CITROEN C-ELYSÉE 2017 Instructieboekjes (in Dutch)
Manufacturer: CITROEN, Model Year: 2017, Model line: C-ELYSÉE, Model: CITROEN C-ELYSÉE 2017Pages: 306, PDF Size: 9.41 MB
Page 131 of 306

129
Brandstof
Inhoud van de brandstoftank: Ongeveer 50 l i t e r.
Laag brandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is
bereikt, gaat dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel branden.
Als dit lampje gaat branden, zit er nog
ongeveer 5
liter brandstof in de tank.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen
dat u met een lege tank strandt.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over een lege brandstoftank
(diesel) .
Openen
F Trek de handgreep omhoog.
Brandstof tanken
Een sticker aan de binnenzijde van de vulklep
geeft aan welke brandstof u moet tanken voor
het type motor in uw auto.
Als er minder dan 5
liter brandstof
getankt wordt, wordt deze stijging van het
brandstofniveau niet weergegeven op de
brandstofmeter.
Bij het openen van de brandstofvulklep
kan een aanzuiggeluid van lucht hoorbaar
zijn. Dit is volkomen normaal en wordt
veroorzaakt door de onderdruk die ontstaat
door de afdichting van het brandstofcircuit. F
O
pen de vuldop door hem een kwart
omwenteling linksom te draaien.
F
V
er wijder de vuldop en plaats deze op de
steun (aan de klep).
F V ul de brandstoftank. Laat het vulpistool
maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden.
F
P
laats de vuldop terug en sluit de dop door
hem een kwart omwenteling rechtsom te
draaien.
F
D
ruk de brandstofvulklep dicht.
Indien u per vergissing de verkeerde
brandstof voor uw auto tankt, moet de
tank beslist worden afgetapt voordat
de motor kan worden gestar t.
7
Praktische informatie
Page 132 of 306

130
Onderbreking
brandstoftoevoer
Uw auto is voorzien van een beveiliging die bij
een aanrijding onmiddellijk de brandstoftoevoer
afsluit.
Tankbeveiliging (diesel)
(Volgens land van bestemming.)Dit mechanisme is aangebracht in auto's met een dieselmotor, waardoor het onmogelijk is om benzine te
tanken. Hiermee wordt schade aan de motor, ontstaan door het tanken van de verkeerde brandstof, voorkomen.
Deze voorziening, die in de tankopening is ingebouwd, is zichtbaar zodra u de brandstoftankdop ver wijdert.
Werking
Het vullen van de brandstoftank met behulp
van een jerrycan (die dan wel gevuld moet
zijn met diesel) is wel mogelijk.
Houd de tuit van de jerrycan recht, druk deze
niet tegen de klep van de tankbeveiliging en
giet voorzichtig om ervoor te zorgen dat de
brandstof netjes in de vulopening stroomt.
Wanneer u bij een dieseluitvoering een
benzinetankpistool in de tankopening plaatst,
wordt dit tegengehouden door een klep,
waardoor het vergrendeld blijft en er dus niet
getankt kan worden.
Probeer in dat geval niet toch te tanken
maar kies een dieseltankpistool.Reizen naar het buitenland
Omdat de tankpistolen voor het
tanken van Diesel per land kunnen
verschillen, kan de aanwezigheid van een
tankbeveiliging op de auto er toe leiden
dat tanken niet mogelijk is.
Niet alle auto's met een dieselmotor
zijn voorzien van een tankbeveiliging.
Daarom adviseren wij u voordat u naar het
buitenland afreist bij het
CITROËN-netwerk
te informeren of uw auto geschikt is om in
het desbetreffende land te kunnen tanken.
Praktische informatie
Page 133 of 306

