat de koelventilator
in de motorruimte gedurende enkele
minuten nadat het contact vanuit ON
op OFF gezet is gaat draaien,
ongeacht of de airconditioning aan of
uit is, voor het snel koelen van de
motorruimte.
lAls het systeem bespeurt dat de
resterende batterijcapaciteit van de
sleutel laag is wanneer het contact
van ON op ACC of OFF wordt
gezet, wordt het volgende
aangegeven.
Vervang de batterij door een nieuwe
alvorens de sleutel onbruikbaar
wordt.
Zie Vernieuwen van de batterij op
pagina 6-41.
(Voertuig uitgerust met type A
*1
instrumentengroep)
Een bericht wordt aangegeven op de
display van de instrumentengroep.
*1 Zie Type A type op pagina 4-41.
(Voertuig uitgerust met type B
*2
instrumentengroep)
Het KEY indikatielampje (groen)
knippert gedurende ongeveer 30
seconden.
*2 Zie Type B type op pagina 4-47.
l(Automatische transmissie)
Als de motor wordt stopgezet terwijl
de keuzehendel in een andere stand
dan P staat, zal het contact
overschakelen naar ACC.
qMotornoodstop
Door de startdrukknop terwijl de motor
draait of tijdens het rijden continu
ingedrukt te houden, of deze een aantal
malen snel in te drukken, wordt de motor
onmiddellijk stopgezet. De stand van het
contact wordt ACC.
4-12
Tijdens het rijden
Motor start/stop
Page 213 of 657

qRVM waarschuwingslampje
(Oranje)/RVM indikatielampje
(Groen)
í
RVM waarschuwingslampje (oranje)
Dit waarschuwingslampje gaat branden
wanneer het contact op ON gezet wordt.
De kleur van de verlichting verandert van
oranje naar groen wanneer het
rijbaanveranderingcontrolesysteem in
werking is, of wordt uitgeschakeld
wanneer het systeem wordt uitgeschakeld.
Het lampje blijft branden als het systeem
defect is. Raadpleeg een officiële Mazda
dealer.
OPMERKING
Dit waarschuwingslampje kan gaan
branden als resultaat van een tijdelijke
vermindering in de gevoeligheid van de
radarsensor als gevolg van slecht weer
of vuil op het bumperoppervlak. Dit
duidt echter niet op een defect.
RVM indikatielampje (groen)
Dit indikatielampje brandt wanneer het
rijbaanveranderingcontrolesysteem
gebruiksklaar is.
qLDWS waarschuwingslampje
(Oranje)/LDWS indikatielampje
(Groen)
í
LDWS waarschuwingslampje (Oranje)
Wanneer het lampje brandt
lWanneer het contact op ON gezet
wordt, gaat het waarschuwingslampje
branden.
lHet indikatielampje gaat uit wanneer
het LDWS geannuleerd wordt.
lHet indikatielampje gaat branden
wanneer het LDWS standby is.
Onder de volgende omstandigheden gaat
het LDWS waarschuwingslampje (oranje)
continu branden.
lHet glas van de voorruit aan de
voorzijde van de vooruitrijcamera
(FSC) is beslagen of er is een obstakel.
lWanneer de rijsnelheid minder is dan
ongeveer 65 km/h.
lDe witte (gele) strepen worden niet
bespeurd.
Wanneer het lampje knippert
lHet waarschuwingslampje gaat
knipperen als het systeem defect is.
Laat uw auto bij een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur controleren.
lHet LDWS werkt niet wanneer het
waarschuwingslampje knippert.
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-57íBepaalde modellen.
Page 214 of 657

