MAZDA MODEL CX-5 2013 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: MAZDA, Model Year: 2013, Model line: MODEL CX-5, Model: MAZDA MODEL CX-5 2013Pages: 657, PDF Size: 5.51 MB
Page 571 of 657

8. Draai de krikhendel rechtsom en krik
de auto zodanig omhoog dat het
reservewiel gemonteerd kan worden.
Controleer alvorens de wielmoeren te
verwijderen of uw Mazda stabiel is en
er geen kans is dat deze van de krik
kan glijden.
WAARSCHUWING
De auto niet hoger opkrikken dan
noodzakelijk:
Het hoger opkrikken van de auto dan
noodzakelijk is gevaarlijk aangezien
dit de auto uit balans kan brengen wat
een ongeluk kan veroorzaken.
Wanneer de auto op de krik staat de
motor niet starten en de auto niet aan
het wankelen brengen:
Het starten van de motor of het aan
het wankelen brengen van de auto
wanneer deze op de krik staat is
gevaarlijk aangezien de auto hierdoor
van de krik kan glijden wat een
ongeluk kan veroorzaken.
Kruip nooit onder de auto wanneer
deze op de krik staat:
Het onder de auto kruipen wanneer
deze op de krik staat is gevaarlijk
aangezien dit ernstig of dodelijk letsel
kan veroorzaken in het geval de auto
van de krik zou glijden.
9. Verwijder de wielmoeren door deze
linksom te draaien en verwijder
vervolgens het wiel en de middendop.
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
7-21
Page 572 of 657

qMonteren van het reservewiel
1. Verwijder alle vuil en overige
verontreiniging van de
montagevlakken van het wiel, de naaf
en de naafbouten met behulp van een
doek.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de montagevlakken
van het wiel, de naaf en de wielmoeren
schoon zijn alvorens banden te
verwisselen of te vernieuwen:
Het is gevaarlijk wanneer bij het
verwisselen of vernieuwen van een
band vuil en overige verontreiniging
niet van de montagevlakken van het
wiel, de naaf en de wielbouten wordt
verwijderd. De wielmoeren kunnen
tijdens het rijden lostrillen, hetgeen
het verlies van een wiel gevolgd door
een ongeluk kan veroorzaken.
2. Breng het reservewiel op de plaats aan.3. Monteer de wielmoeren met de
afgeschuinde zijde naar binnen gericht;
draai ze vervolgens hand-vast.
WAARSCHUWING
Breng geen olie of vet op de
wielmoeren en bouten aan en trek de
wielmoeren niet verder dan het
voorgeschreven aantrekkoppel aan:
Het aanbrengen van olie en vet op
wielmoeren en bouten is gevaarlijk.
De wielmoeren kunnen tijdens het
rijden lostrillen, hetgeen het verlies
van een wiel gevolgd door een ongeluk
kan veroorzaken. Bovendien kunnen
wielmoeren en bouten beschadigd
worden wanneer deze meer dan
noodzakelijk aangetrokken worden.
7-22
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
Page 573 of 657

4. Draai de wielmoersleutel linksom en
laat de auto tot op de grond zakken.
Gebruik de wielmoersleutel om de
wielmoeren in de aangegeven volgorde
vast te draaien.
Indien u onzeker bent of de wielmoeren
voldoende strak aangetrokken zijn, dient u
ze te laten controleren door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Aantrekkoppel van wielmoeren
N·m (kgf·m) 108―147 (12―14)
WAARSCHUWING
De wielmoeren moeten daarom steeds
op correcte wijze stevig aangetrokken
worden:
Wielmoeren die onjuist of
onvoldoende zijn aangetrokken zijn
gevaarlijk. Het wiel kan gaan
slingeren of zelfs los raken. Hierdoor
kunt u de macht over het stuur
verliezen en een ernstig ongeluk
veroorzaken.
Let er op dat dezelfde moeren worden
gebruikt als die welke verwijderd
werden of vervang ze door metrische
moeren van dezelfde maat:
Aangezien de wielbouten en -moeren
op uw Mazda metrische schroefdraad
hebben, is het gebruik van niet-
metrische moeren gevaarlijk. Indien
een niet-metrische moer op een
metrische bout gemonteerd wordt, kan
het wiel niet stevig bevestigd worden
en zal de bout worden beschadigd.
5. Verwijder de wielblokken en berg het
gereedschap en de krik op.
6. Berg de beschadigde band in de
bagageruimte op.
7. Controleer de bandenspanning. Zie
Banden op pagina 9-10.
8. Laat de lekke band zo spoedig
mogelijk repareren of vervangen.
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
7-23
Page 574 of 657

WAARSCHUWING
Rijd nooit met banden waarvan de
bandenspanning niet juist is:
Het rijden met banden waarvan de
bandenspanning niet juist is, is
gevaarlijk. Banden met een onjuiste
bandenspanning kunnen de
wegligging nadelig beïnvloeden en een
ongeluk veroorzaken. Wanneer u de
bandenspanning van de normale
banden controleert, dit ook bij het
noodreservewiel controleren.
OPMERKING
Om te voorkomen dat de krik en de
gereedschapset tijdens het rijden gaan
rammelen, dienen deze op de juiste
wijze opgeborgen te worden.
7-24
Als er zich een probleem voordoet
Lekke band
Page 575 of 657