131
Brandstof voor
benzinemotoren
De uitvoeringen met benzinemotor kunnen
rijden op biobrandstoffen die voldoen aan de
huidige en toekomstige Europese richtlijnen en
verkrijgbaar zijn bij tankstations.Benzine die voldoet aan de norm
EN228 en is gemengd met een
biobrandstof die voldoet aan de norm
EN15376.
Alleen brandstofadditieven die voldoen
aan de norm B715001 mogen worden
gebruikt.
Brandstof voor
dieselmotoren
De dieselmotoren zijn geschikt voor
biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige Europese richtlijnen voldoen en
die aan de pomp getankt kunnen worden: Raadpleeg voor meer informatie het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...)
is nadrukkelijk verboden (kans op schade
aan de motor en het brandstofcircuit). Alleen het gebruik van dieseladditieven
die voldoen aan de norm B715000 is
toegestaan.
De brandstof B20 of B30 die voldoet
aan de richtlijn EN16709 is ook geschikt
voor de dieselmotor van uw auto. Maar
als deze brandstof, ook al is het slechts
incidenteel, wordt gebruikt, moeten de
bijzondere onderhoudsvoorschriften
(voor "Zware rijomstandigheden") strikt
worden nageleefd. Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN16734 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN14214
(met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 10%),
Paraffinehoudende diesel die voldoet
aan de richtlijn EN15940 gemengd met
biobrandstof die voldoet aan de richtlijn
EN14214 (met een gehalte aan methyl-
estervetzuren van 0 tot 7%).
Diesel die voldoet aan de richtlijn
EN590 gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn EN14214 (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren
van 0 tot 7%),
Reizen naar het buitenland
Bepaalde brandstoffen kunnen de motor
beschadigen.
In bepaalde landen kan het nodig zijn een
specifieke brandstofsoort te gebruiken
(specifiek octaangetal, specifieke commerciële
benaming enz.) om de goede werking van de
motor te garanderen.
Neem voor meer informatie contact op met uw
dealer.
Compatibiliteit van
brandstoffen
Diesel bij lage
buitentemperaturen
Bij temperaturen beneden het vriespunt kan
paraffine in zomerdiesel vlokvorming en
storingen in het brandstofsysteem van uw
auto veroorzaken. Om dit te voorkomen is het
raadzaam winterdiesel te tanken en de tank
voor minimaal 50% gevuld te houden.
Als desondanks de motor bij een temperatuur
lager dan -15 °C moeilijk aanslaat, laat dan
de auto even in een garage of ver warmde
werkplaats staan.
7
Praktische informatie
Page 134 of 306

132
AdBlue® en SCR-systeem voor BlueHDi-dieselmotoren
Met behulp van een vloeistof die AdBlue® wordt
genoemd en ureum bevat, kan een katalysator
tot 85% stikstofoxide (NOx) omzetten in stikstof
en water (deze zijn niet schadelijk voor de
gezondheid en het milieu).
De AdBlue
® bevindt zich in een specifiek
reservoir van ongeveer 17 liter. De actieradius
bedraagt ongeveer 20.000
km. Wanneer
u met de resterende hoeveelheid nog
maximaal ongeveer 2.400
km kunt rijden tot
het reservoir leeg is, wordt automatisch een
waarschuwingssysteem geactiveerd.
Om ervoor te zorgen dat het SCR-systeem
goed blijft werken, wordt bij elke periodieke
onderhoudscontrole aan uw auto in het
CITROËN-netwerk of bij een gekwalificeerde
werkplaats het reservoir van de AdBlue®
bijgevuld. Als u ver wacht tussen twee periodieke
onderhoudscontroles meer dan 20.000
km
te rijden, moet tussentijds AdBlue
®. worden
bijgevuld.
Als het AdBlue
®-reservoir leeg is, zorgt
een wettelijk verplicht systeem ervoor
dat de motor niet opnieuw kan worden
gestart.
Als het SCR-systeem niet goed werkt,
stoot uw auto te veel schadelijke stoffen
uit, waardoor hij niet meer aan de Euro
6-emissienorm voldoet.
Neem bij een storing in het SCR-systeem
zo snel mogelijk contact op met het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats: na 1.100 km wordt een
systeem geactiveerd dat het opnieuw
starten van de motor blokkeert.
In beide gevallen geeft een
actieradiusindicator aan hoever u nog kunt
rijden voordat de auto stilvalt.
SCR-systeem
Om het milieu zo min mogelijk te belasten en
om aan de nieuwe Euro 6 -norm te voldoen,
heeft
CITROËN ervoor gekozen zijn auto's
met dieselmotor te voorzien van een systeem
waarbij het roetfilter (FAP) wordt gecombineerd
met een SCR-systeem (Selective Catalytic
Reduction) voor de behandeling van de
uitlaatgassen zonder dat de prestaties
veranderen of het brandstofverbruik toeneemt.
Praktische informatie
Page 135 of 306

