TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: TOYOTA, Model Year: 2022, Model line: RAV4 PLUG-IN HYBRID, Model: TOYOTA RAV4 PLUG-IN HYBRID 2022Pages: 610, PDF Size: 139.2 MB
Page 131 of 610

5. Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Scheduled
Events” (opgeslagen procedures) te
selecteren en druk op
.
Het scherm “Scheduled Events”
(opgeslagen procedures) wordt
weergegeven.
6. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “+” te
selecteren en druk vervolgens op
.
Het scherm “Charging Mode”
(oplaadmodus) wordt weergegeven.
7. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het te
wijzigen item te selecteren en druk
vervolgens op
ofom de
instelling te wijzigen.
Stel de gewenste laadmodus en
starttijd voor het laden (of vertrektijd)
in.
Als de laadmodus ingesteld is op
“Start”, wordt hier het starttijdstip
van het laden ingesteld. Als de
laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt hier heteindtijdstip van het laden ingesteld.
Druk nadat de instellingen zijn
aangepast op
.
Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt het
scherm “Climate Prep” (Voorber.
klim.) weergegeven. Als de laadmodus
is ingesteld op “Start”, wordt het
scherm “Repeat” (herhalen) (stap9)
weergegeven.
8. Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), stel dan
“Climate Prep” (voorber. klim.) in op
aan of uit.
*
Druk opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer “Yes”
( ja) of “No” (nee) en druk vervolgens
op
.
Selecteer “Yes” ( ja) om de
airconditioning in te schakelen en
selecteer “No” (nee) om hem uit te
schakelen. Het scherm “Repeat”
(herhalen) wordt weergegeven.
*Als de laadmodus is ingesteld op
“Start”, wordt het scherm “Climate
Prep” (voorber. klim.) niet
weergegeven.
2.2 Laden
129
2
Plug-in hybridesysteem
Page 132 of 610

9. Druk, om herhalingsinstelling in te
schakelen, opofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om de gewenste
dag voor de herhalingsinstelling te
selecteren en druk vervolgens op
.
Elke keer dat op
wordt gedrukt,
wisselt de herhalingsinstelling tussen
aan en uit.
Als voor aan is gekozen, wordt het
laadschema op die dag herhaald. Het
is mogelijk meer dan één dag aan te
zetten.
Als er geen dagen aangezet zijn, wordt
er maar één keer geladen op basis van
het laadschema voor de komende
24 uur.
Selecteer nadat de instellingen zijn
aangepast “Done” (gereed) en druk
vervolgens op
.
Er wordt een scherm weergegeven
waarmee de instellingen kunnen
worden opgeslagen.
10. Selecteer “Save” (opslaan) en druk op
om de instellingen op te slaan.
De instellingen worden opgeslagen.
Als u de instellingen wilt wijzigen,
druk dan op
en voer de
instelprocedure opnieuw uit.
Na het voltooien van de instellingen
zal, als de AC-laadkabel wordt
aangesloten op de auto, het laden
worden uitgevoerd volgens de
instellingen van het laadschema.Aan- en uitzetten van de laadschema's
De geregistreerde laadschema's kunnen
aan en uit worden gezet.
1. Voer stap1totenmet5van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 128) uit en geef
het scherm “Geplande gebeurt.” weer.
Er wordt een lijst met geregistreerde
laadschema's weergegeven.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het item te
selecteren dat u AAN/UIT wilt zetten
en druk vervolgens op
.
Elke keer dat op
wordt gedrukt,
wisselt het geselecteerde laadschema
tussen aan en uit.
Als “Off” (uit) is ingesteld, wordt een
laadschema genegeerd en wordt het
laden via het laadschema niet
uitgevoerd.
2.2 Laden
130
Page 133 of 610

