TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 151 of 610

Controlelampje Automa-
tic High Beam-systeem
(indien aanwezig)
(→blz. 262)
Controlelampje mistlam-
pen voor (→blz. 265)
Controlelampje mistach-
terlicht (→blz. 265)
Controlelampje Smart
entry-systeem met start-
knop
*1(→blz. 246)
Controlelampje cruise
control (→blz. 303,
blz. 313)
Controlelampje Dynamic
Radar Cruise Control (in-
dien aanwezig)
(→blz. 303)
Controlelampje cruise
control SET (→blz. 303,
blz. 313)
Controlelampje snel-
heidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 315)
Controlelampje LTA*2
(indien aanwezig)
(→blz. 294)
Controlelampje Toyota
Parking Assist-sensor
OFF
*3, 4(→blz. 340)
Controlelampje PKSB
OFF*3, 5(indien aanwe-
zig) (→blz. 348)
(Knippert)Controlelampje Traction
Control
*5(→blz. 359)
Controlelampje VSC
OFF*3, 5(→blz. 360)
Waarschuwingslampje
PCS*3, 5(indien aanwe-
zig) (→blz. 283)
BSM-indicatoren in de
buitenspiegels*5, 6(in-
dien aanwezig)
(→blz. 317)
Controlelampje BSM
OFF*3, 5(indien aanwe-
zig) (→blz. 317)
Controlelampje RCTA
OFF*3, 5(indien aanwe-
zig) (→blz. 317)
Controlelampje stand-
bystand Brake Hold-
systeem
*5(→blz. 258)
Controlelampje Brake
Hold-systeem in wer-
king
*5(→blz. 258)
Controlelampje antidief-
stalsysteem (→blz. 62,
blz. 63)
Controlelampje READY
(→blz. 246)
Controlelampje lage
buitentemperatuur*7
(→blz. 155)
EV-controlelampje
(→blz. 76)
Waarschuwingslampje
parkeerrem (→blz. 255)
Controlelampje EV
MODE*8(→blz. 72)
Controlelampje AUTO
EV/HV*8(→blz. 72)
3.1 Instrumentenpaneel
149
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 152 of 610

Controlelampje HV
MODE*8(→blz. 72)
Controlelampje laadmo-
dus batterijpakket*8
(→blz. 73)
Controlelampje ECO-
rijmodus (→blz. 355)
Controlelampje SPORT-
modus (→blz. 355)
Controlelampje TRAIL-
modus (→blz. 356)
Controlelampje
PASSENGER AIR BAG*5, 9
(indien aanwezig)
(→blz. 38)
*1Dit lampje brandt op het multi-
informatiedisplay en er wordt een
melding weergegeven.
*2Afhankelijk van de bedrijfsconditie
wijzigen de kleur en de manier waarop
het controlelampje brandt/knippert.
*3Het lampje gaat branden wanneer het
systeem wordt uitgeschakeld.
*4Het controlelampje Toyota Parking
Assist-sensor OFF gaat branden wanneer
het contact AAN wordt gezet, terwijl de
Toyota Parking Assist-sensor is
ingeschakeld. Het gaat na enkele
seconden uit.
*5Deze lampjes gaan branden als het
contact AAN wordt gezet om aan te
geven dat er een systeemcontrole wordt
uitgevoerd. Ze gaan uit nadat het
hybridesysteem is ingeschakeld of na
enkele seconden. Er kan een storing in
een systeem aanwezig zijn als de lampjes
niet gaan branden of niet uitgaan. Laat de
auto nakijken door een erkendeToyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
*6Dit lampje gaat branden in de
buitenspiegels.
*7Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje gedurende 10 seconden
knipperen en blijft daarna branden.
*8Het weergegeven controlelampje
verandert overeenkomstig de huidige
werkingsmodus van het plug-in
hybridesysteem.
*9Dit lampje brandt in het centrale
paneel.
BSM-indicatoren (Blind Spot Monitor)
in de buitenspiegels (indien aanwezig)
Om aan te geven dat het systeem werkt,
gaan de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels branden wanneer het
contact AAN wordt gezet of wanneer de
BSM-functie/RCTA wordt ingeschakeld
terwijl het contact AAN staat.
Wanneer het systeem correct werkt, gaan
de BSM-indicatoren in de buitenspiegels
na enkele seconden uit.
Wanneer de BSM-indicatoren in de
buitenspiegels niet gaan branden of niet
uitgaan, kan er een storing in het systeem
aanwezig zijn.
Laat, als dit gebeurt, de auto nakijken
door een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
3.1 Instrumentenpaneel
150
Page 153 of 610