OPGELET
lAls zich een van onderstaande
gevallen voordoet, is er mogelijk een
defect in het systeem. Laat de auto
door een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda
reparateur controleren.
lHet lampje gaat tijdens het rijden
knipperen.
lHet lampje gaat niet branden
wanneer het contact op ON gezet
wordt.
lGebruik altijd banden van het
voorgeschreven formaat voor alle
wielen en van hetzelfde merk, soort
en profielpatroon. Bovendien geen
banden met duidelijk zichtbaar
verschillende slijtagepatronen op
dezelfde auto gebruiken. Als
dergelijke ongeschikte banden
gebruikt worden, bestaat de kans dat
het LDWS niet normaal functioneert.
lWanneer een noodreservewiel wordt
gebruikt, bestaat de kans dat het
systeem niet normaal functioneert.
LDWS indikatielampje (Groen)
Wanneer het lampje brandt
lHet LDWS indikatielampje gaat
branden vanuit de standby toestand
wanneer aan de volgende voorwaarden
is voldaan.
lDe rijsnelheid is 65 km/h of hoger.lDe witte (gele) strepen worden
bespeurd.
lHet indikatielampje gaat uit wanneer
de LDWS schakelaar wordt ingedrukt.Wanneer het lampje knippert
Het indikatielampje gaat knipperen
wanneer het systeem bepaalt dat de auto
van zijn rijstrook afwijkt.
q4WD waarschuwingsindikatie/
waarschuwingslampjeí
Type A
De waarschuwingsindikatie wordt onder
de volgende omstandigheden getoond;
lEr is een afwijking in het 4WD
systeem.
lEr is teveel verschil in de bandradius
tussen de voor- en achterwielen.
lDe temperatuur van de differentieelolie
is abnormaal hoog.
lEr is voortdurend een groot verschil
tussen het aantal omwentelingen van
de voor- en achterwielen, zoals
wanneer u probeert weg te rijden op
een bevroren wegdek of wanneer u de
auto probeert vrij te trekken uit
modder, zand of soortgelijke
omstandigheden.
Wanneer“4WD Systeem inspectie
vereist”wordt aangegeven
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
4-58
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display
Page 218 of 657

Voorpassagierszittingí
Met waarschuwingslampje voor
voorpassagierszitting
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel of
voorpassagierszitting bezet is en de
veiligheidsgordel niet vastgemaakt is
terwijl het contact op ON staat.
Zonder waarschuwingslampje voor
voorpassagierszitting
Het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
gaat branden als de bestuurdersstoel bezet
is en de veiligheidsgordel niet
vastgemaakt is terwijl het contact op ON
staat.
Veiligheidsgordelwaarschuwing
Voorzitting
Als er met de auto wordt gereden terwijl
de veiligheidsgordel van de bestuurder of
voorpassagier niet is vastgemaakt, gaat
het
veiligheidsgordelwaarschuwingslampje
branden en klinkt er een
waarschuwingszoemer.
OPMERKING
Bepaalde modellen zijn niet voorzien
van de
veiligheidsgordelwaarschuwingsfunctie
voor de voorpassagierszitting.
Als de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt is (alleen wanneer de
voorpassagierszitting bezet is) en de
snelheid van de auto hoger is dan
ongeveer 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen en wordt
er een zoemtoon gegeven. Na een korte
tijd stopt het waarschuwingslampje met
knipperen. Dit blijft echter branden en de
zoemtoon stopt. Als een veiligheidsgordel
niet aangegespt blijft, gaat het
waarschuwingslampje knipperen en wordt
de zoemtoon weer voor een bepaalde tijd
geactiveerd.
De zoemtoon stopt niet totdat de
veiligheidsgordel wordt aangegespt of een
bepaalde tijd is verstreken, ook niet als de
rijsnelheid afneemt tot minder dan 20
km/h.
OPMERKING
lAls de veiligheidsgordel van de
bestuurder of de voorpassagier niet
aangegespt wordt nadat de zoemtoon
gestopt is (waarschuwingslampje
blijft branden) en de rijsnelheid
hoger is dan 20 km/h, gaat het
waarschuwingslampje knipperen en
wordt de zoemtoon opnieuw
geactiveerd.
4-62
Tijdens het rijden
íBepaalde modellen.
Instrumentengroep en display
Page 223 of 657