Starten met een hulpaccu
Starten met een hulpaccu kan gevaarlijk zijn wanneer dit niet op de juiste wijze gebeurt.
Volg daarom de procedure nauwkeurig op. Indien u hiermee niet vertrouwd bent, raden wij
u ten sterkste aan het starten van uw auto met een hulpaccu over te laten aan een
deskundige monteur of aan de wegenwacht.
WAARSCHUWING
Volg deze voorzorgsmaatregelen nauwkeurig op:
Lees voor een veilige en juiste behandeling van de accu onderstaande
voorzorgsmaatregelen nauwkeurig alvorens de accu te gebruiken of te inspecteren.
Laat de positieve () pool niet in aanraking komen met een ander metalen
voorwerp dat vonken kan veroorzaken:
Open vuur en vonken in de buurt van open accucellen zijn gevaarlijk. Waterstofgas
dat bij normaal gebruik van de accu wordt geproduceerd kan tot ontbranding komen
en de accu tot ontploffing brengen. Een ontploffende accu kan ernstige brandwonden
en letsel veroorzaken. Laat bij het werken in de buurt van een accu geen metalen
gereedschap in aanraking komen met de positieve (
) of negatieve () pool van de
accu.
Houd alle open vuur, zoals sigaretten en vonken, uit de buurt van open
accucellen:
Open vuur en vonken in de buurt van open accucellen zijn gevaarlijk. Waterstofgas
dat bij normaal gebruik van de accu wordt geproduceerd kan tot ontbranding komen
en de accu tot ontploffing brengen. Een ontploffende accu kan ernstige brandwonden
en letsel veroorzaken.
Nooit met een bevroren accu of met een accu met een laag vloeistofniveau via het
gebruik van een hulpaccu proberen te starten:
Proberen te starten met een hulpaccu wanneer de uitgeputte accu bevroren is of
wanneer het vloeistofniveau laag is, is gevaarlijk. De accu kan dan scheuren of tot
ontploffing komen, hetgeen ernstig letsel kan veroorzaken.
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-25
Page 576 of 657

WAARSCHUWING
Sluit de negatieve kabel aan op een geschikt massapunt op afstand van de accu:
Het aansluiten van het uiteinde van de tweede hulpstartkabel op de negatieve (
) pool
van de uitgeputte accu is gevaarlijk.
Het gas rondom de accu kan door een vonk tot ontploffing komen en iemand letsel
toebrengen.
Leid de hulpstartkabels op afstand van onderdelen die gaan bewegen:
Het aansluiten van een hulpstartkabel op of nabij bewegende onderdelen
(koelventilators, aandrijfriemen) is gevaarlijk. De kabel kan verstrikt raken wanneer
de motor start en ernstig letsel veroorzaken.
OPGELET
Gebruik uitsluitend een 12 V hulpstartsysteem. Een 12 V startmotor, ontstekingssysteem
en overige elektrische onderdelen kunnen onherstelbaar beschadigd worden, wanneer er
gebruik gemaakt wordt van een 24 V stroomvoorziening (twee 12 V accu's in serie of
een 24 V motorgenerator).
Sluit de kabels aan in numerieke volgorde en maak ze in tegenovergestelde
volgorde los.
Hulpstartkabels
Hulpaccu
Uitgeputte accu
7-26
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
Page 577 of 657

1. Verwijder het accudeksel.
2. Controleer of de hulpaccu 12 V is en of
de negatieve pool daarvan met de
massa verbonden is.
3. Indien de hulpaccu zich in een andere
auto bevindt, mogen beide auto's elkaar
niet raken. Zet de motor van de auto
met de hulpaccu stop en schakel alle
niet noodzakelijke elektrische
verbruikers in beide auto's uit.
4. Sluit de hulpstartkabels in precies
dezelfde volgorde aan zoals is
aangegeven in de illustratie.
lSluit het ene uiteinde van een
hulpstartkabel aan op de positieve
pool van de uitgeputte accu (1).
lSluit het andere uiteinde aan op de
positieve pool van de hulpaccu (2).
lSluit het ene uiteinde van de andere
hulpstartkabel aan op de negatieve
pool van de hulpaccu (3).
lSluit het andere uiteinde aan op het
massapunt aangegeven in de
illustratie op afstand van de
uitgeputte accu (4).5. Start de motor van de auto waarin zich
de hulpaccu bevindt en laat de motor
gedurende enkele minuten draaien.
Start vervolgens de motor van de auto
met de uitgeputte accu.
6. Maak wanneer u gereed bent de kabels
voorzichtig los, in de omgekeerde
volgorde als beschreven in de
illustratie.
7. Als het accudeksel verwijderd is, dit in
omgekeerde volgorde van verwijderen
monteren.
OPMERKING
Controleer of de deksels stevig op hun
plaats zijn aangebracht.
Als er zich een probleem voordoet
Accu is uitgeput
7-27
Page 578 of 657