3.1.2 Meters en tellers
De meters geven allerlei informatie over het rijden.
Weergave instrumentenpaneel
Voor de weergave kan worden gekozen uit een analoge en een digitale snelheidsmeter.
(→Blz. 163)
Analoge snelheidsmeter
AHybridesysteemindicator
Geeft het geleverde vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 154)
BSnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
CKlok
De tijd wordt automatisch ingesteld
met behulp van de GPS-
tijdinformatie (GPS-klok).
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of
de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie.
DBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
ESOC-meter (State Of Charge,
ladingstoestand)
Geeft de resterende lading van de
tractiebatterij weer.
Wanneer de meter zich in het groene
gebied bevindt, is elektrisch rijden
mogelijk. Wanneer de meter zich in
het blauwe gebied bevindt, is
elektrisch rijden niet langer mogelijk
(in dit geval schakelt de auto over
naar de HV-modus). Laad het
batterijpakket (tractiebatterij) om
elektrisch rijden mogelijk te maken.
De eenheden die voor de teller en het display worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
3.1 Instrumentenpaneel
151
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 154 of 610

FWeergave kilometerteller, dagteller
en display regeling verlichting
instrumentenpaneel
Kilometerteller: Geeft de totale
afstand weer die met de auto is
gereden
Dagteller: Geeft de afstand weer die
met de auto gereden is sinds de teller
de laatste keer op nul is gezet.
Dagteller A en B kunnen
onafhankelijk van elkaar worden
gebruikt en verschillende afstanden
weergeven.
Regeling verlichting
instrumentenpaneel: Geeft de
helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel weer die kan
worden ingesteld.GBuitentemperatuur (→blz. 155)
HMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder een aantal
gegevens met betrekking tot het
rijden (→blz. 156)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 474)
IControlelampjes schakelstand en
schakelprogramma
Geeft de geselecteerde schakelstand
of het geselecteerde schakelbereik
weer (→blz. 250)
Digitale snelheidsmeter
AHybridesysteemindicator
Geeft het geleverde vermogen of het
regeneratieniveau van het
hybridesysteem weer (→blz. 154)
BSnelheidsmeter
Geeft de rijsnelheid weer
CKlok
De tijd wordt automatisch ingesteld
met behulp van de GPS-
tijdinformatie (GPS-klok).
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of
de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie.
De eenheden die voor de teller en het display worden gebruikt, kunnen per regio
verschillen.
3.1 Instrumentenpaneel
152
Page 155 of 610

DBrandstofmeter
Geeft aan hoeveel brandstof er nog in
de tank aanwezig is
ESOC-meter (State Of Charge,
ladingstoestand)
Geeft de resterende lading van de
tractiebatterij weer.
Wanneer de meter zich in het groene
gebied bevindt, is elektrisch rijden
mogelijk. Wanneer de meter zich in
het blauwe gebied bevindt, is
elektrisch rijden niet langer mogelijk
(in dit geval schakelt de auto over
naar de HV-modus). Laad het
batterijpakket (tractiebatterij) om
elektrisch rijden mogelijk te maken.
FWeergave kilometerteller, dagteller
en display regeling verlichting
instrumentenpaneel
Kilometerteller: Geeft de totale
afstand weer die met de auto is
gereden
Dagteller: Geeft de afstand weer die
met de auto gereden is sinds de teller
de laatste keer op nul is gezet.
Dagteller A en B kunnen
onafhankelijk van elkaar worden
gebruikt en verschillende afstanden
weergeven.
Regeling verlichting
instrumentenpaneel: Geeft de
helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel weer die kan
worden ingesteld.
GBuitentemperatuur (→blz. 155)
HMulti-informatiedisplay
Geeft de bestuurder een aantal
gegevens met betrekking tot het
rijden (→blz. 156)
Geeft waarschuwingsmeldingen weer
als er zich een storing voordoet
(→blz. 474)
IControlelampjes schakelstand en
schakelprogramma
Geeft de geselecteerde schakelstand
of het geselecteerde schakelbereik
weer (→blz. 250)
3.1 Instrumentenpaneel
153
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 156 of 610