Waarschuwingslampje knippert
Als het bandenspanningcontrolesysteem
defect is, gaat het waarschuwingslampje
voor de bandenspanning gedurende
ongeveer 1 minuut knipperen wanneer het
contact op ON gezet wordt en vervolgens
continu branden. Laat uw auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur controleren.
qKEY indikatie/waarschuwingslampje
(Rood)/indikatielampje (Groen)í
Type A
“Sleutelloos- systeem inspectie vereist”
wordt op de display getoond
Dit bericht wordt getoond als er een
probleem is met de geavanceerde
afstandbediende portiervergrendeling &
startdrukknopsysteem.
Raadpleeg een deskundige reparateur, bij
voorkeur een officiële Mazda reparateur.
OPGELET
Als bovenstaand bericht wordt
aangegeven of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor
niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met
behulp van de noodprocedure voor het
starten van de motor en de auto zo
spoedig mogelijk door een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur laten inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van
de motor op pagina 4-11.
“Zet contactslot op UIT”wordt op de
display getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer het
bestuurdersportier wordt geopend zonder
het contact uit te zetten.
“Sleutel niet gevonden”wordt op de
display getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer een
van de volgende handelingen wordt
uitgevoerd wanneer de sleutel buiten het
werkingsbereik is of zich op plaatsen in
de cabine bevindt waar de sleutel moeilijk
bespeurd kan worden.
lDe startdrukknop wordt ingedrukt
terwijl het contact uit staat
lHet contact wordt aan gezet
lAlle portieren zijn gesloten zonder dat
het contact is uitgezet
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
4-67íBepaalde modellen.
Page 224 of 657

“Rempedaal intrappen en sleutel tegen
startknop houden”(Voertuig met
automatische transmissie)/
“Koppelingspedaal intrappen en sleutel
tegen startknop houden”(Voertuig met
handgeschakelde versnellingsbak)
wordt getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer een
van de volgende handelingen wordt
uitgevoerd wanneer de sleutel buiten het
werkingsbereik is of zich op plaatsen in
de cabine bevindt waar de sleutel moeilijk
bespeurd kan worden.
lDe startdrukknop wordt ingedrukt
terwijl het contact uit staat
lHet rempedaal (voertuig met
automatische transmissie)/
koppelingspedaal (voertuig met
handgeschakelde versnellingsbak)
wordt ingetrapt terwijl het contact uit
staat
“Sleutelbatterij bijna leeg”wordt op de
display getoond
Dit bericht wordt getoond wanneer het
resterende batterijvermogen van de sleutel
laag is en het contact van aan op uit gezet
wordt.
OPMERKING
Aangezien de sleutel gebruik maakt van
radiogolven van lage intensiteit, bestaat
de kans dat de Sleutel-uit-auto-
verwijderd waarschuwing geactiveerd
wordt als de sleutel samen met een
metalen voorwerp wordt meegedragen
of als deze op een plaats met slechte
signaalontvangst bewaard wordt.
Type B
Dit indikatielampje heeft twee kleuren.KEY waarschuwingslampje (Rood)
Wanneer het lampje brandt
In het geval van een defect in het
afstandbediende
portiervergrendelingssysteem, gaat het
lampje continu branden.
OPGELET
Als het sleutelwaarschuwingslampje
brandt of het
startdrukknopindikatielampje (oranje)
knippert, bestaat de kans dat de motor
niet start. Als de motor niet gestart kan
worden, deze proberen te starten met
behulp van de noodprocedure voor het
starten van de motor en de auto zo
spoedig mogelijk door een officiële
Mazda reparateur inspecteren.
Zie Noodbediening voor het starten van
de motor op pagina 4-11.
Wanneer het lampje knippert
lIn de volgende gevallen gaat het KEY
waarschuwingslampje (rood) knipperen
om de bestuurder op de hoogte te
stellen dat het contact niet vanuit uit
aangezet kan worden.
lDe sleutelbatterij is uitgeput.lDe sleutel bevindt zich buiten het
werkingsbereik.
lDe sleutel bevindt zich op plaatsen
waar het moeilijk is voor het
systeem het signaal te ontvangen
(pagina 3-9).
lEr bevindt zich een sleutel van een
andere fabrikant in het
werkingsbereik die op de sleutel
lijkt.
4-68
Tijdens het rijden
Instrumentengroep en display
Page 255 of 657