Wijzigen van de geregistreerde
laadschema's
De geregistreerde laadschema's kunnen
worden gewijzigd of gewist.
1. Voer stap1totenmet5van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 128) uit en geef
het scherm “Geplande gebeurt.” weer.
Er wordt een lijst met geregistreerde
laadschema's weergegeven.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het item te
selecteren dat u wilt wijzigen en houd
vervolgens
ingedrukt.
Het scherm “Edit Event” (gebeurtenis
bew.) wordt weergegeven.3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om het item te
selecteren dat u wilt bewerken, druk
op
en voer de noodzakelijke
handeling uit.
• “Edit” (bewerken)
Wijzig de gewenste instellingen zoals
beschreven vanaf stap7 van de
procedure “Registreren van het
laadschema”. (→Blz. 128)
Druk op
om terug te keren naar het
vorige scherm.
• “Delete” (verwijderen)
Er wordt een bevestigingsscherm voor
het verwijderen weergegeven.
Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Yes” ( ja) te
selecteren en druk vervolgens op
om het geselecteerde laadschema te
verwijderen.
Selecteer “No” (nee) en druk op
om
het wissen te annuleren.
Druk op
om terug te keren naar het
vorige scherm.
Instellen van “Charge Now” (nu opladen)
op “On” (aan).
De instelling “Charge Now” (nu opladen)
kan worden gewijzigd door het uitvoeren
van een van de twee onderstaande
procedures.
2.2 Laden
131
2
Plug-in hybridesysteem
Page 134 of 610

Via het scherm “Charging Schedule”
(laadschema)
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 128) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(oplaadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Charge
Now” (nu opladen) te selecteren en
druk vervolgens op
.
Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt “Charge Now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).
Via het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*
*
Als “Closing Display” (afsluitend scherm)
niet is ingesteld op “Charging Schedule”
(oplaadschema) op het scherm
van
het multi-informatiedisplay, wordt het
“Closing Display” (afsluitend scherm) niet
weergegeven. Controleer in dat geval de
instellingen op het
multi-informatiedisplay
1. Zet het contact UIT.
Het scherm “Closing Display”
(eindscherm) wordt weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 133)
2. Druk op
om “Charge Now” (nu
laden) in te stellen op “On” (aan).
Elke keer als op
wordt gedrukt,
schakelt “Charge Now” (nu opladen)
tussen “On” (aan) en “Off” (uit).Na het voltooien van de instellingen
wordt met laden begonnen zodra de
AC-laadkabel is aangesloten. (→Blz. 117)
Wijzigen van “Next Event” (volgende
geb.)
*
*
Als “Charge Now” (nu opladen) is
ingesteld op “On” (aan), de “Mijn
ruimte-modus” (→blz. 134) wordt
gebruikt, enz., is het niet mogelijk om de
geregistreerde “Next Event” (volgende
geb.) te wijzigen.
1. Voer stap1totenmet4van de
procedure “Registreren van het
laadschema” (→blz. 128) uit en geef
het scherm “Charging Schedule”
(oplaadschema) weer.
2. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om “Next Event”
(volgende geb.) te selecteren en druk
vervolgens op
.
Het scherm “Next Event” (volgende
geb.) wordt weergegeven.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel om JA te
selecteren en druk vervolgens op
.
Op het scherm wordt de
bevestigingsmelding weergegeven.
Druk op
en het scherm “Charging
Mode” (oplaadmodus) wordt
weergegeven.
Druk op
om terug te keren naar
het vorige scherm.
2.2 Laden
132
Page 135 of 610

4. Wijzig de gewenste instellingen zoals
beschreven vanaf stap7van de
procedure “Registreren van het
laadschema”. (→Blz. 128)
Druk op
om terug te keren naar
het vorige scherm.
Wanneer het instellen van het
laadschema wordt geannuleerd
Onder de volgende omstandigheden
wordt het instellen van het laadschema
geannuleerd.
• Het contact wordt bediend voordat de
instellingen zijn bevestigd
• De auto rijdt weg
• Er wordt een display weergegeven
met een hogere prioriteit dan dat van
de instelling voor het laadschema
“Next Event” (volgende geb.)
Nadat het laden is voltooid, wijzigt de
weergegeven “Next Event” (volgende
geb.) op het multi-informatiedisplay
niet zolang de AC-laadkabel niet is
verwijderd, zelfs niet na het laden
volgens het schema “Next Event”
(volgende geb.).Om terug te keren naar de
oorspronkelijke instelling na het
wijzigen van de instelling “Next Event”
(volgende geb.)
Door de instelling “Charge Now” (nu
opladen) aan en vervolgens uit te zetten,
kan worden teruggekeerd naar de
oorspronkelijke instelling voor “Next
Event” (volgende geb.).
Als “Next Event” (volgende geb.) is
gewijzigd tijdens het laden
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Departure” (vertrek), wordt de
huidige laadprocedure onderbroken
of voortgezet, afhankelijk van de
resterende tijd tot het voltooien van
het laden.
• Als de laadmodus is ingesteld op
“Start”, wordt de huidige
laadprocedure onderbroken en wordt
het laden hervat op het ingestelde
tijdstip.
Als het contact UIT wordt gezet
U kunt het volgende laadschema (“Next
Event” (volgende geb.)) controleren op
het scherm “Closing Display” (afsluitend
scherm)
*als “Closing Display”
(afsluitend scherm) is ingesteld op
“Charging Schedule” (oplaadschema) op
het scherm
van het multi-
informatiedisplay en het contact UIT
staat.
*Het scherm “Closing Display”
(eindscherm) wordt tijdens het laden
mogelijk niet weergegeven.
2.2 Laden
133
2
Plug-in hybridesysteem
Page 136 of 610