Tellers en display worden verlicht als
Het contact AAN staat.
Bij het wijzigen van de rijmodus
• De kleur van de snelheidsmeter wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus. (→Blz. 355)
• De kleur van de snelheidsmeter wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus of wanneer de Trail-modus
wordt ingeschakeld. (→Blz. 355,
blz. 356)
Indien de meeteenheden van de
snelheidsmeter kunnen worden
gewijzigd (indien aanwezig)
De andere meeteenheid wordt ook
weergegeven, zoals aangegeven in de
afbeeldingen.
AAnaloge snelheidsmeter
BDigitale snelheidsmeter
Hybridesysteemindicator
De weergave op de
hybridesysteemindicator is in de
EV-modus anders dan in de HV-modus.
AREADY OFF-gebied
Geeft weer dat het hybridesysteem
niet in werking is.
BLaadgebied
Laat de regeneratiestatus*zien. De
geregenereerde energie wordt
gebruikt om het batterijpakket
(tractiebatterij) te laden.
CEco-gebied
Laat zien dat er milieuvriendelijk
wordt gereden.
Als u probeert om de naald tijdens het
rijden in het Eco-gebied te houden,
rijdt u milieuvriendelijker.
DPower-gebied
Laat zien dat de grens van een bereik
voor milieuvriendelijk rijden wordt
overschreden (bij rijden op vol
vermogen en dergelijke).
EEV-gebied (EV-modus of AUTO
EV-/HV-modus)
Toont dat de auto alleen aangedreven
wordt door de elektromotor
(tractiemotor).
3.1 Instrumentenpaneel
154
Page 157 of 610

FHybride eco-gebied (HV-modus)
Laat zien dat er niet vaak gebruik
wordt gemaakt van het vermogen van
de benzinemotor.
De benzinemotor wordt automatisch
gestopt en opnieuw gestart onder
verschillende omstandigheden.
*Met “regenereren” wordt in deze
handleiding het omzetten van
bewegingsenergie van de auto in
elektrische energie bedoeld.
In de volgende situatie werkt de
hybridesysteemindicator niet.
• Het controlelampje READY brandt
niet.
• De selectiehendel staat in een andere
stand dan D of S.
Weergave buitentemperatuur
• Onder de volgende omstandigheden
wordt mogelijk niet de juiste
buitentemperatuur weergegeven of
duurt het langer voordat de weergave
wordt gewijzigd.
– Wanneer de auto stilstaat (inclusief
wanneer “Mijn ruimte-modus”
wordt gebruikt) of met lage
snelheid rijdt (lager dan 20 km/h)
– Wanneer de buitentemperatuur
plotseling verandert (bijvoorbeeld
bij het in- of uitrijden van een
garage of tunnel)
• Wanneer -- of E wordt weergegeven,
zit er mogelijk een storing in het
systeem. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
• Geeft de buitentemperatuur aan
binnen het bereik -40°C tot 50°C.
• Wanneer de buitentemperatuur
ongeveer 3°C of lager is, gaat het
controlelampje
gedurende
10 seconden knipperen en blijft
daarna branden.LCD-scherm
→Blz. 157
Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijvoorbeeld de
weergave van het instrumentenpaneel)
kunnen worden gewijzigd op het scherm
van het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 163)
WAARSCHUWING!
Informatiedisplay bij lage
temperaturen
Laat het interieur van de auto op
temperatuur komen alvorens het
informatiedisplay te gebruiken. Bij
extreem lage temperaturen kan het
display trager reageren en worden
wijzigingen mogelijk met enige
vertraging weergegeven.
Zo kan er bijvoorbeeld een vertraging
ontstaan tussen het schakelen door de
bestuurder en de weergave van de
ingeschakelde versnelling op het
display. Deze vertraging kan de
bestuurder doen besluiten nogmaals
terug te schakelen, waardoor er snel en
te sterk op de motor wordt afgeremd en
er een aanrijding kan ontstaan,
mogelijk met dodelijk of ernstig letsel
tot gevolg.
OPMERKING
Voorkomen van schade aan de motor
en onderdelen ervan
• Als “Engine Coolant Temp High Stop
in a Safe Place See Owner’s Manual”
(Temp. motorkoelvloeistof hoog. Stop
op een veilige plaats. Zie handleiding)
op het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven, is de motor mogelijk
oververhit. Breng in dat geval de auto
zo snel mogelijk op een veilige plaats
tot stilstand en controleer de motor
nadat deze volledig is afgekoeld.
(→Blz. 506)
3.1 Instrumentenpaneel
155
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 158 of 610