Koplampregelsysteem (HBC)í
lHet koplampregelsysteem (HBC) bepaalt met behulp van de vooruitrijcamera (FSC) de
omstandigheden aan de voorzijde van de auto bij het rijden in het donker en schakelt het
licht van de koplampen automatisch over tussen grootlicht en dimlicht.
Bij het rijden met een snelheid van ongeveer 30 km/h, worden de koplampen op
grootlicht ingesteld wanneer er zich geen voertuigen vóór uw auto bevinden of geen
tegenliggers naderen.
Het systeem schakelt de koplampen over op dimlicht bij de volgende omstandigheden:
lWanneer het systeem een voertuig bespeurt of de koplampen/lichten van een voertuig
dat vanuit tegenovergestelde richting nadert.
lBij het rijden op wegen met straatverlichting of op wegen in goed verlichte steden en
dorpen.
lWanneer de rijsnelheid minder is dan ongeveer 20 km/h.
lBij auto's met een type A instrumentengroep, de toestand van de auto controleren of de
auto door een deskundige reparateur laten inspecteren, bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur, overeenkomstig de indikatie.
lSysteemdefecten of bedrijfstoestanden worden aangeduid door een waarschuwing.
Zie Waarschuwings/indikatielampjes op pagina 4-41.
Vooruitrijcamera
(FSC)
De herkenningsafstand van de
vooruitrijcamera (FSC) varieert
afhankelijk van de
omgevingsomstandigheden
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-99íBepaalde modellen.
Page 265 of 657

Voorruitenwissers en
ruitensproeier
Het contact moet op ON staan.
WAARSCHUWING
Gebruik steeds gewoon water of
ruitensproeiervloeistof in het
reservoir:
Gebruik van radiateur-antivries in
plaats van sproeiervloeistof is
gevaarlijk. Als dit op de voorruit
gesproeid wordt, zal de voorruit
hierdoor verontreinigd worden en uw
uitzicht belemmerd worden. Dit kan
een ongeluk tot gevolg hebben.
Gebruik uitsluitend
ruitensproeiervloeistof gemengd met
anti-vries bescherming bij
temperaturen onder het vriespunt:
Het gebruik van
ruitensproeiervloeistof zonder anti-
vries bescherming bij temperaturen
onder het vriespunt is gevaarlijk,
aangezien dit op de voorruit kan
bevriezen en uw uitzicht kan
belemmeren waardoor een ongeluk
veroorzaakt kan worden.
Zorg er bovendien voor dat de voorruit
voldoende is opgewarmd met behulp
van de voorruitontwaseming alvorens
ruitensproeiervloeistof te sproeien.
OPMERKING
Aangezien door ijs en zware sneeuwval
de ruitenwissers geblokkeerd zouden
kunnen raken, is de ruitenwissermotor
beveiligd tegen motordefect,
oververhitting en mogelijk brand door
middel van een circuitonderbreker. Dit
mechanisme zal de werking van de
ruitenwissers automatisch stoppen,
echter alleen gedurende ongeveer 5
minuten.
In een dergelijk geval dient u de
ruitenwisserschakelaar uit te schakelen
en de auto op een veilige plaats tot
stilstand te brengen.
Schakel na 5 minuten de schakelaar
opnieuw in. De ruitenwissers dienen
normaal te werken. Als ze niet meer
opnieuw functioneren, dient u zo
spoedig mogelijk een deskundige
reparateur, bij voorkeur een officiële
Mazda reparateur te raadplegen. Rijd
naar de kant van de weg en breng de
auto op een veilige plaats tot stilstand.
Wacht totdat het ophoudt met regenen,
alvorens te proberen met niet
functionerende ruitenwissers te gaan
rijden.
Tijdens het rijden
Schakelaars en regelaars
4-109