133
Bijvullen van AdBlue®
Het AdBlue®-reservoir moet bij elke periodieke
onderhoudscontrole worden gevuld door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Vanwege de inhoud van het reservoir kan
het echter noodzakelijk zijn om het reservoir
tussentijds bij te vullen, zeker als u hier door
een waarschuwing (verklikkerlampjes en
melding) op wordt geattendeerd.
Dit kunt u laten uitvoeren door het
CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Als u zelf het reservoir wilt bijvullen, lees dan
eerst aandachtig de volgende waarschuwingen.
Bevriezing van AdBlue
®
AdBlue® bevriest bij temperaturen lager
dan ongeveer -11 °C.
Het SCR-systeem is voorzien van een
voorverwarmingssysteem voor het
AdBlue
®-reservoir waardoor u onder alle
weersomstandigheden kunt blijven rijden.
Gebruiksvoorschriften
AdBlue® is een oplossing op ureumbasis.
Deze vloeistof is onontvlambaar, kleurloos en
geurloos (indien koel bewaard).
Als het additief in contact komt met de huid,
moet u de huid wassen met kraanwater en met
zeep. Als additief in de ogen komt, spoel de
ogen dan onmiddellijk en grondig gedurende
ten minste 15 minuten met kraanwater of met
een oogspoelmiddel. Raadpleeg een arts bij
een branderig gevoel of blijvende irritatie.
Als AdBlue wordt ingeslikt, spoel de mond dan
met schoon water en drink vervolgens een
ruime hoeveelheid water.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld
bij een hoge omgevingstemperatuur) kan het
risico van het vrijkomen van ammoniakdampen
niet worden uitgesloten: adem deze niet in.
Deze ammoniakdampen werken irriterend op
de slijmvliezen (ogen, neus en keel).
Bewaar AdBlue
® buiten het bereik van
kinderen, in de originele flacon of jerrycan.
Als het AdBlue
® niet in de originele flacon
wordt bewaard, verliest het zijn zuiverheid. Gebruik uitsluitend AdBlue
® die aan de norm
ISO 22241 voldoet.
Verdun de AdBlue
® nooit met water.
Giet nooit AdBlue® in de brandstoftank.
De verpakking in flacons of jerrycans met
een antidruppelsysteem vergemakkelijkt het
bijvullen. U kunt 1,89
liter flacons of 5 liter
jerrycans krijgen bij een
CITROËN-dealer of
een gekwalificeerde werkplaats.
Vul nooit AdBlue
® bij vanuit een
vulsysteem dat is bedoeld voor
vrachtwagens.
7
Praktische informatie
Page 136 of 306

134
Voorschriften voor opslag
AdBlue® bevriest bij temperaturen rond -11 °C
e
n verliest zijn kwaliteit bij temperaturen vanaf
25
°C. Het is raadzaam de flacons en jerrycans
koel en buiten direct zonlicht te bewaren.
Onder deze omstandigheden is de vloeistof ten
minste één jaar houdbaar.
Als de vloeistof bevroren is geweest, kan
deze weer worden gebruikt nadat deze bij
kamertemperatuur volledig is ontdooid.
Bewaar de flacons of jerrycans AdBlue
®
niet in uw auto.
Voer de lege AdBlue
®-flacons of
-jerrycans niet als huisvuil af.
Deponeer ze in een daartoe bestemde
container of breng ze naar uw
verkooppunt.
Procedure
Controleer voordat u gaat bijvullen of de auto
op een vlakke en horizontale ondergrond staat.
Controleer 's winters of de
omgevingstemperatuur van de auto hoger
is dan -11
°C. Als het kouder is, bevriest het
AdBlue
® waardoor u het niet in het reservoir
kunt gieten. Laat uw auto enkele uren op een
warmere plaats staan en vul vervolgens het
reservoir bij.
F
Z
et het contact uit en haal de sleutel uit het
contactslot.
F
M
aak de plastic dop los.
F
S
teek uw vingers in de opening en draai
de blauwe dop een zesde omwenteling
linksom.
F
V
er wijder de dop door hem voorzichtig
omhoog te trekken, zonder hem los te
laten.
Praktische informatie
Page 137 of 306

