BMW MOTORRAD K 1200 R 2004 Handleiding (in Dutch)
Manufacturer: BMW MOTORRAD, Model Year: 2004, Model line: K 1200 R, Model: BMW MOTORRAD K 1200 R 2004Pages: 168, PDF Size: 2.01 MB
Page 41 of 168

339Bediening
Bediening van de nood-
stopschakelaar tijdens
het rijden kan een blokkerend
achterwiel en daardoor een val
tot gevolg hebben.
De noodstopschakelaar nooit
tijdens het rijden bedienen. c
• Noodstopschakelaar 1 naar
links of rechts in stand B
zetten. » De regeleenheid motorelek-
tronica schakelt de motor
uit.
» De motor kan in deze stand niet worden gestart.
Als bij aangezet contact
de noodstopschakelaar
in stand B wordt gezet, is het
BMW Integral ABS nog in
werking (
b
75). c
Handvatverwarming
SU 1
Schakelaar handvatver-
warming
2 Verwarming uit
3 50% verwarming
(één stip)
4 100% verwarming
(drie stippen)
De handvatverwarming is
alleen bij draaiende motor
mogelijk.
Page 42 of 168

Bediening340
Het door de handvatver-
warming veroorzaakte
hogere stroomverbruik kan bij
ritten met lage toerentallen tot
ontlading van de accu leiden.
Bij een te lage accuspanning
wordt ter behoud van de start-
capaciteit de handvatverwar-
ming uitgeschakeld. c
Klok
Het instellen van de klok
tijdens het rijden kan tot
ongevallen leiden.
Klok alleen instellen als de
motorfiets stilstaat. c• Contact aanzetten.
•Toets
1 langer dan 2 sec.
bedienen.
» Urenweergave 2 begint te
knipperen.
•Toets 1 kort bedienen.
» Met elke toetsbediening worden de uren één uur
doorgeteld.
•Toets 1 langer dan 2 sec.
bedienen.
» Minutenweergave 3 begint te
knipperen. •Toets
1 kort bedienen.
» Met elke toetsbediening
worden de minuten één
minuut doorgeteld.
•Toets 1 langer dan 2 sec.
bedienen.
» Instelling beëindigd.
HandgrepenKoppelingshendel
instellen
Het instellen van de kop-
pelingshendel tijdens het
rijden kan tot ongevallen lei-
den. De koppelingshendel al-
leen instellen als de motorfiets
stilstaat. c
Page 43 of 168

341Bediening
Met stelschroef1 de afstand
tussen handvat en koppe-
lingshendel instellen.
» Rechtsom draaien: grotere
afstand.
» Linksom draaien: kleinere
afstand.
De stelschroef heeft een
arretering en kan gemak-
kelijker worden verdraaid wan-
neer tegelijkertijd de
koppelingshendel naar voren
wordt gedrukt. c
Remhendel instellen
Het instellen van de rem-
hendel tijdens het rijden
kan tot ongevallen leiden.
Remhendel alleen instellen als
de motorfiets stilstaat. c
Met stelschroef 1 de afstand
tussen handvat en remhen-
del instellen.
» Rechtsom draaien: grotere afstand.
» Linksom draaien: kleinere afstand. De stelschroef heeft een
arretering en kan gemak-
kelijker worden verdraaid
wanneer tegelijkertijd de
remhendel naar voren wordt
gedrukt. c
LichtStadslichtHet stadslicht wordt automa-
tisch tegelijk met het contact
ingeschakeld.
Het stadslicht belast de
accu. Schakel het con-
tact slechts voor een beperkte
tijdsduur in. c
Page 44 of 168

Bediening342
Dimlicht Het dimlicht wordt automa-
tisch ingeschakeld na het
starten van de motor.U kunt bij uitgeschakelde
motor kortstondig het
licht inschakelen, door bij in-
geschakeld contact het groot-
licht in te schakelen of een
lichtsignaal te geven. cGrootlicht / Lichtsignaal • Schakelaar grootlicht 1
boven bedienen.
» Grootlicht ingeschakeld. • Schakelaar grootlicht
1 in
middelste stand zetten.
» Grootlicht uitgeschakeld.
• Schakelaar grootlicht 1
onder bedienen.
» Lichtsignaal.
ParkeerlichtHet parkeerlicht kan alleen
direct na het afzetten van het
contact worden aangezet.
• Contact uitzetten.
• Schakelaar richtingaanwij- zers links 1 bedienen.
» Parkeerlicht ingeschakeld. • Contact aan- en weer uit
schakelen.
» Parkeerlicht uitgeschakeld.
Koplampafstelling
rechts-/linksrijdend
verkeerBij het rijden in landen waar
aan de andere zijde van de
weg wordt gereden dan in het
land waar het kenteken van de
motorfiets is afgegeven, ver-
blindt het asymmetrische dim-
licht het tegemoetkomende
verkeer.
Kleeffolie met ongeschik-
te lijmstoffen kan het
kunststof oppervlak van de ko-
plamp beschadigen.
Alleen geschikte kleeffolie
gebruiken. c
Page 45 of 168