WAARSCHUWING!
Waarschuwingen voor het instellen
Zorg dat de auto geparkeerd staat op
een plaats met voldoende ventilatie als
het hybridesysteem tijdens het
instellen in werking is. In een
afgesloten ruimte, zoals een garage,
kunnen uitlaatgassen die het
schadelijke koolmonoxide (CO)
bevatten, zich ophopen en in de auto
terechtkomen. Dit kan leiden tot de
dood of zeer schadelijk zijn voor de
gezondheid.
OPMERKING
Tijdens het instellen
Zorg ervoor dat bij het instellen bij
uitgeschakeld hybridesysteem de
12V-accu niet ontladen raakt.
2.2.10 Gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Als de AC-laadkabel is aangesloten op de
auto, kunnen elektrische componenten,
zoals de airconditioning of het
audiosysteem, worden gebruikt met de
externe voedingsbron.
Inschakelen van de “Mijn
ruimte-modus”
1. Sluit de AC-laadkabel aan op de auto
en begin met laden
2. Zet het contact AAN tijdens het laden
Het instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” wordt automatisch
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
3. Druk op
ofvan de
bedieningstoetsen van het
instrumentenpaneel, selecteer JA en
druk vervolgens op
.
De “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld en systemen als de
airconditioning en het audiosysteem
kunnen in de auto worden gebruikt.Selecteer NEE en druk vervolgens op
als u de “Mijn ruimte-modus” niet
gebruikt.
Zet het contact UIT om de “Mijn
ruimte-modus” uit te schakelen.
Weergave van informatie over de
energiebalans bij het gebruik van de
“Mijn ruimte-modus”
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld, wordt het scherm voor de
weergave van de resterende lading voor
het batterijpakket (tractiebatterij)
automatisch weergegeven op het
multi-informatiedisplay. De geschatte
energiebalans (balans tussen
energievoorziening en -verbruik) bij het
gebruik van de “Mijn ruimte-modus” kan
worden gecontroleerd aan de hand van
de kleur en de grootte van de pijlen.
AOntlaadstatus
BLaadstatus
Als de energievoorziening van de
AC-laadkabel hoger is dan het
energieverbruik in de auto, wordt
B
2.2 Laden
134
Page 137 of 610

groter. Als het energieverbruik hoger is
dan de energievoorziening, wordt
Agroter.
Als de energievoorziening en het
energieverbruik in balans zijn (als wordt
geoordeeld dat de energiebalans nul is),
worden
AenBeven groot
weergegeven.
Als een portier wordt ontgrendeld bij
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
De laadstekker wordt ontgrendeld, het
laden wordt onderbroken en de “Mijn
ruimte-modus” wordt uitgeschakeld.
Sluit de AC-laadkabel weer aan en schakel
de “Mijn ruimte-modus” in om de “Mijn
ruimte-modus” weer te gebruiken
(→blz. 134). Als u gebruikmaakt van de
“Mijn ruimte-modus” bij een openbaar
laadstation, moet de procedure voor het
beginnen met laden met behulp van de
lader mogelijk opnieuw worden
uitgevoerd vóór het inschakelen van de
“Mijn ruimte-modus”.
Weergave op het instrumentenpaneel
tijdens het laden
Als tijdens het laden ongeveer
100 seconden verstreken zijn nadat het
contact AAN is gezet en de “Mijn
ruimte-modus” niet is ingeschakeld, gaat
het contact automatisch UIT.
Bij gebruik van de “Mijn ruimte-modus”
De volgende zaken kunnen zich
voordoen.
• Als de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) de
onderlimiet bereikt, wordt de
airconditioning automatisch
uitgeschakeld. In dat geval kan de
airconditioning niet worden gebruikt
totdat de resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij)
toeneemt. Zet het contact UIT en
schakel de “Mijn ruimte-modus” in als
de resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) weer
op peil is.• Als de buitentemperatuur laag is, is
het vermogen van de verwarming
mogelijk beperkt doordat de werking
van de airconditioning beperkt is.
• Er worden mogelijk waarschuwings-
en controlelampjes, zoals het
waarschuwingslampje elektrische
stuurbekrachtiging en het
motorcontrolelampje (geel)
ingeschakeld, maar dat duidt niet op
een storing. Tevens worden de
koplampen ingeschakeld als de
omgeving donker is. (→Blz. 260)
Wanneer er een laadschema is
geregistreerd
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
ingeschakeld terwijl het laadschema
stand-by staat, worden laadschema's
genegeerd en wordt met laden
begonnen.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is
Als het contact AAN wordt gezet terwijl
het batterijpakket (tractiebatterij)
volledig geladen is en de laadstekker die
energie levert, aangesloten is, wordt
“Charging Port Lid is Open” (klep
oplaadpoort is open) weergegeven op
het multi-informatiedisplay. Druk in dat
geval op
van de bedieningstoetsen
van het instrumentenpaneel om het
instelscherm van de “Mijn
ruimte-modus” weer te geven en
selecteer vervolgens “Mijn
ruimte-modus”.
Als de “Mijn ruimte-modus” wordt
gebruikt terwijl het batterijpakket
(tractiebatterij) volledig geladen is,
wordt de energie van het batterijpakket
(tractiebatterij) mogelijk verbruikt. In
dat geval wordt er mogelijk opnieuw
geladen.
2.2 Laden
135
2
Plug-in hybridesysteem
Page 138 of 610

