BMW MOTORRAD K 1200 R 2004 Handleiding (in Dutch)

229Meldingen/aanduidingen
ABS-waarschuwingen
werken niet. Als het BMW
Integral ABS uitvalt, kan dit
niet worden aangegeven.
Tijdig remmen. Sterk remmen
indien mogelijk vermijden, om-
dat het BMW Integral ABS uit-
gevallen kan zijn. c
• De storing zo snel mogelijk door een specialist, bij
voorkeur een BMW motor-
fietsdealer, laten verhelpen.
De waarschuwingslamp
algemeen brandt rood.
Waarschuwingslamp
ABS knippert 1x per
seconde.
In ten minste één remcircuit
staat geen ABS-functie (
b
76)
ter beschikking. U kunt doorrijden. Bedenk
daarbij echter dat geen ABS-
functie ter beschikking staat.
Als wordt geremd zonder
ABS-functie kunnen de
wielen blokkeren, wat tot
ongevallen kan leiden.
Sterk remmen indien mogelijk
vermijden. c
• De storing zo snel mogelijk door een specialist, bij
voorkeur een
BMW motorfietsdealer,
laten verhelpen.
De waarschuwingslamp
algemeen brandt rood.
Waarschuwingslamp
ABS knippert 4x per
seconde. In ten minste één remcircuit is
alleen nog de restremfunctie
(
b
76)
beschikbaar.
U kunt doorrijden. Bedenk
hierbij echter wel dat noch het
ABS, noch de remkrachton-
dersteuning beschikbaar is.
Zonder ABS-functie kun-
nen de wielen tijdens
zeer sterk remmen blokkeren.
Zonder remkrachtondersteu-
ning is voor het remmen
aanzienlijk meer kracht nodig.
Het gewijzigde remgedrag kan
tot ongevallen leiden.
Sterk remmen indien mogelijk
vermijden. Tijdig remmen, om-
dat rekening moet worden ge-
houden met een hogere
krachtsinspanning. c

Meldingen/aanduidingen230
• De storing zo snel mogelijk door een specialist, bij
voorkeur een BMW motor-
fietsdealer, laten verhelpen.
Waarschuwingslamp
algemeen knippert 1x per
seconde.
Waarschuwingslamp
ABS knippert 1x per
seconde.
Remvloeistofpeil in BMW
Integral ABS te laag.
Het betreft in dit geval
een remcircuit waarvan
het vloeistofpeil niet van bui-
tenaf op het reservoir valt af te
lezen. c
De oorzaak van een dergelijke
storing kan liggen in extreem
versleten remblokken. Versleten remblokken
kunnen de remweg
aanzienlijk verlengen.
Tijdig remmen. c
Versleten remblokken
kunnen de remschijven
beschadigen.
Sterk remmen indien mogelijk
vermijden. c
• Remblokdikte controleren (
b
94).
• Versleten remblokken zo
snel mogelijk door een
specialist, bij voorkeur een
BMW motorfietsdealer laten
vervangen.
Als de remblokdikte voldo-
ende is:
• De volgende functies controleren: – Contact uit, staat er remdruk
op de remhendel/het rem-
pedaal?
– Werken de remmen van beide wielen?
– Remsysteem lekvrij, geen lekkage van remvloeistof
zichtbaar?
Als één van de bovenstaande
punten negatief moet worden
beantwoord: Is er een defect in het
remsysteem.
Niet verder rijden. c
Als de remmen werken, kunt u
doorrijden. Bedenk daarbij
echter dat een niet herkenbare
vloeistoflekkage de oorzaak
van de waarschuwing kan zijn.