Starten van een verzopen
motor (SKYACTIV-G 2.0
en SKYACTIV-G 2.5)
Indien de motor weigert te starten, bestaat
de kans dat deze is“verzopen”(motor
heeft een overmaat aan brandstof
toegevoerd gekregen).
Volg onderstaande procedure:
1. Als de motor bij de eerste poging
binnen vijf seconden niet start, tien
seconden wachten en opnieuw
proberen.
2. Zorg er voor dat de handrem
aangetrokken is.
3. Druk het gaspedaal volledig in en houd
dit ingedrukt.
4. Trap het koppelingspedaal
(handgeschakelde versnellingsbak) of
het rempedaal (automatische
transmissie) in en druk vervolgens de
startdrukknop in. Indien de motor start,
het gaspedaal onmiddellijk loslaten
aangezien het motortoerental dan
plotseling zal toenemen.
5. Indien de motor weigert te starten, deze
proberen te starten zonder het
gaspedaal in te drukken.
Als de motor na het volgen van
bovenstaande procedure nog steeds niet
start, uw auto laten inspecteren door een
deskundige reparateur, bij voorkeur een
officiële Mazda reparateur.
Starten door aanduwen
Uw Mazda niet door aanduwen proberen
te starten.
WAARSCHUWING
Nooit een auto door aanslepen
proberen te starten:
Het starten van een auto door
aanslepen is gevaarlijk. Wanneer de
motor start, kan de aangesleepte auto
plotseling naar voren schieten,
waardoor de twee auto's met elkaar in
botsing kunnen komen. De inzittenden
kunnen daarbij letsel oplopen.
OPGELET
Een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak mag niet door
aanduwen gestart worden. Hierdoor kan
het uitlaatgasreinigingssysteem
beschadigd worden.
OPMERKING
Een auto met een automatische
transmissie kan niet door aanduwen
gestart worden.
7-28
Als er zich een probleem voordoet
Starten in noodgevallen
Page 579 of 657

Leegraken van de
brandstoftank
(SKYACTIV-D 2.2)
OPGELET
Probeer de motor niet langer dan
telkens 30 seconden achtereen te
starten. Dit om schade aan de
startmotor te voorkomen. Indien de
motor weigert te starten, ongeveer 10
seconden wachten alvorens opnieuw te
proberen.
Als de brandstoftank van uw auto is
leeggeraakt, tenminste 10 liter brandstof
bijvullen en de motor opnieuw proberen
te starten. Aangezien er lucht in de
brandstofleidingen kan terecht komen
wanneer de brandstoftank van uw wagen
leegraakt, bestaat de kans dat het langer
duurt voordat uw motor weer start. Als de
motor de eerste keer niet start, probeer het
dan nog een paar maal. Als de motor dan
nog steeds niet wil starten, contact
opnemen met een deskundige reparateur,
bij voorkeur een officiële Mazda
reparateur.
Als er zich een probleem voordoet
Starten in noodgevallen
7-29
Page 580 of 657

Oververhitting
Indien het waarschuwingslampje voor
hoge motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden, de auto vermogen verliest of u
een luid tikkend of pingelend geluid
hoort, is de motor waarschijnlijk
oververhit.
WAARSCHUWING
Zet het contact uit en let er op dat
de ventilator niet draait alvorens te
proberen in de buurt van de
koelventilator te werken:
Werken in de buurt van de
koelventilator wanneer deze draait is
gevaarlijk. Als de motor is stopgezet en
de temperatuur in de motorruimte
hoog is, kan de ventilator gedurende
onbepaalde tijd blijven draaien. U zou
door de ventilator ernstige
verwondingen kunnen oplopen.
Geen van de
koelsysteemdoppen verwijderen
wanneer de motor en de radiateur heet
zijn:
Wanneer de motor en de radiateur
heet zijn, kan kokend hete
koelvloeistof en stoom onder druk
naar buiten spuiten en ernstig letsel
veroorzaken.
WAARSCHUWING
De motorkap UITSLUITEND openen
nadat er geen stoom meer uit de
motorruimte komt:
Stoom van een oververhitte motor is
gevaarlijk. De ontsnappende stoom
kan ernstige brandwonden
veroorzaken.
Als het waarschuwingslampje voor hoge
motorkoelvloeistoftemperatuur gaat
branden:
1. Rijd naar de kant van de weg en breng
de auto op een veilige plaats tot
stilstand.
2. Schakel bij een automatische
transmissie in stand P (parkeren) of
schakel bij een handgeschakelde
versnellingsbak in de neutraalstand.
3. Trek de handrem aan.
4. Schakel de airconditioning uit.
5. Controleer of er koelvloeistof of stoom
uit de motorruimte ontsnapt.
Als er stoom uit de motorruimte
komt:
Niet te dicht in de buurt van de
voorzijde van de auto komen. Zet de
motor stop.
Wacht totdat er geen stoom meer naar
buiten komt, open vervolgens de
motorkap en start de motor.
Indien er geen kokende koelvloeistof
of stoom naar buiten komt:
De motorkap openen en de motor
stationair laten draaien om deze
geleidelijk te laten afkoelen.
7-30
Als er zich een probleem voordoet
Oververhitting