Wanneer er een melding met
betrekking tot de “Mijn ruimte-
modus” wordt weergegeven
Volg de volgende correctieprocedures
als er een melding wordt weergegeven
op het multi-informatiedisplay terwijl de
“Mijn ruimte-modus” wordt gebruikt of
wordt geprobeerd deze in te schakelen.
• “Traction battery is too low for “My
Room Mode”” (lading tractiebatterij te
laag voor “Mijn ruimte-modus”)
Er is niet voldoende resterende lading
in het batterijpakket (tractiebatterij)
om de “Mijn ruimte-modus” in te
schakelen.
Wacht totdat de lading van het
batterijpakket (tractiebatterij)
toeneemt en schakel vervolgens de
“Mijn ruimte-modus” in.
• ““My Room Mode” has stopped due to
low traction battery” (“Mijn
ruimte-modus” is uitgeschakeld ten
gevolge van ontladen tractiebatterij)
De resterende lading in het
batterijpakket (tractiebatterij) is
onvoldoende.
Schakel de “Mijn ruimte-modus” uit
en laad het batterijpakket
(tractiebatterij).
• ““My Room Mode” will stop when
traction battery is too low Reduce
power usage to continue using “My
Room Mode”” (“Mijn ruimte-modus
wordt uitgeschakeld als lading
tractiebatterij te laag is, beperk
energieverbruik om “Mijn
ruimte-modus” te blijven gebruiken)
Het energieverbruik in de auto is
hoger dan de energie waarmee het
batterijpakket (tractiebatterij) wordt
geladen en de resterende lading van
het batterijpakket (tractiebatterij) is
te laag.
*
– De “Mijn ruimte-modus” wordt
uitgeschakeld, tenzij het
energieverbruik in de auto wordt
verlaagd.
– Schakel, om de “Mijn ruimte-
modus” te blijven gebruiken,
systemen als de airconditioning en
het audiosysteem uit om de
resterende lading van het
batterijpakket (tractiebatterij) te
verhogen.
*De status van de energiebalans
tijdens het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus” kan worden
gecontroleerd op het scherm voor de
weergave van de resterende lading
voor het batterijpakket
(tractiebatterij) dat wordt
weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
WAARSCHUWING!
Waarschuwingen met betrekking tot
het gebruik van de “Mijn
ruimte-modus”
Neem de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
Als u dat niet doet, kan dat zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid en
zelfs dodelijk zijn.
• Laat nooit kinderen,
hulpbehoevenden of dieren in de
auto achter. Het systeem wordt
mogelijk automatisch uitgeschakeld,
zodat de temperatuur in de auto kan
stijgen of dalen, wat kan resulteren in
een zonnesteek, uitdroging of
onderkoeling. Systemen, zoals de
ruitenwissers, kunnen ook worden
gebruikt, hetgeen kan leiden tot
onbedoelde werking en ongevallen.
• Controleer vóór gebruik zorgvuldig
of de omgeving van de auto veilig is.
2.2 Laden
136
Page 139 of 610