Gebruik van de toets ODO TRIP
Wanneer u op de toets ODO/TRIP drukt,
wordt geschakeld tussen de
onderwerpen op het display van de
kilometerteller, dagteller A, dagteller B en
de helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel.
• Als de dagteller wordt weergegeven,
wordt deze gereset als de toets
ingedrukt wordt gehouden.
• Wanneer het display van de regeling
van de verlichting van het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven, kunt u de helderheid
van de verlichting van het
instrumentenpaneel afstellen door de
toets ingedrukt te houden.
Afstellen helderheid
instrumentenpaneel
De helderheid van de verlichting van het
instrumentenpaneel kan afzonderlijk
worden aangepast wanneer de
achterlichten branden en wanneer de
achterlichten uit zijn. Wanneer de
omgeving echter licht is (bijvoorbeeld
overdag), wordt de helderheid van de
verlichting van het instrumentenpaneel
niet aangepast wanneer de
achterlichten worden ingeschakeld.
Afstellen van de klok
De klok kan worden ingesteld via het
navigatie-/multimediasysteem.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of de
handleiding voor het multimediasysteem.3.1.3 Multi-informatiedisplay
Het multi-informatiedisplay wordt
gebruikt om informatie met betrekking
tot het brandstofverbruik en
verschillende soorten rijgerelateerde
informatie weer te geven. Het
multi-informatiedisplay kan ook worden
gebruikt voor het wijzigen van de
display-instellingen en andere
instellingen.
Informatie op display
De onderstaande informatie wordt op het
multi-informatiedisplay weergegeven.
AInformatie ondersteunend systeem
Geeft herkende verkeersborden weer
terwijl het RSA-systeem (indien
aanwezig) in werking is. (→Blz. 298)
Geeft een afbeelding weer wanneer
de onderstaande systemen in
werking zijn en een ander
menu-icoon dan
wordt
geselecteerd:
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien
aanwezig) (→blz. 289)
• Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig) (→blz. 302)
• Cruise control (indien aanwezig)
(→blz. 313)
• Snelheidsbegrenzer (indien
aanwezig) (→blz. 315)
3.1 Instrumentenpaneel
156
Page 159 of 610