231Meldingen/aanduidingen
Er is een defect in het
remsysteem aanwezig,
dat tot een verminderde
remwerking kan leiden.
Sterk remmen indien mogelijk
vermijden. c
• Storingen zo snel mogelijk door een specialist, bij voor-
keur een BMW motorfiets-
dealer laten verhelpen.
Waarschuwingslamp al-
gemeen knippert 4x per
seconde rood.
Waarschuwingslamp
ABS knippert 4x per
seconde.
Er zijn twee storingen in het
ABS.
– In ten minste één remcircuit
alleen restremfunctie
(b
76)
beschikbaar, aangeduid
door het branden van de waarschuwingslamp alge-
meen en het 4x knipperen
per seconde van de waar-
schuwingslamp ABS.
– Vloeistofpeil in BMW Integral
ABS te laag, weergegeven
door 1x knipperen per
seconde van de waarschu-
wingslampen algemeen en
ABS.
Lees a.u.b. de hiervoor ver-
melde storingsbeschrijvingen.

Meldingen/aanduidingen232

333Bediening
Contact- en stuurslot ................... 34
Elektronische
wegrijbeveiliging .......................... 35
Waarschuwingsknipperlicht-
installatie ....................................... 36
Tripmaster ..................................... 37
Noodstopschakelaar .................... 38
Handvatverwarming
SU
................. 39
Klok ............................................... 40
Handgrepen .................................. 40
Licht ............................................... 41
Richtingaanwijzers ....................... 43
Buddyseat ..................................... 44
Helmhaak ...................................... 45
Bagagelussen ............................... 46
Spiegels ........................................ 46
Veervoorspanning ....................... 47 Schokdemper ............................... 48
ESA
SU
............................................ 49
Wielen ............................................ 51
Bediening

Bediening334
Contact- en stuurslotSleutelsU ontvangt een hoofdsleutel
en een reservesleutel. Neem
bij
verlies van een sleutel
a.u.b.
de opmerkingen over de elek-
tronische wegrijblokkering
EWS (
b 24) in acht.
Het contact- en stuurslot,
het tankdopslot, alsmede
het buddyseatslot worden met
dezelfde sleutel bediend. Des-
gewenst zijn ook de sportkof-
fers
OA met dezelfde sleutel te
bedienen. c
Contact aanzetten• Sleutel in stand U draaien.
» Stadslicht en alle circuits ingeschakeld.
» Pre-Ride-Check wordt uitgevoerd (
b
57).
» ABS-zelfdiagnose wordt uitgevoerd (
b
59).
» De motor kan worden
gestart.
Contact uitzetten• Sleutel in stand V draaien.
» Licht uitgeschakeld.
» Stuurslot ontgrendeld.
» In deze stand kan de sleutel uit het contactslot worden
verwijderd.

335Bediening
Stuurslot vergrendelen• Draai het stuur naar links of rechts.
• Sleutel in stand
1 OF
draaien, daarbij het stuur iets
bewegen.
» Contact, verlichting en alle circuits uitgeschakeld.
» Stuurslot vergrendeld.
» In deze stand kan de sleutel uit het contactslot worden
verwijderd. Staat de motorfiets op de
zijstandaard, dan is het
van de ondergrond afhankelijk,
naar welke kant het stuur het
beste kan worden gedraaid.
Op een vlakke, horizontale on-
dergrond staat de motor alleen
stevig als het stuur tegen de
linker aanslag wordt aange-
draaid.
Op een vlakke, horizontale on-
dergrond het stuur altijd tegen
de linker aanslag draaien om
het stuurslot te vergrende-
len. c
Bij uitgeschakeld contact
staat geen remkrachton-
dersteuning ter beschikking.
Tijdens het rijden nooit het
contact uitschakelen. c
Elektronische
wegrijbeveiligingDe elektronische wegrijbeveili-
ging verhoogt de
beveiliging
tegen diefstal van uw BMW

motorfiets – zonder dat daar-
voor iets ingesteld of geactive-
erd hoeft te worden. Deze
beveiliging zorgt ervoor dat de
motor alleen met de bij de
motorfiets behorende sleutels
kan worden gestart. Ook kunt
u sleutels afzonderlijk door uw
BMW motorfietsdealer laten
blokkeren, bijvoorbeeld indien
u sleutels bent kwijtgeraakt.
Met een geblokkeerde sleutel
kan de motor niet meer wor-
den gestart.