2.2.11 Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden
uitgevoerd
Als het laden niet start, ook al is de normale procedure gevolgd, controleer dan elk van de
onderstaande items.
Als er een waarschuwingsmelding verschijnt op het multi-informatiedisplay, raadpleeg
dan ook blz. 140.
Wanneer de normale procedure voor laden niet kan worden uitgevoerd
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Het controlelampje Power op het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) gaat niet branden, zelfs niet als de stekker is
aangesloten op een externe voedingsbron.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De stekker is niet goed aangesloten op de
contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De elektriciteit is uitgevallenVoer de laadprocedure nogmaals uit als er
weer elektriciteit beschikbaar is.
De op afstand bedienbare schakelaar is uitge-
schakeldSchakel de op afstand bedienbare schakelaar,
indien aanwezig, in.
De zekering in het gebouw is doorgeslagen en
de elektriciteit is uitgevallenControleer of de zekering in orde is en, als dat
het geval is, of de auto geladen kan worden
via een andere contactdoos.
Als laden mogelijk is, kan de eerste contact-
doos defect zijn. Neem contact op met de be-
heerder of een elektricien.
Kortsluiting tussen het CCID (Charging Circuit
Interrupting Device, onderbrekingsapparaat
laadsysteem) en de stekkerStop onmiddellijk met laden en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar be-
horen gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het waarschuwingslampje storing van het CCID (Charging Circuit Interrupting Device,
onderbrekingsapparaat laadsysteem) knippert.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Lekstroomdetectiefunctie of zelfdiagnose-
functie in werking en voeding onderbrokenAls de spanning te laag is, kan het waarschu-
wingslampje storing gaan knipperen als er
interferentie is. Voer een resetprocedure uit
en sluit aan op een geschikte voedingsbron.
(→Blz. 97)
Als het laden niet start, stop dan onmiddellijk
met laden en neem contact op met een er-
kende Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
2.2 Laden
137
2
Plug-in hybridesysteem
Page 140 of 610

De laadindicator van de laadaansluiting gaat niet branden, ook al is de laadstekker
aangesloten.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De stekker zit niet goed in de contactdoosControleer of de stekker goed is aangesloten
op de contactdoos.
De laadstekker is niet goed aangesloten op
het AC-laadcontactControleer de aansluitstatus van de laadstek-
ker.
■Plaats de laadstekker bij het aansluiten
goed.
■Controleer na het aansluiten van de
laadstekker of de laadindicator van de
laadaansluiting gaat branden.
Als de laadindicator van de laadaansluiting
niet gaat branden, zelfs niet wanneer de
laadstekker goed is aangesloten, kan er
sprake zijn van een storing in het systeem.
Stop onmiddellijk met laden en neem contact
op met een erkende Toyota-dealer of
hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Het batterijpakket (tractiebatterij) is al volle-
dig geladenAls het batterijpakket (tractiebatterij) volle-
dig geladen is, wordt de laadprocedure niet
uitgevoerd.
De lader werkt nietNeem contact op met de beheerder als er een
probleem is met de lader.
De laadindicator van de laadaansluiting knippert en de laadprocedure kan niet worden
uitgevoerd.
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
Als de laadindicator van de laadaansluiting
knippert
*: er is een laadschema geregistreerdWacht tot het ingestelde tijdstip als u wilt
laden volgens het laadschema.
Stel “Charge Now” (nu opladen) in op “On”
(aan) om te beginnen met laden. (→Blz. 131)
Als de laadindicator van de laadaansluiting
snel knippert
*: Er is een storing opgetreden in
een externe voedingsbron of de autoStart het hybridesysteem en volg de instruc-
ties in de melding op het multi-
informatiedisplay. (→Blz. 137)
*Raadpleeg blz. 91 voor informatie over het branden en knipperen van de laadindicator
van de laadaansluiting.
Als de laadschemafunctie niet normaal werkt
Raadpleeg de volgende tabel en voer de desbetreffende correctieprocedure uit.
Kan niet laden op het gewenste tijdstip
Waarschijnlijke oorzaak Correctieprocedure
De klok van de auto is niet juist ingesteldControleer de klokinstelling en stel hem in op
de juiste tijd. (→Blz. 156)
De voertuigkalender is niet juist ingesteld.Controleer de kalenderinstelling en stel de
juiste datum in. (→Blz. 163)
2.2 Laden
138