343Bediening
• Gaat u naar een specialist, bij voorkeur een om de
koplamp aan de betreffende
omstandigheden aan te
passen.RichtingaanwijzersRichtingaanwijzers
inschakelen• Toets richtingaanwijzers
links 1 bedienen.
» Richtingaanwijzers links
ingeschakeld.
» Controlelamp richtingaanwij- zers links knippert. • Toets richtingaanwijzers
rechts 2 bedienen.
» Richtingaanwijzers rechts ingeschakeld.
» Controlelamp richtingaanwij- zers rechts knippert.
Richtingaanwijzers
uitschakelen• Toets richtingaanwijzers uit 3 bedienen.
» Richtingaanwijzers uit.
» Controlelamp richtingaanwij- zers uit.
Page 46 of 168

Bediening344
BuddyseatBuddyseat verwijderen• Sleutel in het buddyseatslot linksom draaien. • Buddyseat daarbij als onder-
steuning naar beneden
drukken.
• Buddyseat achter optillen.
• Sleutel loslaten en de bud- dyseat naar achteren uit de
houders trekken.
• Buddyseat met de beklede zijde op een gladde en
schone ondergrond leggen.
Buddyseat aanbrengen
Als te krachtig naar voren
wordt geduwd, bestaat
het gevaar dat de motorfiets
van de standaard wordt
geduwd.
Erop letten dat de motorfiets
veilig staat.c
• Buddyseat naar voren in de
houders 1 schuiven.
Page 47 of 168

345Bediening
• Buddyseat door de vergren-deling heen krachtig naar
beneden duwen.
» Buddyseat vergrendelt
hoorbaar.
HelmhaakOnder de buddyseat bevindt
zich de helmhaak 1. Hieraan
kan een motorhelm worden
gehangen.
• Buddyseat verwijderen (b
44). • Staalkabel door de helm
trekken en in de haak
hangen.
• Buddyseat aanbrengen.
Aan de rechterzijde van
de motorfiets kan de
helm worden beschadigd door
de hitte van de uitlaatdemper.
Bevestig de helm alleen aan
de linkerzijde van de
motorfiets. c
Page 48 of 168

Bediening346
BagagelussenAan de onderzijde van de
buddyseat bevinden zich de
lussen1 ter bevestiging van
bagagebanden. Om de lussen toegankelijk te
maken:
• Buddyseat verwijderen en
omdraaien.
• Lussen 1 uit de houders 2
trekken.
• Buddyseat omdraaien en
aanbrengen.
SpiegelsSpiegel verstellen• Spiegels door verdraaien in de gewenste positie bren-
gen. Als de verstelmogelijkheid van
de spiegels onvoldoende is,
kan ook de spiegelarm worden
versteld:
• Beschermkap
1 over de
schroefdraad op de spiegel-
arm omhoogschuiven.
• Wartelmoer 2 losdraaien.
• Spiegelarm in de gewenste
positie draaien.
• Wartelmoer vastdraaien.
• Beschermkap over de
schroefdraad trekken.
Page 49 of 168

347Bediening
VeervoorspanningVeervoorspanning bij
achterwiel instellen
Het instellen van de
veervoorspanning tij-
dens het rijden kan tot
ongevallen leiden.
Veervoorspanning alleen bij
stilstaande motorfiets
instellen. c
De veervoorspanning moet
aan de belading van de motor-
fiets worden aangepast. Een
verhoging van de belading
vereist een verhoging van de
veervoorspanning, minder
gewicht een overeenkomstige
lagere veervoorspanning. • Plaats de motorfiets op de
middenstandaard
SU of de
zijstandaard en let erop dat
de ondergrond vlak en stevig
is.
Voor het verhogen van de
veervoorspanning:
• Draaiknop 1 in de richting
van de pijl HIGH draaien.
Voor het verlagen van de veer-
voorspanning:
• Draaiknop 1 in de richting
van de pijl LOW draaien. Basisinstelling voor sologe-
bruik:
•Stelschroef
1 tot de aanslag
in de richting van pijl LOW
draaien.
• Stelschroef 15 klikken in de richting van de pijl draaien.
Één klik komt overeen
met een halve omwen-
teling van de draaiknop. Het
instelbereik omvat 15 hele
omwentelingen. De basisin-
stelling is bedoeld voor een
motorfiets met alleen een
persoon van 85 kg. c
Een niet optimaal inge-
stelde veervoorspanning
en demping verslechtert het
rijgedrag van uw motorfiets.
Demping van de veervoor-
spanning aanpassen. c
Page 50 of 168

Bediening348
SchokdemperSchokdemper van het
achterwiel instellenDe demping moet aan de
veervoorspanning worden
aangepast. Een verhoging van
de veervoorspanning vereist
een stuggere demping, een
verlaging van de veervoor-
spanning een zachtere
demping.
• Plaats de motorfiets op de middenstandaard
SU of de
zijstandaard en let erop dat
de ondergrond vlak en stevig
is. • Schokdemper achter instel-
len door de stelschroef 1
met een schroevendraaier te
verdraaien. Voor het verhogen van de
demping:
•Stelschroef
1 in de richting
van de pijl H draaien.
Voor het verlagen van de dem-
ping:
•Stelschroef 1 in de richting
van de pijl S draaien.
Basisinstelling voor sologe-
bruik:
•Stelschroef 1 in de richting
van de pijl H tot de aanslag
draaien.
•Stelschroef 1 anderhalve
slag in de richting van de
pijl S draaien.
Het instelbereik omvat
drieëneenhalve omwen-
telingen van de stelschroef. De