Bediening336
Veiligheid in de sleutelIn de sleutels is een elektroni-
sche component geïntegre-
erd. De elektronica in de
motorfiets wisselt via een ring-
antenne voor elke motorfiets
individuele en continu wisse-
lende signalen met de elektro-
nica in de sleutel uit. Pas als
de sleutel als "bevoegd" is her-
kend, geeft de motorelektro-
nica het starten vrij.Als een reservesleutel
aan de hoofdsleutel is
bevestigd, kan de elektronica
"verward" raken en wordt er
geen toestemming gegeven
voor het starten van de motor.
Op het multifunctioneel dis-
play wordt de waarschuwing
"EWS" weergegeven. Bewaar uw reservesleutel
altijd apart van uw contact-
sleutel.
c
Reservesleutels/extra
sleutelsReservesleutels en extra
sleutels
zijn alleen via een
BMW motorfietsdealer ver-
krijgbaar. Deze is verplicht uw
legitimatie te controleren,
omdat de sleutels onderdeel
van een veiligheidssysteem
zijn.
Indien u een sleutel wilt laten
blokkeren, moet u voor de
blokkering alle bij de motor-
fiets behorende sleutels mee-
nemen. Een geblokkeerde
sleutel kan weer worden
vrijgegeven.
Waarschuwings-
knipperlichtinstallatieWaarschuwingsknipper-
lichtinstallatie
inschakelen• Contact aanzetten.
• Toets waarschuwings-
knipperlichtinstallatie 1
bedienen.
» Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie ingeschakeld.
» Controlelampen richting-
aanwijzers links en rechts
knipperen.

337Bediening
• Contact uitzetten.
» Waarschuwingsknipper-lichtinstallatie blijft ingescha-
keld.
» Controlelampen richtingaan-
wijzers links en rechts uit.
De waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie kan ook
door het tegelijkertijd bedie-
nen van de toets voor de linker
en rechter richtingaanwijzers
worden ingeschakeld. c
De waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie belast
de accu. De waarschuwings-
knipperlichtinstallatie slechts
gedurende een beperkte tijds-
duur inschakelen. c
Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie
uitschakelen• Toets waarschuwingsknip-
perlichtinstallatie 1 bedienen
of het contact aanzetten.
» Waarschuwingsknipper-
lichtinstallatie uitgeschakeld.TripmasterAanduiding selecteren
Na het aanzetten van het
contact verschijnt op het
multifunctioneel display altijd
de – vóór het uitschakelen van
het contact – als laatste
opgeroepen informatie van de
Tripmaster. c
• Contact aanzetten.
• Toets Tripmaster 1 telkens
eenmaal kort bedienen.

Bediening338
» Op het display2 verschijnen
achtereenvolgens:
– Totaalkilometrage
–Dagteller 1 (Trip I)
– Dagteller 2 (Trip II)
– Resterende actieradius
(pas na het bereiken van
de reservehoeveelheid)
Resterende actieradius De resterende actieradius
wordt alleen na het bereiken
van de reserve benzinevoor-
raad aangeduid. De rester-
ende actieradius wordt op
basis van de huidige rijstijl en
de aanwezige benzinevoor-
raad berekend.
Bij een op de zijstandaard
staande motorfiets kan de
benzinevoorraad niet correct
worden bepaald en daardoor
kan de resterende actieradius
niet exact worden vastgesteld. Vanaf circa 3 liter wordt het
bijtanken door de tripmaster
geregistreerd.
Dagteller terugzetten Contact aanzetten.
Gewenste dagteller
selecteren.
Toets Tripmaster 1 langer
dan 2 sec. bedienen.
» De dagteller wordt op nul
gezet.NoodstopschakelaarMet behulp van de noodstop-
schakelaar kan de motor snel
worden afgezet.