135
F Pak een flacon AdBlue®. Controleer de
houdbaarheidsdatum en lees vervolgens
aandachtig de gebruiksaanwijzing op het
etiket voordat u de inhoud van de flacon in
het AdBlue
®-reservoir van uw auto giet.
Belangrijk: als het AdBlue
®-
reservoir van uw auto helemaal leeg
is – dit wordt aangegeven door de
waarschuwingsmeldingen en u kunt in
dat geval de motor niet meer opnieuw
starten – moet u het reservoir vullen met
minimaal 3,8
liter vloeistof (twee flacons
van 1,89
liter). F
V
eeg nadat u de flacon leeg hebt gegoten
met behulp van een vochtige doek
eventuele vloeistofsporen van de rand van
de vulopening van het reservoir.
Spoel gemorste vloeistof onmiddellijk weg
met koud water of veeg het weg met een
vochtige doek.
Als de vloeistof is gekristalliseerd,
ver wijder het dan met een spons en warm
water.
F
B
reng de blauwe dop aan op de vulopening
en draai deze een 6
e omwenteling naar
rechts tot de aanslag.
F
B
reng de plastic dop aan door hem op de
opening vast te klikken.
F
P
laats de opbergkist met het gereedschap
weer terug.
F
P
laats de vloerplaat van de bagageruimte
terug en sluit het kofferdeksel. Voer de lege AdBlue®-flacons niet als
huisvuil af. Deponeer ze in een daartoe
bestemde container of breng ze naar
uw verkooppunt.
Verzeker u er na het vullen van het
AdBlue-reservoir van dat er niemand in de
auto zit en vergrendel de auto vervolgens.
Wacht minimaal 5 minuten zonder de auto
te openen, ontgrendel de auto vervolgens
en zet het contact aan zonder de motor te
starten.
Wacht minimaal 10 minuten en start
vervolgens de motor.
7
Praktische informatie
Page 138 of 306

136
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren
sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag
van de auto.Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting.
Houd u altijd aan de ter plekke geldende
regelgeving over het gebruik van
sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid.Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd voorzichtig weg en rij even met een
snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek
het monteren van de sneeuwkettingen te
oefenen; doe dit op een vlakke en droge
ondergrond. Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade aan
de banden en het wegdek te voorkomen.
Als uw auto is voorzien van lichtmetalen
velgen, controleer dan of de ketting en de
bevestigingen de velg niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto: Maat van de af
fabriek gemonteerde banden Maximale afmeting
van de schakels
185/65 R15 9 mm
195/55 R16
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met het
CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Praktische informatie
Page 139 of 306

137
Spaarfase
De spaar fase stuurt de elektrische functies van
de auto aan om het ontladen van de accu te
voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband met de
laadtoestand van de accu enkele functies
(airconditioning, achterruitverwarming, ...)
tijdelijk worden uitgeschakeld.
Deze functies worden automatisch
ingeschakeld zodra de laadtoestand van de
accu dit toelaat.
Eco-mode
De eco-mode bepaalt de maximale
gebruiksduur van een aantal functies om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een aantal
elektrische functies zoals het audio- en
communicatiesysteem, de ruitenwissers, de
dimlichten, de plafonniers enzovoort nog in
totaal maximaal 30 minuten gebruiken.Inschakelen van de eco-mode
Als deze tijd is verstreken, geeft een melding
op het display aan dat de eco-mode is
ingeschakeld en worden de actieve functies in
de ruststand gezet.
Als u op het moment dat de eco-mode wordt
ingeschakeld aan het telefoneren bent, kan
het gesprek nog ongeveer 10 minuten worden
voortgezet met de handsfree set van het
audiosysteem.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart wordt.
F
S
tart om de functies direct weer te kunnen
gebruiken de motor en laat deze minstens
vijf minuten draaien.
Als de accu ontladen is, kan de motor niet
gestart worden (zie de desbetreffende
rubriek).
7
Praktische informatie
Page 140 of 306

138
Ruitenwisserbladen vervangen
Voordat u een
ruitenwisserblad demonteert
F Bedien de ruitenwisserschakelaar binnen één minuut na het afzetten van het contact
om de ruitenwissers op het midden van de
voorruit te positioneren.
Verwijderen
F Til de desbetreffende ruitenwisserarm op.
F M aak het ruitenwisserblad los en verwijder
het.
Monteren
F Breng het nieuwe ruitenwisserblad aan en klik het vast.
F
L
eg de ruitenwisser voorzichtig op de
voorruit.
Na het monteren van een
ruitenwisserblad vóór
F Zet het contact aan.
F B edien nogmaals de
ruitenwisserschakelaar om de
ruitenwissers in de ruststand te zetten.
Praktische informatie