BInformatiedisplayzone
Er kunnen verschillende soorten
informatie worden weergegeven door
een menu-icoon te selecteren.
Daarnaast kunnen in bepaalde
situaties pop-updisplays met
waarschuwingen of suggesties/tips
worden weergegeven.
CMenu-iconen (→blz. 157)
Het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven wanneer
Het contact AAN staat.
Bij het wijzigen van de rijmodus
• De achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus. (→Blz. 355)
• De achtergrondkleur van het
multi-informatiedisplay wijzigt
overeenkomstig de geselecteerde
rijmodus of wanneer de Trail-modus
wordt ingeschakeld. (→Blz. 355,
blz. 356)
LCD-scherm
Op het scherm kunnen kleine vlekjes of
lichte puntjes verschijnen. Dit
verschijnsel is kenmerkend voor
LCD-schermen en u kunt het scherm
zonder problemen blijven gebruiken.
De weergave wijzigen
Het multi-informatiedisplay wordt
bediend met de bedieningstoetsen van
het instrumentenpaneel.
AScrol door het scherm*/wijzig het
scherm*/beweeg de cursor
BIndrukken: Invoeren/instellen
Ingedrukt houden: Resetten/
weergeven van de aan de
persoonlijke voorkeur aanpasbaar
items
CTerugkeren naar het vorige scherm
DWeergeven van verzonden/
ontvangen oproepen en
oproepgeschiedenis (indien
aanwezig)
Wanneer het handsfree-systeem is
aangesloten, worden de verzonden en
ontvangen oproepen weergegeven.
Raadpleeg de handleiding voor het
navigatie- en multimediasysteem of
de handleiding voor het
multimediasysteem voor meer
informatie over het handsfree-
systeem.
*Op schermen waar doorheen kan
worden gescrold en waarvan de weergave
kan worden veranderd, wordt een
scrollbar of een rond icoon met het aantal
geregistreerde schermen weergegeven.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het gebruik
tijdens het rijden
Probeer uit veiligheidsoverwegingen
tijdens het rijden de bedieningstoets
van het instrumentenpaneel zo min
mogelijk te bedienen en blijf tijdens het
rijden niet continu naar het
multi-informatiedisplay kijken. Breng
de auto tot stilstand en bedien de
bedieningstoets van het
instrumentenpaneel. Als u dat niet
doet, kunt u een stuurfout maken,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
Menu-iconen
Informatie met betrekking tot elk icoon
kan worden weergegeven door met de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel het icoon te
selecteren.
3.1 Instrumentenpaneel
157
3
Voertuigstatusinformatie en controlelampjes
Page 160 of 610

Afhankelijk van de situatie wordt
bepaalde informatie mogelijk
automatisch weergegeven.
Icoon Weergave
Weergave rij-informatie
(→blz. 157)
Weergave informatie onder-
steunend systeem
(→blz. 161)
Aan audiosysteem gekop-
pelde weergave (→blz. 161)
Weergave rij-informatie
(→blz. 162)
Weergave instellingen
(→blz. 163)
Weergave waarschuwings-
melding (→blz. 166)
Weergave rij-informatie
Hiermee kunt u de verbruiksgegevens op
verschillende manieren weergeven.
Energieverbruik/brandstofverbruik
De weergave is in de EV-modus of AUTO
EV-/HV-modus anders dan in de
HV-modus.
EV-modus of AUTO EV-/HV-modus
AActieradius elektrisch rijden
Geeft de actieradius voor elektrisch
rijden weer bij de resterende lading
van het batterijpakket
(tractiebatterij). (→Blz. 87)
BActieradius
Geeft de actieradius weer met de
resterende hoeveelheid brandstof.
(→Blz. 161)
CGemiddeld energieverbruik
Geeft het gemiddelde
energieverbruik weer sinds de functie
is gereset of het gemiddelde
energieverbruik sinds starten.
*1, 2, 3
Het gemiddelde energieverbruik dat
wordt geselecteerd via “Power
Consumption” (energieverbruik) op
het scherm
wordt weergegeven.
(→Blz. 163)
DActueel energieverbruik
Geeft het actuele energieverbruik
weer.
*1Gebruik het weergegeven
energieverbruik slechts ter referentie.
*2Het gemiddelde energieverbruik sinds
het resetten van de functie kan worden
gereset door
ingedrukt te houden.
*3Het gemiddelde energieverbruik sinds
starten wordt telkens wanneer het
hybridesysteem wordt uitgeschakeld
gereset.
3.1 Instrumentenpaneel
158